Uncategorized

Wie weet hoe een koe een haas vangt

Het zachte weer had half Nederland op de been gebracht. Bij mijn favoriete kwekerij was het druk. Het was een groot terrein, dus ruimte genoeg en iedereen hield goed afstand. Natuurlijk bleef het niet bij de bollen. Zo aanlokkelijk als al die mooie vaste planten erbij lagen. Dat was een mooie gelegenheid om de schaduwborder aan te vullen en de bosaardbei en de hondsdraf in de kiem te smoren. Twee wiite lupinen, drie Lysimachia’s, drie Franjekopjes, en drie stuks stinkend nieskruid en omdat ik goed op dreef was ook voor in de border achteraan drie salvia’s met de wulpse naam ‘Hotlips’. De bollen beloofden blauwe druiven, sieruien, groot en klein en scilla en als kers op de taart een mooie witte doornloze roos.

Het pad langs de sloot was nog steeds wat modderig. Halverwege kwam de overbuur aanrijden. Door dit wonderlijke jaar hadden we elkaar nog niet gezien. Tijdje uit de roulatie door wat kwalen en kwaaltjes, maar nu weer volop in bedrijf. Hij had een andere tuin genomen waar al een oud huisje op stond. De eerste tuin, bij mij aan de overkant, waar nog een huis gebouwd moest worden, was hem te zwaar gebleken. Achterbuuf kwam van de tuin en stapte af om niet in de modder weg te glibberen met de fiets. Het voelde warm en vertrouwd, dat minieme praatje van gelijkgestemden onder elkaar. Halverwege kwam zus van de oude me tegemoet lopen. Bracht nieuws over haar beste vriendin die overleden was binnen zes weken. Altijd weer droeve berichten, zulke mededelingen en totaal onverwachts. Te jong, te vroeg. Onze vakantieclan van ooit, het grote huis in Hombourg, werd zo steeds meer uitgedund. Lucht-kussen en zwaaiende armen alsof we elkaar omhelsden. Ik had haar graag even een knuffel gegeven bij het zien van die ingehouden tranen.

De vlier liet ik links liggen. Eerst de planten de tuin in werken. De roos kwam naast de ingang van de Bernagie, waar eerder dit jaar de springbalsemienen hadden gestaan, daarna wieden en planten. . Roodborst kwam nieuwsgierig kijken en was kennelijk zo gewend aan het idee dat ik daar rondliep, dat ze steeds dichterbij kwam. Toen ik de planten de grond aan het inwerken was, maakte ze dankbaar gebruik van de omwoelde aarde en pikte uit dat gemak haar graantjes mee. Alle werkzaamheden werden in het logboek gememoreerd. De grote waxinelichten aan, want het begon al te schemeren en voor de gezelligheid. De bollen konden later in de week gepoot worden.

Op de terugweg was de overbuur bezig met het schilderen van zijn nieuwe blauwe huisje. Het had cachet, want aan de voorkant was het net of het een overhemd met opengeslagen revers aan had. Hij lachte breed bij die vergelijking en zei dat hij de ‘stropdas’, een blauwe streep dwars door het midden, dan weg zou schilderen, want hij hield niet van stropdassen. Wat een opmerking al niet vermag.

Het inktoberwoord voor vandaag was ‘dig’. Er stond niets anders op het netvliies, dan waar ik de hele middag mee bezig was geweest, dus kwam er een ietwat mislukte schepel, een wachtend plantje en rulle aarde. Beetje onduidelijk, bleek naderhand. Meer zat er niet in. Vermoeidheid dirigeerde me naar boven.

De wijzers van de klok zijn een uur teruggedraaid, ergo, om drie uur klaarwakker met het volgen van het vertrouwde bioritme. Pas nu, om zeven uur begint het buiten te gloren, vrij donkergrijs door de voorspelde regenachtige dag. Ik had gehoopt dat het vroeger licht zou zijn. Karige winst dus. Nu mijn gedachten weer in het gareel lopen, lukt het misschien wel om Klaas Vaak nog een keer te porren, een uurtje zand te strooien. Wie weet, hoe een koe een haas vangt.

3 gedachten over “Wie weet hoe een koe een haas vangt

  1. Naar de kweker, naar de tuin met de warmte van een praatje, het bezig zijn daar, het roodborstje, en dan nog inktober, zoveel rijkdom , zo voel ik tijdens het kezen van je stukje! Ook nog alles waar mijn hart ook naar uitgaat, heerlijk! ❤️

    Like

Reacties zijn gesloten.