Ruim op tijd stopte de kleine blauwe voor de bibliotheek. Banner uit de achterbak en het monsteren van het gebouw. Twee verdiepingen. Beneden was alles dicht, dus automatisch dirigeerde ik de lift naar de eerste. Toen ik de deur uitkwam, stond daar tot mijn verbazing het jongetje op de banner me, in vol ornaat, toe te lachen…Of uit te lachen. ‘Nananananana, ik ben er lekker al’. Die van mij droeg ik veilig opgeborgen in de hoes in de hand. De schrijver was er, de juffrouw van de bieb en een van mijn collega’s, die weliswaar geen echte bevestiging had gekregen, maar er vanuit ging dat ze moest vandaag. Het misverstand bezorgde me een ouderwets gevoel van spijbelen. Mocht ik zomaar, terwijl ik rekende op een lange ochtend werken, ins Freie hinein, de kuierlatten nemen.
De snelweg liet ik voor wat het was en reed door de enorme donkere dichte boswegen via Doorn, Driebergen en Zeist naar een tuincentrum bij de Bilt.De fraai veranderende lucht zorgde voor een wisselend decor, dreigend, dan wel zonnig en stemmig filterend.
De planten hadden hun groen geschikt onder de verfrissende buien van de nacht ervoor en de bloemen hingen zwaar van het vocht wat naar beneden. Heerlijk om te drentelen tussen het aanbod, verbena in de kar, phloxen om de verdwenen exemplaren weer aan te vullen en de tuin straks uitbundig te laten vlammen en salvia’s. Als bonus mocht er een paar nieuwe tuinhandschoenen bij.
De kilometer langs de sloot was een weg te gaan met de loodzware tassen aan arm en schouder. De zon piepte door het wolkendek heen en het beloofde toch een mooie dag te worden. De tuin was opengebarsten in een weelderigheid van grassen en oogde stukken kleiner met de enorme haag aan de rechterkant van de Bernagie. Dat kon maar een ding betekenen, maaien en snoeien. Zonder het atelier open te gooien, eerst maar in de weer met de grasmaaier, die zuchtend onder het lange gras, steeds stilstond om te laten weten dat ze het er niet mee eens was. Daarna was de enorme bomenhaag aan de beurt. Rigoureus, ondanks heggenrank en roos, want anders kon ik haar nooit kortwieken, knipte ik de tuin een halve meter breder. De takken sleepte ik naar de tuin van de oude, die voor de haag gezorgd had. Ere wie ere toekomt.
Langzaam voortploeterend werden de contouren weer duidelijk van de moerbei en de rozenstruiken, piepte korenbloem te voorschijn, kwam het ronde bankje in het zicht en werden de bergen halmen en takken op het pas gemaaide gras groter en groter.Het creëerde ruimte voor nieuw, de verbena in het achterste bed, waar de helft uit was gegaan om de hut op haar plek te krijgen.
De majestueuze zee van guirlande d’amour liet ik net als de seagull, die hoog in de iep was geklommen, voor wat het was met hun stekeligheden. De handschoenen kwamen goed van pas. De rug kreunde, de schouderbladen steunden, maar de wilskracht om ruimte te scheppen was groter dan het leed.
Toch liet ik de helft op het gras liggen. Morgen weer een dag, dacht de pragmaticus in mij en trok om drie uur naar huis om later fit aan te kunnen schuiven bij mijn twee lieve vriendinnen, die op het terras van het restaurant het glas hadden geheven. Net als de tuin hadden we alle drie wat onderhoud nodig met elkaar om de wederwaardigheden uit te kunnen wisselen. Vroeger waren die wederzijds, nu konden we ze vanuit drie compleet andere invalshoeken benaderen. Daardoor kreeg het een filter van de frisse blik van buitenaf voor wat meer licht en lucht. Met een tikje weemoed, maar met nog steeds hetzelfde hartverwarmende gevoel dat nooit zou slijten, al zagen we elkaar tijden niet. Met bloemen in de hand en in het hart namen we afscheid, pareerden de onwillige scannende parkeerautomaat en toeterden parels over gouden ontmoetingen. Weer even thuis.
Berna, wat heb je hard gewerkt, knap hoor!! Een paradijsje zo te zien op de foto’s en te lezen wat er groeit en bloeit. Zou best wel wat foto’s willen zien en ben ook nieuwsgierig naar het atelier ☺️
LikeLike