De dagritmeklok is nog een beetje van slag door de wisseling en de twee lange ritten, maar langzaamaan komt het leven weer op gang. Bij een lieve blogvriendin lees ik een wijsheid van Toulouse-Lautrec: L’automne est le printemps de l’hivers. Wat een mooie manier om naar de seizoenen te kijken. Strikt genomen zijn de twee seizoenen, herfst en lente, tussenseizoenen. De voorbereidingen worden getroffen en de natuur wordt klaargemaakt voor respectievelijk de winter en de zomer, tegelijkertijd zijn het de belangrijkste seizoenen want zonder hen geen uitgesproken vervolg.
Die heerlijke wisselingen van seizoenen zijn een zege, omdat ze allemaal zo’n grote sterke eigenheid met zich mee brengen. Daarin valt nauwelijks te roeren. Met de stroming der seizoenen vlieden mijn gedachten mee, want bijvoorbeeld herfst brengt zoveel wondere pracht, dat ik daar niet het verval in kan zien, zelfs niet in de dagen van miezer en mist. Alles heeft een functie. Fantasie speelt een grote rol. Heerlijk toch om tijdens de winter een winterkoningin te zien voortschrijden in haar pegelpaleis, of in het voorjaar de kleine bloemenfeeen in hun bijpassende bloemen en struiken, stralend en wel, in de zomer verbeidt de tijd loom en langzaam en in de herfst haalt moeder aarde haar verfkwast uit de tas en penseelt een bont schilderij bij elkaar.
We gaan naar de grote nieuwe kringloop op het industrieterrein, staan een dikke tien minuten in een file en komen eindelijk aan. Eerst de dierenwinkel ernaast, yeah kokertjes voor de kleine mezen en vinkies die het balkon bevolken. De sluwe eksters en de slimme kauwtjes weten de weg naar de pindakaas veel te goed te vinden en geven de kleintjes geen kans. Hoe blij kan je zijn met een simpele oplossing. In de kringloop vinden we een leuke waggeleend voor de kleinste telg, zo een die gakt als je hem voortrekt. De man achter de kassa houdt klaarblijkelijk veel en vaak van een praatje en verkondigt luid en duidelijk wat hij van de aanschaf vindt.
Er is nog een bezoek aan die drogist die kennelijk op de kleintjes let, en een aan de supermarkt. Moe maar voldaan zijn we tegen de avond weer thuis. Wat euro’s armer. Wat jammer is, onze favoriete kringloop, die met de kleine prijsjes, heeft ineens de neiging om alles op waarde te gaan schatten en nu werd vandaag een djati-houten tafeltje van 25 euro door de bedrijfsleider op 50 euro’s duurder gezet. Daar gaat het fout. Zo zijn kringlopen niet leuk meer. Waar zijn de Stiefbenen en zonen van vroeger, verzucht ik. De romantiek verdwijnt.
Misschien is dat het wel. Moeten we er meer van dat soort dingen doorheen weven. Kaarslicht, omfloerste noten, sfeer. Het breekt de winterkou, tenminste als je de sprookjes mag geloven en vooral breekt het de pegels van die ijskoningin. Wat lieve vrede prediken kan geen kwaad. Dat wist men vroeger allang.
Het sinterklaasfeestje met de jongste telgen zit er aan te komen. Voordeel is dat ze totaal geen besef hebben, dat de goedheiligman uit het land verdwenen is. Geen probleem. Feest, dat is het toverwoord voor iedereen. Wat of daar voor pieten of sinten meegemoeid zijn, laat ze koud. Lieve nostalgie-aanhangers luister naar deze schatjes. Iedere generatie bouwt haar nieuwe eigen nostalgie en dat is hun goed recht. Het feest wordt er oprecht niet minder leuk door. Wat je met de paplepel ingegoten krijgt, verdient het ook om te veranderen. Vroeger lustte ik geen spruitjes. Tegenwoordig ben ik dol op jonge spruiten. Ik bedoel maar. Smaak verandert. Niet in de laatste plaats door de vernieuwing, omdat dat eigen is aan de wereld. Gun iedereen een eigen wereld.