In de krant van gisteren sprak men in een interview over de Haagse stolp en onmiddellijk werd in mijn geheugen de lade opengetrokken met sacrale herinneringen. Het was zondagmiddag. Zoals altijd gingen we, als Salesianen van Don Bosco, ons bijelkaar gebedelde geld brengen bij Vrouw Bauhaus. Ze woonde in de sterrenhof vlak achter de statige singel en droeg uit wat een vroom Begijntje in die dagen gestalte had kunnen geven.
In een wolk van kamfer was ze helemaal in het zwart gekleed, zwarte jurk, zwarte kousen, zwarte schoenen, om de hooggesloten japon een zilveren ketting met het vrome kruisje, het lange grijze haar strak naar achteren gekamd en met een pin in een nietig knotje vastgezet. Daar bovenop rustte het zwarte hoedje, ook vastgespiesd met zo’n ijzeren speld. Ze ontving ons met een glimlach, die haar ronde rode appelwangen deed bollen en haar krakende stem deed niet onder voor die van Paulus de boskabouter, die ik mijn eerste lange levensjaren veelvuldig had horen krassen en piepen. God zij geloofd en geprezen. Een uitdrukking die later tot mijn gevleugelde algemeenheden zou gaan behoren.
Haar kleine huisje was perfect gemaakt voor haar nietige gestalte, ze was even groot als ik met mijn acht jaren. Ze had zich omringd met allerhande religieuse parafernalia. Het rook er naar boenwas, zilverpoets en die doordringende kamfer mottenballen. Haar kabinet kraakte net zo als haar stem. Op de kast stond een grote glazen stolp. Daar woonde, in mijn optiek, een deerniswekkend heilig hart, de ogen ten hemel geslagen en de vinger wijzend naar de gekliefde borst waar zijn rode hart zicn bevond. Bij het zien van deze meelijwekkende beeltenis schoten onmiddellijk de woorden: ‘O Heer om onze zonden, gekruisigd en vermoord…’ door mijn hoofd. De rest van de tekst werd bij het meezingen gesmoord in allerlei verbasteringen van weinig eerbiedige aard, omdat het ondoenlijk was om er als achtjarige een touw aan te knopen.

Geen idee, maar gekruisigd en vermoord was zoiets als de dreiging die uitging van de dievenbende van de zwarte Hand in Pietje Bell. Verder was er geen chocola van te maken. Het zorgde wel voor een wat weifelende waarheid van de herinnering. Doorgaans is het een uitbundig hart met veel gouden straling en allerminst een bloedig tafereel. Vrouw Bauhaus telde het muntgeld uit de bussen en in een enkel geval viel er zelfs een briefje uit.. Don Bosco keek tevreden op ons neer en nadat alles was opgeschreven in grote krulletters met de vulpen in het kasboekschriftje met de bruine kaft, gingen we weer.
Toen ik later in mijn eigen huis woonde, een oerwoud aan planten, macramé, gehaakte gordijnen en kurk tegen de wanden stond er een soort glazen stolp in de keuken, maar dan omgekeerd en gevuld met eieren naast een draadstalen eiermandje. Zo kreeg alles een hernieuwde betekenis. Bij sommige kennissen werd de stolp gebruik om droogbloemen stofvrij op te bergen en tegenwoordig passen er ter opluistering de ledlampjes in of een overgebleven Mariabeeld van lang geleden met een knipoog naar vroeger.

Onder de Haagse glazen stolp houden politici en journalisten elkaar vast in een innige omhelzing. In het interview stellen vier jonge politieke journalisten nauwkeurig de barsten vast en concluderen dat de woordvoerders de poortwachters vormen tot de toegang in de glazen stolp. Bij die woordspeling grinnikt het van binnen. Ooit had ik een bol van craquelé glas en de lichtjes daarin hadden een wonderschoon effect op de witte muur erachter. De schoonheid van vergane glorie

In de reis om de werreld in 80 dagen toog ik naar Tibet. Op papier: Tashi Norba en in de kom: Thukpa een vegetarische Tibetaanse noedelsoep.

Zelf ook nog in beeld.
LikeLike