Het is weer zaterdag. Deze hele thuiszit lang is er de zaterdag, sneller dan verwacht en iedere week. Iets om je op te verkneukelen met een extra dikke krant met magazine en van schoonzoonlief de ‘Letter&Geest’ van deze week. Voedzame consumptie voor de gedachtenkronkels. Ze leiden me af van het verhaal over Corfu, de gemiste vakantie van ons hele gezin. Tussen haakjes: We zijn er lekker toch, met maanbed en al en Pyrithia is op bestelling bewoonbaar verklaard voor onze vier huishoudens. Dat kan niet anders als je een kleinzoon hebt die met de dieren van gedachten kan wisselen, een kleinzoon van de goede ideeën en een kleinzoon van de oplossingen, een kleurrijke kleinzoon en kleindochter en een verwonderaar. Geen wonder dat we uitverkoren zijn. Ik weet inmiddels hoe het verder moet en verkneukel me op het zesde deel alweer.
Maanbed, ruwe versie.
In het magazine van de Volkskrant lees ik over Erwin Olaf en zijn verbeelding van de angst in de serie van April Fool 2020. De geladenheid in het werk doet me denken aan de serie doeken over het Dolhuis van Michaël Borremans. Dezelfde beklemming. Elke afbeelding heeft iets wat de realiteit onderuit haalt. Onwerkelijk. Bij April fool 2020 is het het intense vergrijsde groen, de verlatenheid, het onnavolgbare witte gezicht en de papieren puntmuts. Straf bedenk ik. Het jongetje voelt alsof hij straf heeft. Wij zijn de kwetsbaren, maar geen seconde heb ik me zo gevoeld. De leegte op de bladzijde ervoor is ook dwingend en dreigend, vooral de verlatenheid buiten. Zijn beelden drukken uit wat hem overvalt: ‘Wezenloos loop ik rond, bang voor een vijand die ik niet kan zien en gelukkig nog niet voel. Wachtend op het volstrekt onbekende. Het kaartenhuis stort in en wij zijn allen de joker.
Erwin Olaf in magazine, ruwe versie
Zwaar is het op die manier, om slechts te kunnen torsen en daarmee recht tegenover mijn invulling van de dreiging. In mijn optiek haal ik mijn arsenaal aan overlevingsstrategiën uit de kast. ‘Voor iedere naald heb ik een draad’ is er een van en komt uit die geweldige leerschool van vroeger, en te gebruiken om wat sleets is dicht te kunnen mazen. In Letter en Geest sluit het essay ‘Corona en ethiek’ van Frits de Lange naadloos aan. Helder zet hij uiteen dat Utilisme een gevolg-ethiek is, kort door de bocht, ‘Wat gij niet wil dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet’ en de Kantiaanse ethiek is een plichtethiek, even kort door de bocht ‘Alles heeft een prijs, maar mensen hebben absolute waarde omdat ze de vrijheid hebben om het goede te willen’ (Kant). Dat beide ethieken uit de achtiende eeuw stammen en dientengevolge verouderd zijn. We kunnen ons beter beraden op de zorgethiek, kort door de bocht: ‘Zorg als het meest fundamentele kenmerk van ons menszijn’. Met de snelheid van lezen lees ik in eerste instantie ‘Welzijn’. Dat is precies wat het beoogt. Voor iedereen.
Frits de Lange: Fragment
Dan volgt een heldere conclusie en ik citeer Frits de Lange letterlijk: In een democratische discussie vanuit zorgethisch perspectief gaat het dan niet meer om de afweging van belangen(Mark Rutte: ‘de vrijheid van de een tegen de gezondheid van de ander’), maar om een faire verdeling van de verantwoordelijkheiden, onder de gegeven omstandigheden en om de vraag hoe je die het beste vorm geeft.
Dat ter afweging voor de komende tijd. Prachtig. Ik ga het nog een aantal keren herlezen, want het voelt zo waar en goed. Het mag gefileerd worden tot op het bot en eigen gemaakt als de aansluiting daar is of ontkent bij het tegenovergestelde, maar vooralsnog schaar ik me achter de zorgethiek. Het voelt als thuiskomen.
Ik werd droevig van het witte gezicht en de puntmuts, als dreigend kwam het bij mij binnen. Ook ik probeer van alles het beste, althans dat waar ik mij goed bij voel, uit deze situatie te halen en probeer ook naar de toekomst te kijken.
LikeGeliked door 1 persoon
Laten we dat blijven doen lieve Ellie. Vooral kijken naar wat mooi is om ons heen ❤
LikeLike