Uncategorized

Wonderschone volksmuziek

Ellen van Damme kan het. Ze dook in de tijd en vond in ‘Negen koffers’ de rijkdom van het vroegere LiLaLo-theater terug, om die met een volharding om te smeden tot haar nieuwe repertoire. Daarbij vroeg ze zich wel regelmatig af of er nog mensen zouden zitten te wachten op deze Jiddishe muziek.

De documentaire van de EO gisteren was prachtig. Er waren fragmenten van het Jiddisch Huiskamertheater van Jacques en Jossy Halland te zien onder andere op hun reizen als rondtrekkende nomaden en kleinkunstenaars. Ellen zien we ook ronddolen. In Parijs met prachtige beelden van deze kleurrijke vrouw door de stille straten van Parijs. Haar moeizame veroveringen om zich de schwung van het Jiddish eigen te maken, met haar vriend, met het orkest en met een vriend die zelf als tweede taal met het Jiddish was opgegroeid. De documentaire heet ‘Negen Koffers’ en toont de vorderingen van Ellen in haar zoektocht naar dit wonderschone repertoire vanaf een heel pril stadium. Daarin is ze kwetsbaar en zoekend, heel anders dan hoe ze overkomt op een podium. Maar al ontdekkend wordt ze steeds meer één met de muziek van deze twee theatermakers, waarbij ze zich alleszins herkent in hun levensfilosofie: ‘Verbroederen, mooie dingen maken, niet oordelen’. Zo probeert ze ook in het leven te staan.

Zoals bij alles wat ze onder handen krijgt, lukt het dit keer weer om de ziel van het Jiddishe lied in de vingers te krijgen en ze maakt er een prachtige vertolking van. Niet hetzelfde als Jossy, dat wil ze niet, maar als Ellen die dat prachtige doorleefde repertoire durft te zingen.

Hongaars

Het mijmerde door, over het Volksdansfestival in Vierhouten in de jaren tachtig, waar altijd wel een Klezmerorkest te vinden was met die wonderlijke mengeling van wonderschoon, weemoed en droevenis, maar ook van losbarstende vreugde, onbekommerde blijdschap en verbondenheid onderling. Altijd deelden ze de beleving met hun publiek. Er werd spontaan meegezongen, gedanst en gefeest op de galmende zangerige toon van de klarinet, die luid oorkonde deed van haar zielenroerselen, versterkt door de echo die terug spatte van het tentdoek hoog boven ons. Verbroedering was er zeker te vinden, zoals bij welke vorm van dans en muziek uit al die omringende landen dan ook.

Soms werden we op onze wei in alle vroegte gewekt door het snerpende geluid van de Zurla en de doffe ritmische dreunen van de Tapan. Dan lag je te stuiteren in je slaapzak en was er niet meer voor nodig dan je kaplaarzen of je schoenen om in pyjama met de nog kreukelige slaapgezichten, wakker te worden bij de eerste schreden op een Turkse Hora, die dan weer Horon heette en recht te trekken.

Vele jaren achter elkaar was dit iets om naar uit te kijken en helemaal los te gaan. Later ook met de kinderen erbij, die een volstrekt eigen programma kregen voorgeschoteld en vaak ook met ons meededen. Het had in het geheel niet de sfeer van dansen onder de meiboom. Bulgaars, Grieks, Roemeens, Macedonisch waren toch wel mijn lievelingsdansen en wel zo moeilijk en snel mogelijk, we waren gevorderden. Dat was overdag, maar ‘s avonds danste weer alles door elkaar, jong, oud, langzaam, snel, moeilijk, eenvoudig, als er maar grenzeloos veel plezier gemaakt kon worden. Het feest duurde tot in de kleine uurtjes en tot de damp van de tent kil optrok in de koude nacht.

Met weemoed denk ik er aan terug, maar ook met warmte en ik voel nog steeds dezelfde passie bij het horen van de klanken van een Klezmerklarinet, het geschetter van de Zurla of de Bulgaarse Tamboura. Muziek is. De balsem voor je oren, zeker deze wonderschone volksmuziek.

Een gedachte over “Wonderschone volksmuziek

Reacties zijn gesloten.