Uncategorized

Op Rijnhuizen

Er loopt al een paar weken een vrouw met me mee. Ze kijkt af en toe over mijn schouder, zingt soms een lied in mijn hoofd. Ze voert me terug naar lang geleden toen Nieuwegein nog uit twee dorpen bestond. Kleine bescheiden dorpen, Jutphaas en Vreeswijk,  met een vaste kern rond een kerk. Er woonden  voornamelijk boeren die de woeste grond hand over hand zouden ontginnen. Eerst Overeind en later Nedereind.

Ooit bewoonden we de zolder van een oude herenboerderij aan de Nedereindse weg. Nooit, zolang mijn voetstappen daar op die zolder lagen, heb ik stil gestaan bij de vroegere bewoners van het huis. Het was een barre tijd, want het huis kende geen verwarming. De zolder was groot en niet geïsoleerd en de drie straalkacheltjes vraten oneindig veel stroom, maar echt veel warmer werd het niet. De baby was net geboren.

Er zijn anekdotische verhalen te vertellen. De legendarische zoldertrap bijvoorbeeld op de gok gemaakt met treden, die ‘ongeveer zo hoog’ moesten zijn. Hier deed manlief een denkbeeldige stap, en zo werd het uitgevoerd. Met het gevolg dat de afstand tussen de treden veel te groot was. Of de eerste bestijging van de trap met kind in de armen. De mannen waren vergeten haar vast te zetten aan de ijzeren haken bovenaan. Onder mijn voeten voelde ik hem weg glijden. Ik kon nog net de kleine boven op de zolder schuiven en daar duikelde ik met trap en al de diepte in.

We hadden ook nog een brandje te blussen door een oververhitte oude centrifuge in het kleine kamertje. In de winter hingen de luiers als stijve lappen aan het Franse balkon. Planken van stof. Mijn handen waren rood van het wassen in het koude water. De zolder zelf zag er knus gezellig uit, met haar grote boekenkast en al het groen. Er was een vide, die alleen met een ladder te bereiken was en waar het bed stond. Op de grond lag een oude pers. Later verhuisden we door de ijzige kou, noodgedwongen, naar een kamer op de eerste verdieping.

Daar werd de chaos compleet met te weinig ruimte, de overvolle kasten, het strijkgoed her en der. Vanuit mijn drukke nachtdiensten op de intensive care werd ik ineens een fulltime huismoeder in barre omstandigheden. Het schakelen ging moeizaam en even was ik de grip op het leven kwijt. Met het nieuwe huis werd alles anders.

Rijnhuizen

Anna knikt me toe. Ze weet alles van de Nedereindse weg, want op Kerkveld, grenzend aan die weg had ze zelf de vijf Godskameren laten bouwen voor nooddruftige gezinnen en voor de schoolmeester. Het had tot dan toe, we schrijven 1595, aan onderwijs ontbroken. Hij ging les geven aan de dorpskinderen in een aangebouwde loods . Anna zorgde voor de centen. Zelf woonde ze op park Rijnhuizen in een benijdenswaardig optrekje. Aan de overkant van de Herenstraat, gescheiden door de Vaartsche Rijn, is het prieeltje al te bewonderen en in de winter een glimp van het kasteel zelf.

Ik hoop dat Anna nog even bij me blijft en me sterkt in het zoeken naar haar wel en wee. Over mijn schouder heen kijkt ze mee, controleert, corrigeert en fluistert me verhalen toe. Verhalen van lang geleden. Van een vrouw, die niet schroomde om anderen in haar rijkdom te laten delen. Het lied in mijn hoofd is dat van ‘Mooi Anna’. Daarin zit ze niet op Majesteit maar, in variatie op een thema, op Rijnhuizen’.

Een gedachte over “Op Rijnhuizen

Reacties zijn gesloten.