De steigers staan er en nemen een deel van de rust weg. In mijn hoofd tollen de doemsecenario’s voor de komende weken. Niet meer de langzaamaanacties van de ochtend, maar direct bij het krieken van de dag onder de douche, omdat een steiger pal voor het badkamerraam staat. Verdreven van de ontwaakceremonie. Er zijn ergere dingen maar toch. Bij het bekijken van het weekprogramma zijn er wat ochtenden al ingevuld. Dat verzacht en relativeert weer. Ik zal vandaag op de tuin de muizenissen eruit werken. Dat zal ook schelen. Ondanks de sombere voorspellingen schijnt het zonnetje optimistisch de kamer in. Ik laat me meevoeren. Dat voelt beter.
Het was gisteren Allerzielen en ik kan me niet herinneren dat we daar, als katholiek gezin, vroeger ooit bij hebben stilgestaan. In België enFrankrijk maakte ik uitgebreide Allerzielen mee. Hele ceremonies werden uitgevoerd op de kleine begraafplaatsen in de dorpen met grote pollen chrysanten en troostkoekjes van bladerdeeg. Een zee aan bloemen voor iedereen die een herinnering achterliet. Mijn zielen dompel ik het liefst onder in de zilte zee en laat ze meenemen door het getij. Terloops stop ik er de gedachte aan al die dolende zielen bij. Met mijn ouderwetse opvoeding en het katholieke prentenboek dat er bij ons thuis rond zwierf, kom ik moeizaam van de invulling af van hemel, hel en vagevuur. De platen waren kleurrijk, de gedachte erachter aangedikt en in overtreffende trap. IJsselijk paradijselijk in de zuiverste zin van het woord. We griezelden bij de hellevaart en het vagevuur. Het wortelde diep. Toch werden we nooit voorbeeldige kinderen.
Het boek van de Gorgels was een voltreffer. Dochter stuurde vanmorgen een foto door, waarbij schoonzoon zijn kroost aan het voorlezen was. De kleine grote man aandachtig speurend in het boek, naar elk dier dat op een bladzijde voorkwam.
Mijn eigen boek ‘Herinneringen aan de toekomst’ is nog niet uit. Siri Hustvedt associeert er op los. Als je niet in haar voetsporen blijft lopen, raak je de draad kwijt. Ook omdat er gehusseld wordt met de tijd. Als ze zichzelf in het heden is, dan beschrijft ze in een hoofdstuk de teloorgang die haar moeder en zij voelden, toen Trump verkozen werd tot president. Er staat een veelzeggend lijnportret in van de man. Ze verguisde zijn bralpartijen, die zoveel te weeg brachten bij zijn achterban. Ze schreef: Het gaat er niet om wat hij zegt, maar om wat zij, de aanbidders, voelen als hij spreekt’.
Het hele boek lang denkt ze stappen vooruit of achteruit, voert associaties op, die snel wisselen. Beschrijft hoofdstukken uit het leven van haar verzonnen hoofdpersonen, die minstens allemaal een eigenschap van haarzelf bevatten. Als je eenmaal doorhebt hoe haar gedachtewereld werkt, heeft ze je bij de lurven en wil je door. Ook al schijnt de zon uitbundig en roept de tuin en het werk.
Haar vraag ‘Kun je je in het verleden verschuilen voor het heden’ en de wedervraag ‘is dit boek dat U aan het lezen bent mijn zoektocht naar een bestemming die Toen heet’ mondt uit in een stelling die aan het denken zet. ‘Waar houdt de herinnering op en begint de verdichting.’ Alles wat ik me herinner van vroeger kleeft voor een groot deel toch aan de ooit gemaakte foto’s, maar ook aan de beelden in mijn hoofd, omfloerst alsof ze met een macrolens genomen zijn. Het draait alleen om de kern, alles erom heen is verdichting. De gewaarwording van de stof, het gevoel dat bij het moment hoorde, de omgeving. Een fluïdum van ongrijpbare realiteit.
Bij het kijken naar het platenboek van vroeger werd ik weer het meisje, dat in de mooie onwerkelijke kleuren verdween, die schoonheid omarmde en gruwelde van de vurige vlammen, waar vertwijfelde gezichten van zondaars in verdwenen. De herinneringen vormen samen met eigentijdse gevoels-elementen mijn eigen verdichting van ziel en zaligheid.
Een gedachte over “Ziel en zaligheid”
Reacties zijn gesloten.