De fysio had allemaal leuke nieuwe speeltjes klaar staan. Na het gebruikelijke lopen en de legpress vonden we dat de knie weer terug was in haar hok van de betamelijkheid. Geen pijn meer, geen losse delen, alleen nog een tikje vocht, maar dat was nooit meer anders geweest, dan de eerste keer dat ik er zo glorieus doorheen was gegaan. Nu was het zaak om de rest van de spieren op sterkte te krijgen, dus mocht ik hangen aan de touwen, schouders laag, rug recht, naar voren buigen over een stang met dezelfde restricties en vermaakten we ons met een balansoefening op de streep, de voeten achter elkaar, met vangen en gooien van een goudkleurige doorzichtige ondermaatse strandbal. Het was vooral leuk, een kolfje naar mijn hand.
Naar de kringloop in de speurtocht naar een dienblad, omdat de oude sinds de kerstverbouwing onder de sagopalm op de brede rug van de bank stond. Daar liep ik mijn verleden tegen het lijf, midden tussen de kook-, kunst-en-historische boeken. Daar ontvouwden zich de wederwaardigheden, achter haar mondkapje dat voortdurend afgleed naar de mond, alle oud collega’s kwamen langs, zowel van de kringloop als van school. Tranende ogen achter de brillenglazen, niet van verdriet, maar omdat het nou eenmaal een herkenbare bijkomstigheid van ouder worden was. Geanimeerde herinneringen schoven voorbij, het wel en wee van de kinderen werden gedeeld en de hele mispoge dat het virus te weeg had gebracht. We schoven voortdurend van de ene naar de andere kant om passanten te laten snuffelen tussen het rijke boekenaanbod. Met lege handen en een warm gevoel stond ik na een stief half uur weer buiten.

In het kader van de hapjes waagde ik me in de supermarkt aan de portobello’s uit de oven gevuld met lichte groenten en roomkaas. In mijn enthousiasme had ik het hele bakje erin leeg gekieperd. Resultaat, een bijzonder romig en machtig paddenstoeltje. Volgende keer beter letten op de verhoudingen en misschien de grootte reduceren tot kastanjechampignons. Al doende leert men. Roomkaas met lente-uitjes volstaan al.
Op de galerij kwam ik de buurman tegen, die aan zijn dagelijkse shotje zuurstof toe was. De buuf nodigde me uit voor een kop koffie, maar ik bleef liever in de frisse buitenlucht staan. We namen het plaatselijke nieuws door en de vermissing van een vrouw in het naburige stadje, die om acht uur ‘s avonds nog ‘even’ een boodschap ging doen. Van het andere nieuws hield ik me wijselijk afzijdig, want ik kende zijn mening, die volstrekt haaks op de mijne stond. Derhalve bleef het bij prietpraat, waar zijn eenzame huisarrest doorheen schemerde en dat hem noopte tot een enkel praatje op de galerij per dag als afleiding tussen de dagelijkse beslommeringen.
Op de bank genoot ik daarna van een herhaling van Masterchef Australië en ik weet allang wie mag winnen. In het kader van de hapjes is het goed toeven bij die geweldenaren in het bedenken van heerlijke combinaties.
Vannacht spookte de vermiste vrouw door mijn hoofd, waar zou ze zwerven in deze aardedonkere koude nacht. Tegen de ochtendschemer las ik dat er een lichaam uit het kanaal hier in het stadje was gevist. Er kon nog niets worden bevestigd, maar het leverde een onaangename kou op. Stel je toch voor, dat je weggaat voor een boodschapje en niet weerom komt. Hoe heftig moet dat zijn voor haar naaste familie. Was haar geest gaan dwalen net als haar geheugen deed.
Straks ga ik oppassen bij ‘grote broer’. Hij heeft al Corona gehad, ik de booster en samen durven we dat wel aan. Voor het eerst sinds al weer een te lange tijd. De Benjamin is op het dagverblijf. Prime-time en voorlezen, verwacht ik. Nu snel in de benen, de kleine blauwe prins staat vast al te trappelen van ongeduld. Eindelijk weer een flink aantal kilometers maken. Een kolfje naar zijn hand.
Een gedachte over “Een kolfje naar zijn hand”
Reacties zijn gesloten.