Overpeinzingen

Alles te kunnen dragen

Zonnestralen breken door het wolkendek, ginder, daar waar ik de horizon weet. Een wolk van koolmezen is neergestreken in de laatste chaotische takken van de druif. Ze dagen elkaar uit om het laatste lekkers weg te snoepen. verdwaald valt een verschrompeld trosje op de grond. Etty schreef twee brieven in Westerbork en ik zoek ze op, vind hen in een editie van Maatstaf. Een strofe blijft hangen naast vele indrukwekkende. ‘Als ik denk aan die gezichten van het groen-geüniformeerde, gewapende begeleidingspeloton, mijn God, die gezichten! Ik heb ze stuk voor stuk bekeken, verdekt opgesteld achter een venster, ik ben nog nooit van iets zo geschrokken als van deze gezichten. Ik ben in de knoei geraakt met het woord, dat het leidmotief van het leven is: En God schiep de mens naar zijn evenbeeld. Dat woord beleefde een moeilijke ochtend met mij’.

Zo voorstelbaar. Was het verbetenheid, dat zich zo duidelijk aan haar heeft gemanifesteerd, haat misschien, woede ook, al die emoties die geen schoonheidsprijs in de wacht zullen slepen. Daar in dat kamp waar het een modderige boel was, werden mensen hun waardigheid ontnomen. Onder andere in de ontluizingsbarak, waar mannen, vrouwen en kinderen kaalgeschoren weer vandaan kwamen, verloren ze niet alleen hun haren en werden ze overspoeld door schaamte. Etty was gevraagd een brief te sturen naar twee zussen en hun te vertellen van de situatie in het kamp. Nauwgezet geeft ze die weer als ze door de barakken loopt en mensen tegenkomt, die haar aanklampen of smekend om hulp vragen. Aandoenlijk en schrijnend.

Etty was er vrijwillig naar toe gegaan en in administratieve dienst van de Joodse raad. Ze kwam te werken bij de ‘Sociale verzorging doortrekkenden’. Ze was betrokken bij de oprichting van deze afdeling, waarvan men hoopte dat ze ook van praktische en geestelijke ondersteuning zou kunnen zijn. Terug in Amsterdam na 2x twee weken in het kamp is ze zelf uitgeput en ziek van alles waar ze getuige van was geweest, maar dacht ze met liefde aan Westerbork en met heimwee terug. Lief leest de brieven nu en is eveneens onder de indruk. Als iedereen die zich een mening over een ander aanmeet, dit soort literatuur eveneens zou lezen, kon het wel eens heel verrijkend werken.

‘In hoeverre laat je een verhaal binnenkomen’ is de volgende vraag. Omdat er veel gelezen wordt is alles eigen maken ondoenlijk. Ik lees een stuk, brei een pen of twee om het te overpeinzen en vorm daarna de woorden tot een tekst, we praten erover en als het uit is kan ik het weer los laten. Al vind ik het een fijn idee dat we straks met de hele club gedachten uit kunnen wisselen over onze bevindingen, waarbij altijd een deel van onze eigen geschiedenis aan bod komt. Lief laat het diep binnenkomen. Dan duurt het langer voor een en ander verwerkt is.

De zon is blijven schijnen. Het ziet er buiten mooi en vredig uit. Achter glas is het heerlijk behaaglijk. In Westerbork stond midden in het kamp een veld met gele lupinen. Etty zat graag aan de rand van het veld en genoot van de schoonheid en de stilte. Nergens anders was een gedachte zo van toepassing als hier: ‘Onder de hemel is men thuis. Op iedere plek van deze aarde is men thuis, wanneer men alles in zich draagt’ vertelde ze een vriend. Ze voelde het oprecht zo en ze had het gevoel alles te kunnen ‘dragen’.

2 gedachten over “Alles te kunnen dragen

Reacties zijn gesloten.