Ze zijn er weer. Vanuit de somberte, na de stralende dag van gister, vliegen ze, met opspattende regen, toch weer boven de bomenrij. De gierzwaluwen. Hoe is het mogelijk dat ze er altijd zijn omstreeks dezefde tijd. Een ingebouwde wekker. De eersten als verkenners en straks de rest. ‘Kom maar, gier er maar lustig op los, de kust is veilig’.
Gierzwaluwen 2019
Vriendin hoort bij de gierzwaluwen. Toen we de laatste keer voor haar raam stonden, het bed stond er nog niet, maar de drie mussen keken gezusterlijk door het glas over de veranda naar buiten, zagen we ze scheren en hoorden we ze gieren. Haar blijde blik, het klonk haar als muziek in de oren, staat op mijn netvlies gebrand. Ze zijn er elk jaar weer en al tien jaar lang, vliegt ze met hen mee, om me te begroeten. Wat zijn herinneringen toch prachtig om op te teren. Ze halen wat ooit werkelijkheid was, zo intens naar voren en dichtbij.
Er is nog een ander moment. Een kleine Marokkaans afhaalwinkeltje in de Jan van Scorelstraat. Haar pruik was door de lange wandeling in het Wilhelminapark een beetje naar voren gezakt. we zaten aan een piepklein tafeltje waar net het dienblad met de Marokkaanse waterkoker met de glaasjes op kon staan en nipten verse muntthee, rustten uit van het wandelen en praatten en genoten innig van deze rust. Buiten was het verkeer stil gevallen en de zon filterde het licht door de beuk aan de zijkant, waar het raam op uitkeek en weerspiegelde gouden spikkels in het water. Vertrouwd en dichtbij voelde het voor allebei. Later zag ik dat het theehuis, annex afhaalwinkeltje weer weg was. Vergankelijkheid. Vriendin was er ook niet meer. Anderhalve maand later hielp niets meer tegen de teloorgang door die vermoeiende strijd. En stilletjes was ze er tussen uitgegleden.
Maar gierzwaluw, Wilhelminapark en Park Bloeyendaal, voetbal, Michal Jackson en tags, en de door haar uitgezochte Acer voor op het schoolplein stonden garant voor terugkerende boodschappen uit het onbereikbare. De Acer heeft het niet gered, net als haar en onze school niet. Soms zijn hoofdstukken al afgesloten voor je het goed en wel beseft, maar dit liet zich schrijven en lezen als een open boek.
Een wandeling naar de tuin was er destijds ook bij, de koolmezen-nestkast van touw is er nog steeds, maar de hut van destijds, heeft plaatsgemaakt voor dat atelier op wielen. Zestig is te jong, bedenk ik me. ‘Veel te jong’, gieren de zwaluwen ‘Daarom nemen we haar mee’. Ze zwiert en zwaait haar eigen vlucht. In mijn hoofd, in het hoofd van haar zoon en manlief, in ieder stukje gedeeld leven op een eigen manier. Soms staan die levens compleet los van elkaar. Weet de een van de ander nauwelijks wat het betekende. Andersom kan ook. Soms is de verwevenheid er woordeloos, omdat het leven door meerderen tegelijkertijd gedeeld is geweest en die gedeeldheid daarna weer werd losgelaten. De waarde ervan blijft en, hoe dan ook, behouden.
De gierzwaluwen brengen een beetje de vrijheid terug van voor de onaanraakbare periode, al zijn ze net zo ongrijpbaar als wij nu zijn. Zij redden het hun hele leven al met alleen maar de vlieguren en het dartelen in de lucht zonder vaste bodem onder de voeten. Elke weg vindt een uitweg, dat blijkt maar weer. Zelfs Oranje-boven wordt met gemak Oranje-binnen. Het is de soepelheid van geest die nodig is en het grote genieten, van dat wat onaantastbaar bovenaan staat. De liefde. Voor elkaar, voor de schoonheid, voor de natuur, voor al wat was en voor al wat zal zijn.
Een gedachte over “Voor al wat zal zijn”
Reacties zijn gesloten.