In de tijdgeest van Trouw van 30 oktober staat een artikel van Nicole Lucas over de journalist Dick Wittenberg, die een jaar lang de kinderen van een overleden moeder volgt bij het leeghalen van haar huis en daarover het boek ‘Wat doen we met de spullen’ heeft geschreven.
Het huis blijft achter met haar stille getuigen van een persoonlijk leven. Zonder woorden vertellen ze verhalen, vormen de beeltenis, ademen de moeder, nu ze er niet meer is. In de klerenkast hangt haar odeur tussen de kleding, die tegelijkertijd een oordeel vormt. Welke geur doortrekt de gerangschikte blouses en japonnen, in strak gelid op eenduidige hangers, of slordig, soms binnenstebuiten, soms half afgegleden, of op een hoop over de stoel gegooid. Zijn ze heel, gewassen en gestreken, of hangen ze er compleet met torn en versleten boorden, de mottengaten in de kamizooltjes. Puilt de kast uit. Kousen en ondergoed in een la, de sjaals in een kast. Gepropt of keurig gevouwen of opgerold in handige manden met een stukje zeep ertussen.
Kinderen herkennen haar wel, maar de wereld achter de vele prullaria, bewaardozen, sieradenkistjes, blikken en manden is vaak een ongekende wereld. Daar zitten de kleinoden, die een eigen verhaal vertellen, maar die, als moeder het niet zelf heeft benoemd, nooit meer boven water komen. Of een oude foto tilt een slip op van de herinnering en laat ons mee gluren in aannames, die een eigen vlucht nemen.
Verhalen zweven door de ruimte uit haar dagboeken omhoog. Dagboeken zijn heilig. Daar lees je niet in. Het zijn de diepste gedachten van iemand, toevertrouwd aan het geduldige papier, dat uitnodigend oogt en geborgenheid belooft. ‘Hier ben je veilig’, roepen ze, ‘Zolang je leeft.’ In dit speciale geval kwamen uit haar dagboeken geen echte geheimen of gênante gebeurtenissen. Wat natuurlijk altijd een mogelijkheid zou kunnen zijn, iets wat je niet van te voren weet, hooguit misschien een beetje kan inschatten.

De foto’s geven wel een voyeuristisch gevoel, nu ik kijk naar het ouderwetse plastic mandje dat aan een kastplank kan hangen en nu verweesd op het afgehaalde bed staat. Er zijn opgerolde panties in verzameld. Of de andere afbeeldingen, de schelpen-en stenenverzameling, het plastic over de wintermantel of de ladenkasten met oude voorwerpen uit lang vervlogen tijd, gekoesterd, een stukje verleden bewaard.
Op zolder is een heus altaartje gemaakt met een wiegensluier en een tafel met een bidstoel ervoor. Op de tafel een ouderwets geborduurd kleed met een heilig hartbeeld, twee foto’s van de paus, plastic bloemetjes ervoor in het vaasje en een guirlande van roze zijden roosjes tegen de binten. Ik denk aan mijn oude bidstoel die hier boven wat verweesd staat te zijn tussen andere attributen, een vergaarzolder waardig en voel me plaatsvervangend schuldig. Ooit heeft daar mijn oma op geknield. Moeder gaat in zeven tastbare aandenkens mee met de kinderen en ook van de langer overleden vader gaat iets mee naar huis. In de kale gangen en de lege kamers is er enkel nog het behang op de muur dat na echoot.
In de bejaardentehuizen waar ik ooit werkte, was dat onderdeel altijd een moeizaam iets, juist omdat er snelheid geboden was en de boel leeg moest. De kamer ging naar nieuwe cliënt. Wat neem je mee, wat laat je ophalen door de kringloop. Twee kamers zijn te overzien, maar een heel huis kent zoveel herinneringen, en evenveel hoeken en gaten waarin ze weg kunnen kruipen, zich stil zullen houden. ‘Vergeet mij maar. Ik had het goed hier’.
Er komen er nieuwe bewoners die genadeloos korte metten met ze maken. Behang gaat eraf, muren worden geslecht, puien vervangen, vloeren gelegd, badkamers vernieuwd en het huis krijgt een rigoureuze opknapbeurt. De volgende bewoners zullen zich de ruimte eigen maken met laden en laatjes, blikken, kisten, bewaardozen onder het bed…Een leven lang, of zolang als het duurt.
Opruimen voor je doodgaat: de edele Zweedse kunst van döstädning is een boek van Margaretha Magnusson die suggereert dat je je kinderen er niet mee moet belasten. Ik heb het door jouw genoemde artikel ook gelezen. En ook nog een artikel in de Volkskrant waarbij een fotograaf alles van de inboedel van zijn ouders fotografeerde. Ik kan even niet op de naam komen. Uit die 2 laatste voorbeelden spreekt vooral dat onopgeruimd ook waarde kan hebben.
LikeLike
Het brengt mij terug bij het opruimen na mijn moeders dood en anderhalf jaar later bij het leeghalen van mijn ouders huis, mijn vader ook niet meer bij ons. Het bracht een traan, een lach, maar ook de duidelijke wetenschap dat er niets blijvends is, hooguit een aandenken voor je familie, tenminste als je zoals ik geen kinderen hebt.
LikeLike
Droevige zaken als teken van onze vergankelijkheid, maar er blijft bij iedereen die je kent altijd de herinnering, de liefde en het gemis achter. ❤
LikeLike