Ocean Vuong heeft een mij onbekende wereld beschreven en toch ook niet. Delen herken ik uit mijn eigen jeugd, diep ik moeiteloos op. Niet de gebeurtenissen, maar het gevoel dat het omlijst. Tijdloos gevoel door jaren heen. Minder fragiel dan de manier waarop hij speelt met taal, waarmee hij door de tijd schiet. De verhalen van zijn oma en haar dochters, van hemzelf als hij al over flitsende oplichtende schoenen schrijft. Uit de eerste fragmenten blijkt dat ik jonger ben dan zijn oma. Schijnbaar moeiteloos zet hij pijn naast vreugde en liefde naast haat, lelijkheid naast schoonheid, vormt er zijn moeder mee, zijn oma, zichzelf. De wrange figuren die hem treiteren, trotseert hij met de verhalen in zijn hoofd, de associaties.
\
De vorm van dit debuut, een lange brief aan zijn moeder, die niet lezen kan is herkenbaar. Het danst op de toppen van de tijd en het gevoel. Op mijn eigen manier zijn mijn pogingen er, om het verhaal van mij en mijn moeder te vertellen. Het gedeelde leven, dat steeds blijft steken in omstandigheden, werkdruk, onbegrip, het persoonlijke. Ik open mijn document en pel ze uit, herinneringen en fragmenten:
Fragment: Zuslief en ik zitten op de bank. We hebben het over onze ouders. Onze benen opgetrokken, een kop thee onder handbereik, vertellen we elkaar de intiemste verhalen van nu, van vroeger, over de opvoeding. Woorden stromen en krijgen betekenis, die de prietpraat van even daarvoor overhevelt naar een diepere laag. Haar moeder en mijn moeder lijken niet op elkaar. Ze vertonen raakvlakken, maar de verschillen zijn groot. Ik bedenk dat dat voor ieder van ons geldt. Een gezin met elf moeders.
Fragment: Ik zit in Vlieland in een hotel en kijk uit het raam. er zijn veel plekken geweest waarvan ik hoopte ze met je te kunnen delen. Dit is er een van. Maar als compensatie delen de zussen en ik de verschillende deeltjes jou. In elke nieuwe vorm ben je erbij. Geen heldenverering. Heb me af zitten vragen of het plotselinge vertrek de aanleiding is voor de lange zoektocht naar de aanvaarding van die ongeschreven regel: Dood is dood.
Herinnering: De wereld lag op straat. Daar werd gestoeprand, was de maan rond en vlogen de kaatsenballen in een ritme achter elkaar op de stenen schoolmuur tegenover het huis. De grotere meiden in de straat pasten op de kleintjes. De buurvrouwen stopten ons vol met drie in de pan en witte boterhammen met suiker. Achter onze poort lag parallel aan onze straat het slachthuis. In de flat daartussen woonde de mijnheer met de zalvende bloedeloze handen. Hij was al dood, maar de rest van zijn lijf wist het nog niet. Hij liep iedere zondag voorbij op weg naar de kerk met die marmerwitte handen. Ik droomde mijn nachtmerries door hem bij elkaar.
De laatste herinnering met een schrijnende rafel: Het was een druilerige dag. Mijn vader bleef in zijn stoel zitten kniezen en wilde niet mee. De kinderen op de achterbank, mijn moeder naast me en ik reed naar een zoete herinnering. Het Bos VoorDaan in Groenekan. Daar, waar we lang geleden met de fiets naar toe reden of met de volgepropte Deux Chevaux en genoten van de altijd wat mossige boslucht. De bodem veerde op in tinten groen en bruin Er groeiden paddenstoelen in de zomer, zwammetjes. Die van te veel vocht en weinig zonlicht. Ik had een fototoestel tweedehands op de kop getikt en schoot enthousiast om me heen. Die ene zonnestraal, die op haar haren viel, een stukje van haar schouder en de blauwe jas. Ze riep naar de kinderen en wilde dat Bobby er nog was. Die zou uitgelaten rondrennen op zoek naar alles wat bewoog. Voetjes glibberend aan de rand van de vijver aan de rechterkant van het pad. Moe met waarschuwende blik. Moe met de jongens, lachend. Moe in het midden met de meisjes hinkepinkend over de omgevallen boomstammen. Het weinige licht zette het grijs in zilveren gloed. Ik klikte en klikte.
Een week later zouden de foto’s de enige stille tastbare getuigen zijn van haar bestaan. Het rolletje werd ontwikkeld. Ik wachtte met spanning. De foto’s keken me wazig en mistig aan. Het beeld, haar beeld, was zo onzichtbaar als de rauwe realiteit.
Vuong spon zijn eigen gevoelens uit in zijn prachtige taal die de sprakeloosheid van zijn moeder woorden gaf en hun gedeelde leven ragfijn etste tot in elke waarneming en tot in het diepst van de ziel.
Bij jou lezen, moet ik de gedachten houden.
Ik probeer de intense sfeer te snuiven, tussen de regels te lezen, de prachtige beelden voor m’n geest te halen.
Als jij ooit een boek schrijft, laat je het me dan als eerste weten?
“Haar moeder en mijn moeder lijken niet op elkaar.” Die zin treft me”, zo waar!
LikeGeliked door 1 persoon
Zeker Lieve, jij bent een van de eersten hoor. Als het er ooit van komt 😉
LikeGeliked door 1 persoon
Haar moeder is zowat de tegenpool van mijn moeder. Oneerlijkheid en onechtheid hebben een prijs.
LikeGeliked door 1 persoon
Dat kan ook natuurlijk.
Onze moeders zijn allemaal verschillend, maar altijd lief en optimistisch
LikeLike