Er verschijnt een klein venster in de hoek van het beeld. De naam, die in het mailadres staat, doet de alarmbellen rinkelen. Half om half was de aangekondigde boodschap al verwacht. De voorstellingen voor de scholen gaan in de maand november niet door. Sommige probeert men nog in de gymzalen van scholen te krijgen, maar daar zijn wij, publieksbegeleiders, niet bij nodig. Wat spijtig voor de kinderen, die zo wel zouden varen bij een voorstelling in deze tijden van ontberingen en wat moeilijk voor de acteurs, die niets anders willen dan met liefde iets van de theaterkunsten te presenteren. Wel waren er bij mij al piekermomenten geweest voor een ontmoeitng met al die grote en kleine mensen en overwoog ik zelfs al de aanschaf van een scherm, omdat een mondkapje alleen de ogen laat spreken. Het hoefde niet meer.

Op de tuin was het rustig. Hier en daar een rokende kachelpijp, maar verder doodse stilte. Voor de bollen er in konden, moest er gewied worden. Teveel aan brandnetel had kans gezien om hier en daar wat te overwoekeren. Bovendien lag het wiedsel van mijn vorige escapade nog op het gras. Handen uit de mouwen en aan de slag. Roodborst kwam groeten en merel hing aan een voze appel in de boom net als pimpelmees. Twee vuilniszakken vol later schortte ik de bollen nog maar weer een dagje op. Aan de tafel een zelfportret in houtskool, het spiegeltje erbij en gaan. Daar dook ik onder mijn handen vandaan, twintig jaar jonger met een te kleine bril. Het mocht de pret niet drukken.


Bij een rondje door de tuin viel de braam op, die dapper aan een late bloei was begonnen ondanks het prachtige herfstblad. Wat een held. Nog een late bloem in de Oost-Indische kers, het zilverschildzaad trok zich niets aan van wisselende temperaturen en bloeide weelderig voort even als de vergeet-mij-niet en de paarse dovenetel. De nieuwe roos stond er waardig bij in haar witte kleed. Het bakje van de voze appeltjes was nagenoeg leeg, dus kliefde ik met de schepel een paar nieuwe en zette het als voer voor hier en daar een late wesp of bij en voor de luie vogels. Woelmuis zou ook wel tot de stiekeme snoepers behoren.

Het begon al te schemeren. Pluis kwam haastig aangelopen bij mijn voetstappen op de galerij. Uitzending gemist bracht een wonderlijk verhaal over de koning van Thailand, een uitzending van Over mijn lijk, waarbij een jonge vrouw haar wilsverklaring voorleest aan haar familieleden, wat de waterlanders los maakte en Matthijs van Nieuwkerk die niet graag in het Engels bleek te interviewen. Daarin zat ook het fragment van een van die zeldzame keren, dat hij dat wel gedaan had, met Agassi. Agassi had een hilarisch verhaal over de keer dat hij verloor omdat hij bang was dat zijn toupet op het gravel kwam te liggen, omdat het was losgeschoten. Van Nieuwkerk kwam niet op de vertaling voor het woord ‘koppetje’, dat hij toen maar in het Nederlands benoemde. De zaal barstte in een lachsalvo uit en Matthijs baalde omdat er gelachen werd om iets wat Agassi niet zal hebben begrepen en zijn gestuntel daar de oorzaak van was. Agassi zelf besloot zijn relaas met de opmerking dat het publiek nooit heeft geweten, dat hij deze match toch gewonnen had in zijn gevecht om het toupet. IJdelheid uw naam is man.
Het blijft een luxe, dat elke gemiste uitzending terug te halen is. Waar vroeger bij mijn ouders thuis in de avond de televisie altijd aanstond , later ook met de videorecorder eronder, om perse niet te missen programma’s op te nemen, raakte mijn vader, in de periode dat hij ziek was, geheel van slag, als het ding ingesteld moest worden. We zijn verwend, maar het is fijn. Daardoor valt er, bij alles wat nu niet mogelijk is, toch nog volop te genieten van de creativiteit van anderen. Vanmorgen was ik in New Mexico bijvoorbeeld en volgde Georgia O’Keefe en haar omgeving, het woestijnlandschap rond de Tafelberg, dat de inspiratiebron was voor haar werk. Niet alleen de schoonheid van het land, ook de tijdreis was de bonus en wij zijn de bofferds.
Een gedachte over “En wij zijn de bofferds”
Reacties zijn gesloten.