Er zijn van die dagen dat er hooi op een vork genomen moet worden. Met het naar beneden gaan, wist ik het onmiddellijk. Vandaag was de boekenkast in de woonkamer aan de beurt. Daar zou ik beginnen met wat garant stond voor een grote opruimbeurt door het hele huis heen. In deze kast plaats maken voor de boeken uit de kast aan het voeteneind van het bed boven, met de recente leeswerken, die allen naar beneden mochten verhuizen. Ook daar moest de bezem door.
Maar het begin lag beneden. Twee grote boodschappentassen stonden klaar om gevuld te worden. Alles wat er in de kast stond en ongelezen was gebleven of dat wat niet van een geliefde schrijver was, mocht naar de kringloop. Lang leve de tweedehansjes. Een werkje van niks natuurlijk, maar snel er door heen was er niet bij. Hier en daar moest het boek ter keuring even ingezien worden, tegelijkertijd werden ze chronologisch gesorteerd. De Multatuli’s, de Beetsen en van Lenneps bij elkaar, de Sartre’s, Beauvoirs en Camu’s bij elkaar, de Couperussen, de Schendels, de Coenen en de van Van Bruggens bij elkaar. O ja, daar moest Israel de Haan nog tussen. Boeken neerzetten, verschuiven, doorschuiven. Gedichtenbundels op een plank, de biografieën en de autobiografieën gezusterlijk samen en de gelezen boeken van de club op een rijtje. Het vorderde gestaag. Hele rissen verdwenen in de grote plastic tassen.
De energie was terug. Het verblijf gisteren, in die rustige omgeving van de kromme Rijn, lieflijk stromend water, had wonderen gedaan. Aan het eind van de ochtend had ik twee boodschappentassen vol en zeker drie planken leeg.
Er stond een afspraak met de fysio tussendoor. Weer was er die leuke stagiaire met zijn verfrissende nieuwe ideeën. We gingen voor het hele scenario. Krachttraining, balans en mobiliteit. Alle spieren tot en met de buikspieren aan toe, werden aangesproken. Een oefening, voor onder andere de pols, bracht de jeugd in me naar boven. Uitgelaten en lachend probeerde ik hem te volgen en warempel, het lukte zowaar. Met een stok in beide handen voor me uit, moest ik de grote zitbal, die hij naar mij gooide, terugkaatsen. Daarbij bleven we niet stil staan maar schoven van links naar rechts. ‘Oefeningen moeten leuk zijn en afwisselend’, was zijn adagio. Daar kon ik me helemaal in vinden.
De pols gaat met de week beter. Tijdens het schrijven probeer ik met tien vingers te typen, dat lukt niet helemaal. Vooral de linker wijsvinger en middelvinger doen mee, maar het helpt wel. Steeds vaker wil de rest volgen. Verbazingwekkend hoe langzaam de revalidatie van bepaalde onderdelen gaat. Geduld is zeker nodig.
Straks ga ik met dochterlief en kleindochter naar de voorstelling van Malou van der Sluis. Het heet ‘Vaarwel’ en is geïnspireerd op het boek de kleine walvis van Benji Davies. het is een voorstelling voor 2+. Lief zet ik af bij de tuin, want dan gaat hij zich vast buigen over het zwaardere spitwerk in de kruidentuin. Zo slaan we twee vliegen in een klap. De boekenuitzoekerij bewaren we voor de regenbuien tussendoor. Buiten blijft ons allebei trekken.

Vanmorgen toen ik naar beneden ging om de koffie te maken, was het balkon vol kauwen die elkaar tokkend de weg wezen naar de lekkernijen. Een van de grote zwarte vogels had de weg gevonden naar het vet, dat zoonlief expres in de kooi had gehangen, opdat de koolmezen er dan van konden snoepen. De snoodaard kon met zijn grote snavel door de spijlen heen bij de lekkernij. Niet voor een gat te vangen, de slimmeriken.
Een gedachte over “De slimmeriken”
Reacties zijn gesloten.