Overpeinzingen

Een vreedzame gemeenschapszin

Gisteren zag de wereld er voor een middag uit zoals mijn mooiste utopie. Vredig, vreedzaam, deelzaam, grenzenloos vrij. De zon scheen, de wind joeg grote episch wolken door het zwerk, de gekleurde vlaggenlijnen aan de witte tent en langs de afscheidingen wapperden ritselend hun feestelijke bescheiden noten ter ondersteuning van de flapperende panden van de gisteren al opgestelde partytent. Heel af en toe drumde de regen haar ritme op het zeil ter ondersteuning, maar merendeels was het droog. Het was de ideale omlijsting voor het feest van de volkstuinvereniging en voor de opening van het ecologische verenigingshuis aan het begin van het complex.

De tafel voor de hapjes begon zich al ras te vullen met internationale heerlijkheden die de leden thuis met alle liefde hadden gebakken, gekookt of in de gauwigheid snel ingeslagen bij de Turkse bakker of de supermarkt. Twee grote tapflessen met water en feestelijk groen, komkommer en munt onderschreven het feestelijke buffet. Zo geborgen als de oro koekjes naast de kleine Hindoestaanse loempiaatjes, de Turkse cake, de vegetarische notentaart en de gevulde kebab lagen, zo gebroederlijk en gezusterlijk gingen de makers van al dat lekkers met elkaar om. Vriendschap en vrede in heerlijkheden.

We waren veel te vroeg bleek. Ik had de aanvang van de voorbereidingstijd in mijn hoofd op 12 uur gezet. Het bleek dat het feest pas om twee uur zou beginnen. Achteraf kwam het goed uit, dat we een helpende hand uit konden steken, want er moesten nog vier bomen gehaald worden bij het ecologische bedrijfje Stekkers dat achter het tuincentrum Steck verscholen lag. De zeilen, twee stuks, waren veel te klein voor de beide, inderhaast geïmproviseerde, tafels. Bij het tuincentrum bleek het plastic zeil verscholen in het magazijn. Groen zeil is niet lelijk. ‘Er zit nog maar een beetje op’zei de man met de rol in zijn hand. Dus ging ik voor alles op de rol, dat toch wel meer bleek te zijn dan een beetje. Zeven meter rijker kleedde ik de tafel aan waar ook de bruisende peren en appelchampagne op kwam te staan, sans alcohol.

De twee Turkse mannen van even verderop, de een altijd vriendelijk zwaaiend van de overkant, de ander wat stugger, maar door de amicale houding van zijn makker aangestoken, groetten beiden met een brede glimlach. Er zou weer een Samowar komen beloofde de eerste. Hij kon er zelf niet voor zorgen, maar zijn vriend nam de honneurs waar. Geweldig. We hadden heet water en Turkse thee in overvloed. Ik sneed gember en citroen om het geheel te completeren.

Nu was zo’n beetje alles klaar voor ontvangst en de mensen kwamen in hun grote verscheidenheid binnen druppelen. Wethouders en een vertegenwoordiger van de AVN waren inmiddels gearriveerd en er kon gespeecht worden. In een gemoedelijke sfeer vertelde de voorzitter hoe trots we mochten zijn op dit prachtige gebouw, weliswaar nog niet helemaal klaar, maar al gereed voor ontvangst en straks voor het houden van workshops, vergaderingen, informatieve avonden en alles wat er nog meer aan verrijkende ideeën zou ontspruiten.

We keken terug op een rijke middag. Er konden namen gebrand worden in twee houten planken, wat later tot een bank zou worden gesmeed door een timmerman. Een in meerdere betekenissen op te vatten ‘Verenigingsbank’. Verder was een oude lelijke tafel toe aan een opknapper. Allen mochten onder het motto ‘Iedereen kan een steentje bijdragen’ werken aan het mozaiek dat gelegd werd met kapotte tegels en met servies dat in de tuinaarde op het complex was gevonden. Scherven brengen geluk en tuinfeesten een vreedzame gemeenschapszin.