
Uit het niets kwam er een kerstster naar mij toe met bijgeleverde ledverlichting en besloot om de duistere dagen voor kerst bij te schijnen. Ze was in goed gezelschap van een dikke enveloppe waar tekeningen van de kleine filosoof en zijn zus uitrolden en een lief woord van het kroost, en naast het knisperende cellofaan om het blad ‘Mensenkinderen’ dat gewijd is aan het thema verbinding en zo veel dieper gaat dan dat. Eens te meer heb ik weliswaar over deze boeken geschreven, maar komen de woorden me vreemd over en toch onmiskenbaar mij. Waar zitten die gedachten verstopt? Nu liggen ze samengesteld als zinnen op papier en worden verhalen over ‘anders zijn en je toch verbonden voelen’, mijn hele ziel en zaligheid ten toon gespreid.

‘Dat meisje neemt geen blad voor haar mond’, zei men, als iemand een uitgesproken mening verkondigde. Dit meisje neem graag een blad voor de mond, meerder bladen zelfs. Want als woorden ergens besloten liggen, willen ze eruit. Het is een onweerstaanbare drang van binnenuit. In de stilte van dit tijdsgewricht en een tekort aan inspiratiebronnen komen ze soms zonder betekenis aanzeilen. Bij het schrijven gaan ze een eigen leven leiden en begint het grote associeren. Van het een komt het ander en straks is er weer een verhaal. Een dichter die een prachtig gedicht schreef over de gelaagdheid van de woorden en de zinnen is Elly Stolwijk. In haar gedicht ‘De Natuurlijke Tuin’ stuurt ze haar woorden de diepte in om daar de essentie van haar beleving te vinden.
de natuurlijke tuin
als de wolfsmelk haar blaartrekkende werk heeft gedaan wrijf ik
wat norse zaaddoosjes uit mijn ooghoeken. vandaag een nieuwe dag
onder een onzichtbare maan. in de nacht vloog een kerkuil voorbij, wit sjabloon
tegen het dak dat donkerder was dan de lucht erachter.
ik bedoel maar, dat is wat we zien.
legio lagen liggen verborgen. zo kunnen de meest
gewone woorden geheimtaal zijn voor iets wat dieper gelegen is.
je zegt: wolfsmelk, je zegt: maan. maar eigenlijk gaat het over de waan
van een mol die denkt dat hij een elf is.
je zegt: kerkuil, je zegt: sjabloon. maar eigenlijk gaat het over een kuil
waarin wij ons uitrekken, bloot in de as.
je zegt: zaaddoosje, terwijl het over het aas van de dood gaat.
gedeeltelijk. want ook onder de geheime taal ligt een andere waarheid.
je zegt: andere waarheid, ja, dat is de wand die haar, de waarheid zelf,
afscheidt van de dieren.
ook de kerkuil is een dier. hoewel ze in de nacht op mij overkwam
als een poort naar iets waarvoor ik nog altijd
het woord niet heb gevonden.
Gedichten zijn vooral gemaakt om woorden te proeven, ze golven binnen en door hun ritme, door de vorm waarin ze gegoten zijn, geven ze heelheid aan hun bestaan. In dit lyrische gedicht zoekt ze naar dat ene woord. Ze is het lijdend voorwerp, een zwoeger, die zoekt en wikt en weegt. Met het associeren van klanken en beelden wordt het woordkunst en daarmee levenskunst. Een andere dichter die daarmee op een totaal andere manier bezig was, Paul van Ostaijen, voerde het zover door, dat hij, door te spelen met de ritmische typografie, het beeld middels de woorden letterlijk gestalte gaf. Zijn belegerde stad vuurt de klanken en de woorden uit de bladzijden met kracht omhoog. Vanaf de allereerste kennismaking ben ik aan hem verknocht, omdat zijn poezie niet alleen het oor maar ook het oog streelt. Ogentroost ten voeten uit.
Een voorbeeld van zoete, dansende, zingende klankkunst is ‘En Rade’ van Jan Engelman
En Rade*
vocalise* voor Cavalcanti
Groen is de gong
groen is de watergong
waterwee, watergong
groen is de gong van de zee
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Singapore
achter de vest
stem die mijn slaap doorzong
waterklok, watertong
koperen long van de ree
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Senegal
wijd van het nest
hang die mijn ziel doordrong
waterdroom, watersprong
loeiende gong neem mij mee
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Zanzibar
buiten is best
groen is de gong
groen is de watergong
waterwee, watergong
groen is de gong van de zee
Je proeft de zee en de verte op het ritme van de zinnen en waant je, turend over het water, op een rots aan de kust. .
Blijven graven, blijven zoeken, schaven, duwen en trekken of domweg de stroom laten komen, zoals ze komt, zoals ze voelt. Het vers als de penseelstreek van de schilder op het witte doek. Willem Kloos, de dichter, vertaalde het in een van zijn veel aangehaalde citaten als: ‘Poëzie is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.‘ Schilderen met woorden, maar het geldt voor alle kunst in haar grote verscheidenheid als uiting van het diepste wezenlijke zelf. Met andere woorden dan hoe Kloos het samenvat: Alles wat handen en voeten geeft aan wat een mens roert is kunst.
Een gedachte over “Kunst”
Reacties zijn gesloten.