Uncategorized

Als een verdwaalde meeuw

Het rommelt en ik lig heerlijk in mijn bed. Gisterenavond was er een oproep om te waken voor de nacht bij een veel te jong mens. De morfine deed haar werk, maar de oogopslag was tragisch als de ademhaling te zwaar ging omdat de energie van ver gehaald moest worden. Tegen de tijd dat de afnemende maan verbleekte en plaats maakte voor de zeilende wolkenluchten, vlogen de meeuwen vlak langs het grote raam. ‘Il est cinq heure, Utrecht s’ eveille’ in variatie op een thema.

016

Terwijl de reis maar moeizaam verliep, volgde ik de meeuw en moest denken aan dat prachtige lied van Robert Long: ‘Vanmorgen vloog ze nog’.

‘Vanmorgen vloog ze nog
Zoals een meeuw soms op de wind
Zonder bevelen
De vleugels wijdgespreid
Op eigen kracht
De mens ontstegen
En dan een knal en verder niets
Niet eens…’

Er viel niet veel meer te doen dan af en toe een natte washand en wat water of gel op de droge lippen.

Ik zat in de brede vensterbank in de wetenschap dat ik in het zichtveld was. Een hand werd onwillig weggeschoven. Geen polonaise aan het lijf, maar niet alleen zijn was belangrijk. Het boek dat naast me  opengeslagen lag, was dat van Monet. Een mooie innerlijke strijd naar schoonheid en de kunst, naar los maken van de heersende klassieke normen, de zoektocht naar het licht. In die zin de juiste keuze voor dit moment. Een struggle for life in beide opzichten. Als de verpleging begint met de ochtendrituelen, er meer stemmen klinken op de lange stille gangen, de lichten aangaan gaan de ogen open bij ieder te hard geluid. De blik gaat dwars door alles heen en ziet iets buiten de werkelijkheid.  Straks zou er familie zijn, een hoogbejaarde moeder en een broer.  Ik nam afscheid. Wat te zeggen als je weet dat de uren geteld zijn. Binnen die context klinkt alles even banaal.  De ogen bleven open.

Regen. Het raam van de Bernagie stond nog open. Dat betekende afreizen naar de tuin, omdat er nog veel meer nattigheid werd verwacht. Misschien huilde de hemel om de eindigheid der dingen. De controversie was het groeizame ervan. Juist dan gedijt de natuur.  De weg naar achteren langs de sloot in de regen viel zwaar en ineens bedacht ik me dat ik de medicijnen, gewoonlijk te nemen tijdens de ochtend koffie en kwark, nog niet had ingenomen. Geen puf, niks. Het verklaarde het kortademige karakter van de tocht. Gras maaien ging net, tussen de druppels door, voor de helft. De accu was leeg. De zijne en de mijne. Dé reden om huiswaarts te keren. Het was een goed besluit.

Inmiddels komt de regen met bakken loodrecht uit de lucht vallen. Zware zomerdrupppels met af en toe al een donderslag. Straks breekt de hel los en ben ik onder de pannen. Het verhaal over Monet houdt me bezig. Het boek boeide met de vele voetnoten naar de illustraties van zijn werk. Toen dochterlief jaren in Sannois woonde, wist ik niet dat de voetstappen van deze grote impressionist er lagen. En zijn huis in het naburige Argenteuil. Zaandam behoorde ook een aantal jaar tot zijn residentie en dat ligt hier om de hoek. Er valt weer genoeg te doen de komende tijd.

Nu eerst even helemaal niets en de verloren slaap inhalen en in mijn dromen een eindje meevliegen, scherend langs het raam als een verdwaalde meeuw…

4 gedachten over “Als een verdwaalde meeuw

Reacties zijn gesloten.