Uncategorized

De rauwe realiteit

Zo, de tassen zijn uitgepakt, een van de deadlines is klaar. Ik kan ze nog niet verklappen, anders is het geen verrassing meer. Frankrijk heeft verloren en mijn Franse schoonzoon wuift ze na met spijt in het hart. Het tweede debacle. Er is meer. Italië, hoor ik zoonlief roepen, Duitsland oppert de ander. Zo is dat. Na leven komt weer een andere zonneschijn, in variatie op een thema. Gisteren, voor het eerst sinds mensenheugenis, op de kringlopen van afgelopen weekend na, weer gewinkeld. Wat mooie basics en een schitterend groen maxi-hes. Meer was niet nodig en het geeft voldoende ruimte om te spelen met de rest van de garderobe. Dat betekent ook, dat er wat dingen weg kunnen. Een gepilde okerkleurige jas vraagt om iets creatiefs met de ‘binnenstebuitenkant’, want ze is verder nog in zulk een goede staat. Daar ga ik op broeden.

In de kringloop, even uitpuffen.

‘Weg’ is altijd naar de kringloop. Tweede levens zijn ze allemaal nog waard. Het maakt het mogelijk om iets weg te doen, anders zou ik het tot in lengten der dagen bewaren, omdat het ‘zonde’ is. Dat is er, naoorlogs kind, met de paplepel ingegoten. Ik zie mijn moeder nog zitten met haar nylonkous om de ene hand en onderarm, en de speciale naald om die ladder, die er in zat, op te halen, zodat ze weer als nieuw zouden zijn. Er werd meer versteld. De houten paddenstoel was een begrip in mijn jeugd. Woensdagmiddag was voor ons meisjes stopdag of dopdag.

Foto uit Landleven

Stoppen betekende de hakken van de sokken om de paddenstoel heen en mazen of stoppen met de wol van het kaartje Brat. Doppen was het schoonmaken van de berg tuinbonen, die uit de schillen gewipt moesten worden. Als alles klaar was, werden de schillen gebruikt voor onze handen, waarde vele huidwratjes werden ingewreven met de zachte binnen kant van de schil. Achteraf denk ik dat dát juist de reden was, waarom het er steeds meer werden. Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen, was het motto voor al dat handwerk, dat moest gebeuren.

Dit moet acacadabra zijn voor heel veel mensen, denk ik zo. De tijd stond stil in die dagen. Dat gevoel, het kleine beschermde afgebakende bestaan, was in vergelijking met nu, aangenaam te noemen, maar ja, toen konden we die vergelijking nog niet maken. Mijn beleving van die tijd gaat gepaard aan de wetenschap van nu. Zo werkt dat met herinneringen.

Vandaag is de kringloop aan de beurt om met dat zelfde nostalgische oog naar voorwerpen uit de jaren 70 en 80 te kijken, voor de workshop Cultureel Erfgoed, van aanstaande donderdag, voor groep 1 & 2. Het is de tijd van de jeugd van onze kinderen. Alles wat ik weet uit die tijd blijft nu nog steken in het brein. Het weekend met de dochters had een mooie gelegenheid geweest om verhalen uit te wisselen, maar we hadden hele andere verhalen, waar we ons hart aan op konden halen. Des te kostbaarder zijn deze nieuw gemaakte herinneringen. Met mijn moeder waren de wandelingen op zondag ons samenzijn, de vele gesprekken afgewisseld met het gedribbel en de vragen van de kinderen. Ze zijn me dierbaar. De laatste wandeling was naar Voordaan, het bos in Groenekan. Ik schreef ze uit, mijn beelden van toen:

(…)Ik had een fototoestel tweedehands op de kop getikt en schoot enthousiast om me heen. De ene zonnestraal die op haar haren viel, een stukje van haar schouder en de blauwe jas. Ze riep naar de kinderen en wilde dat Bobby er nog was. Die had uitgelaten rond gerend op zoek naar muizen of haas. Voetjes glibberend aan de rand van de vijver aan de rechterkant van het pad. Waarschuwende blik. Moe met de jongens, lachend. Moe met de meisjes hinkepinkend over de omgevallen boomstammen in het midden. Het weinige licht zette het grijs in zilveren gloed.

Een week later zouden de foto’s nog de enige stille tastbare getuigen zijn van haar bestaan. Het rolletje werd ontwikkeld. Ik wachtte met spanning. De foto’s keken me wazig en mistig aan. Het beeld, haar beeld was zo onzichtbaar als de rauwe realiteit. 

5 gedachten over “De rauwe realiteit

Reacties zijn gesloten.