Het is groeizaam maar somber weer. De ochtend begon vroeg, maar ik besloot de gemiste documentaire van Sandra Beerends te kijken: ‘Ze noemen me Baboe’. Met de zwart/wit beelden van lang geleden zweefde ik weg en werd ondergedompeld in het Indonesië dat ik kende uit de boeken van Couperus. De manier waarop de beelden gemonteerd zijn, is zo razend knap gedaan. Het bijbehorende verhaal eronder filmt het leven van talloze meisjes. Ze krijgen gestalte in Alima. Zij neemt het leven in eigen hand en vlucht omdat ze uitgehuwelijkt dreigt te worden als een vetgemeste karbouw. Als de docu afgelopen is blijf ik zitten met een vervreemdend gevoel.
Alima praat met haar moeder, die overleden is toen haar grote avontuur begon, en deelt in gedachten met haar haar belevenissen en gevoelens. Met de Hollandse familie reist ze af naar Nederland tijdens een verlof. Het is een tijdsdocument pur sang over de wereld van mijn jeugd. De schaatsende mensen op de Friese doorlopers, de kruidenierswinkel, toonbank en de baas erachter in een hagelwit schort, het verkeer, de sneeuw, de fanfare, de ouderwetsse kinderwagen, het is er allemaal.
De stem onder het verhaal klinkt in het Bahasa Indonesia dromerig en poëtisch. De beelden glijden voorbij in een door het verleden aangeraakte vlucht, de sawa’s, het erf, de ganzenhoedsters, de karbouwen met de jongens erachter, het huishouden, de andere bedienden. Als de Japanners komen is de dreiging voelbaar en is ze van de ene op de andere dag weer alleen. Het verlies van de zorg voor de baby van het gezin, Jantje, trekt als een rode draad door haar leven tot aan de geboorte van haar eigen kind toe. Ik lees de beweegreden van Sandra in een artikel van de NOS: “Ik denk dat de baboes in de genen van die Nederlandse kinderen van toen zitten. Dat is voor mij de ultieme verbinding tussen onze culturen en daarom vind ik het ook zo belangrijk dat hun deel van het verhaal wordt toegevoegd aan onze geschiedenis.”
1970, mijn eerste Indonesische kookboek
Mijn eerste liefde was kwart Indonesisch. Samen leerden we woorden in het Bahasa. Ik trakteerde mezelf op een Indonesisch kookboek en later leerde ik weer, dat ik het maken van die gerechten met mijn eigen Hollandse inslag had gedaan. Het gaf niet. We lazen de Tong-tong en gingen een keer per jaar naar de grote Pasar Malam in den Haag. Er stonden Wayang Golèk op de vensterbank en heel veel planten, waardoor het zo vochtig werd in huis, dat er zwammetjes groeiden in het kleinste kamertje. Sisal bedekte de vloer en op de eettafel lag een batik kleed. De vriendenkring was al net zo gemeleerd en exotisch. Ongemerkt had er een verschuiving plaats gevonden van moeders pappot naar de mijne. De hang naar andere culturen breidde zich uit aan de hand van verhalen en kookboeken over India en het Midden Oosten. Er naar toe reizen was niet nodig om in mijn hoofd ruimte te maken voor de schoonheid ervan. Onbegrensd wandelden we door het leven. Zo is het gebleven, zelfs toen de liefde overwaaide en uit mijn leven verdween.
Buiten is het nog steeds aan het somberen. Ik heb me weer met beide benen op de grond geschreven. Wat is het toch heerlijk om je in beeld en verhaal te verliezen en daarna weg te dromen dwars door de tijdgeest heen. Ooit ben ik aan een verhaal begonnen dat over de tijd ging op de grens van het nu. Er stond voor mijn deur een grote scheepskoffer, zo een die je nodig had als je naar de tropen reisde. Toen ik het deksel opendeed, zag ik een trap. Bij het afdalen kwam ik in het verleden terecht. Iets om over te dagdromen op een dag als deze en met alle tijd van de wereld. En vanavond eten we Lemper en Sambal goreng tempeh met rijst. Selamat Makan.
Broodnodige regen helpt je mooie mijmeringen wegglijden naar een ver minder ver verleden.
Heden en verleden worden gemengd. Je laatste foto opent zich niet, ik heb er het raden naar, maar mijn fantasie is groot 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
pIk zal hem er opnieuw inzetten Dank je Lieve. Mooie docu was het. ❤
LikeLike
OH een kookboek met vreemde ingrediënten 😉
LikeGeliked door 1 persoon
❤
LikeLike