Op de tuin is een stuk bestempeld tot broddellapje of kraamkamer, net hoe je het wilt noemen. Op dit ogenblik staan er vijf Meidoornloten in en een stek van een doornloze roos. Ze mogen er proberen te wortelen. Als het niet lukt is het spijtig, maar niet meer dan dat. Volgende keer beter.
De contouren van hoe het ooit was, komen langzaam terug. Voor het derde jaar op rij is de Oost-Indische kers verdwenen. Normaliter krijg je die heerlijke eetbare bloemetjes je tuin niet uit en hier gedijd ze niet. Toch eens wat naslagwerk verrichten.
De oude kwam ook. Met kattentongen en een berg energie. Er werden stukken tuin schoongemaakt en aangepakt. Grondig en zorgvuldig.’Werkoverleg’ hielden we in mijn tuin op een beschutte plek met water, brie en brood, wisselden wederwaardigheden uit. Het voelde als vanouds.
Ooit, decennia geleden, had de oude zijn eerste tuin op Westbroek. Later kwam ik er bij, met een tuin aan de overkant. Een paar jaar later verkwanselde de toenmalige eigenaar van het tuinencomplex de grond aan een broodwinner, die er prompt de huur exorbitant verhoogde en restricties ging stellen aan de gebouwde schuurtjes en huizen. Binnen de kortste keren had hij zo goed als iedereen van het complex verjaagd. Dat we aan de rand van de stad weer opnieuw mochten beginnen was een lot uit de loterij.
Stukje bij beetje verovert de oude zijn tuin terug op de woestenij die ontstaan was door jaren verwaarlozing. De verdovende deken van alcohol,die als een zure lap om hem heen hing de laatste jaren, is opgelost en er komt weer een meelevend mens te voorschijn. Het is heerlijk om samen wat te kunnen mijmeren.
Halverwege de jaren zestig zat mijn zus op een volksdansclub. Het duurde niet lang of ik ging mee. Daar leerde ik de oude, die toen jong en sterk was, kennen. Hij was degene die me in mijn puberale onzekerheid onvoorwaardelijk accepteerde zoals ik was. Groot en stevig. Dik in mijn beleving. Dat was de basis voor een lange vriendschap met uitbundige vriendenkringen, gedeelde vakanties met partners en mijn kinderen, logeerpartijen.
Alles wat ik geleerd heb over de natuur, de liefde voor vogels, voor plant en dier, komen uit zijn verhalen voort. Bij elke lange wandeling werd er veelvuldig stilgestaan en uitgebreid verteld. Hij wees me op de kiekendieven, de koekoek, de nachtegaal, de morgenster, het wilgenroosje, het zandblauwtje, de mistletoe, de heksenbezems, de beukenhagen langs de velden. Insecten kregen een naam en met zijn argusogen wees hij op de kleine salamanders die weg glipten, de schorpioenen, de meikevers. Ik leerde de wilde bij kennen en allerlei inheemse vlinders. Ik leerde vorsend te zien. We maakten jam van Vlierbloesem en munt, kruisbessen en al wat voorhanden was. We lazen het slootwater en ontdekten alles over de waterspin, het bootsmannetje, de geelgerande watertor, de waterjuffer en de bloedzuiger. Dagboeken vol met de verhalen over onze escapades bevolken mijn kast. Nu, een halve eeuw later, zie ik soms meer van alle schoonheid om ons heen, omdat het zicht beter is. Het is fijn dat hij weg terug heeft gevonden en we samen weer wat te delen hebben.
Na gedane arbeid was er nog tijd om wat te schilderen, waarbij de oude verf onwillig een eigen weg trok en de Gamsol er niet was, maar ik een nieuw medium had, die anders uitpakte. Ze is het nog lang niet, maar toch pakte het, onder die omstandigheden, beter uit dan verwacht. Tussen de bedrijven door stonden twee lege plastic kratten klaar om mee naar huis genomen te worden en het servies had een plek gekregen in de Bernagie, die langzaam maar zeker haar eigen invulling begint te krijgen en meer en meer past als een handschoen.
De oude snijdt wat bamboe uit en vult zijn tassen. Die zijn voor op zijn dak. Ik laad de kratten op zijn fiets. We speuren de houtwal af naar de ringslang, maar die laat zich niet zien. Moe maar voldaan sjokken we de weg af naar de auto. Daar kan ik mijn spullen inladen. Hij zwaait zijn been over de bamboe heen en fietst als vanouds zijn eigen weg, zonder zwabberen en gezwaai. Morgen is er een nieuwe dag op die meters kleine zaligheid. Met zijn twee tuinen en aangrenzend mijn tuin eindelijk weer een gedeelde plek. Hij kwam terug van een hele verre benevelde reis. Nooit werd een spreekwoord meer bewaarheid dan hier. ‘Beter een goede buur dan een verre vriend’.
Mooi dat je zijn ruimte bewaard hebt tot hij het weer in kon nemen Berna ❤
LikeGeliked door 1 persoon
Daar ben ik nu ook heel blij om, lieve Emmy!
LikeGeliked door 1 persoon
Burengeluk!
LikeGeliked door 1 persoon
Zelfs meer dan dat Anna. Echte vriendengeluk! ❤
LikeGeliked door 1 persoon
Nog beter. 😊
LikeGeliked door 1 persoon
Zo mooi…ik heb enorm genoten van je verhaal, Berna. Wat een rijkdom, zoveel burengeluk en zo’n mooie plek om water, brie en brood te nuttigen. Had er wel bij willen zitten ☺️
LikeGeliked door 1 persoon