Uncategorized

Een mooie ‘moeder’dag

Wat een ochtend. Ik lig naast lief en luister naar de kleine geluiden, die doorklinken. Het stille kirren van de jonge kauwtjes in het nest naast ons, slechts gescheiden door de gestucte muur, een auto die door de straten raast, een man en een vrouwenstem boven het geluid van een radio uit, een kraak ergens in het huis, het krabben van Pluis aan haar krabpaal, het staccato ademen van lief naast me. Het is moederdag.

Ik denk aan mijn moeder, onze moeders, moet ik zeggen. Ieder van ons, alle elf en niemand uitgezonderd, heeft een eigen moeder gehad. Voor ieder kind is ze er altijd geweest. Dat is een mooie gedachte. Ze keek er naar uit, naar moederdag. De aanloop en de gezelligheid die dat met zich meebracht, de cadeautjes waarmee we haar op dat moment in de watten legden, een mooie plant, eau de cologne, maria zeepjes, chocolade, liefst gevuld, en altijd bloemen. ‘Voor mij’ kon ze vol verbazing zeggen, ‘Ach malle’. Moeders in het zonlicht, alle dagen, maar deze dag speciaal.

Ik denk aan míjn eigen moederdagen. ‘Alle dagen van het jaar zijn moederdagen’ plachtte ik te zeggen en veegde meteen de reden uit de handen van de kinderen, om mij op die ene dag speciaal in het zonnetje te zetten. Ze hielden zich er nooit aan.

Moederdag op school was ook lang een taboe. Geen wensjes, geen asbak, geen tekening, geen van papier gevouwen slof met schuimpjes erin. Het was immers een commercieel feest in onze ogen. Vooral de verering van Hitler voor de moeders, de verzekering van de uitbreiding van het arische ras, en diens bronzen, zilveren en gouden kruizen als eerbetoon, waren een doorn in het oog. Bovendien wilden wij als moderne vrouwen onder het bestaansrecht van moeder uit, dat bepaalden we zelf wel en daar was geen promotie voor nodig, dus ook geen aparte moederdag. Het gezin was in onze tijd niet meer vanzelfsprekend de hoeksteen van de samenleving.

Later bekeek ik het anders en zag er voornamelijk weer de blijdschap in van zowel gever als nemer, trots op het zelf in elkaar gefabriekte cadeautje, los van, nog altijd, de commercie. Dus namen we cassettebandjes op met de liefste wensen voor moeder of lieten de kinderen een schilderij maken, kozen een foto met een getekend hoofd erop of lieten een plantje opkweken met alle liefde, die er in ze zat. Zaadjes van een klavertje vier in een mooi zakje deden het ook goed als gelukbrengers.

En nu ben ik weer bij mijn moeder en mijn eigen moederschap. Vijf keer moeder is minder dan elf keer moeder, maar de intentie blijft gelijk. Ze gaat diep, altijd al zo geweest, al was het soms hard werken. Moederschap kan ploeteren zijn, leerde ik van de verhalen in de volkskrant over moeders die hun kroost verlieten omdat ze vonden niet optimaal te voldoen aan dat moederschap. Ze zaten vooral met zichzelf in de knoop, hun eigen ruimte was te beperkt geworden en dat hadden zich niet gerealiseerd.

Mij was het moederschap overkomen. In een keer vanuit het volle leven, een drukke baan als nachtverpleegkundige op de IC van neurochirurgie naar een stilstaand bestaan van kind en huis en park. Een pittige ongemakkelijke overgang, maar het was nu eenmaal zo, dus ging je ervoor. Al waren er tijden dat ik als verdoofd wat zat te frobelen met kraaltjes en lapjes van voeding naar voeding en meer deed van die dingen die ik al lang geleden achter me had gelaten. Hoe vul je eigen tijd, als die bepaald wordt door zo’n kleine dwingeland, die honger heet.

Al doende leert men. Het werd allengs vanzelfsprekend net als de taakverdeling. De vader van de kinderen was evenveel behept met deze, vanouds, moederlijke taken en nam om de dag de zaken waar. Zo hadden we een eigen weg gevonden in het grootbrengen van het kroost. Dat is niet afhankelijk van de sexe, als je er maar dezelfde tijd, ruimte en liefde in stopt. Voor ieder die dat lukt, een mooie ‘moeder’dag.