Terwijl ik aan het schrijven ben, let ik met een oog op een eventuele eenzame fietser die langs komt rijden met zijn krantentassen achterop. Hij staat waarschijnlijk in de zaterdagstand, een uurtje later of zo. Geeft niets. De tijd geeft ook gevoelsmatig honderd procent aan uren.
Ik probeer blind te typen, wat soms nogal cryptische omschrijvingen oplevert. Ooit, heel lang geleden, zat ik als veertienjarige achter een typemachine net als andere gegadigden van de Mulo, naar de gekleurde toetsen te turen en trachtte me een voorstelling te maken welke letter er onder die zuurstokkleuren schuil zou gaan. Daarmee leerden we niet zozeer de letters, alswel de kleuren onthouden. Ik heb het toetsenbord daarna nooit meer losgelaten en ram op mijn modern toetsenbordje nog net zoals ik op de oude Remington deed. Zo werkt dat met aangeleerd gedrag. Pavloveffect is doorgaans moeilijk weer af te leren.
Ik heb verschillende exemplaren versleten. Een statige kantoorgrijze, een kekke rode, een lief plat metallic gevalletje, totdat dan eindelijk de PC haar intrede deed. Naast de typemachine was ik een schrijver met de pen. Geen vulpen zoals die waar de Oude nog steeds bij zweert, maar eerst de Bic, daarna de Parkers en de rollerballs. Heerlijk. Nog steeds gebruik ik fineliners om te tekenen, te schetsen en te schrijven. Maar ook met de Bic is er zo een prachtige lijnschets.
Van dat heugelijke moment achter de typemachine moet nog ergens een aanbeveling zweven voor een Mulo die toen ULO werd en haar moderniteiten etaleerde in een glanzende folder.
Dat was niet mijn eerste publiekelijke openbaring. Daarvoor mocht ik op een folder van de Spar laten zien hoe klantvriendelijk hun bediening was. Die foto heb ik bij de hand, want ze zit in mijn eerste vergeelde fotoboeken van ooit.
We schrijven 1967 en het leven was uitgekiend goedkoper, zoals de folder beloofde. Van de groenten maakte ik een switch naar de vleeswaren met de eigenaar als waarschuwend voorbeeld, want hij had negen en een halve vinger, omdat het restant ooit in de snijmachine was gebleven. Dat zorgde ervoor, dat je met ontzag, moed en beleid de plakjes sneed, daarna promoveerde ik naar de kaas en ten slotte naar de kassa. Je moest onderaan beginnen. Dat allemaal na schooltijd en op de zaterdag. Ons ervaringsgerichte leren zat in een maatschappelijke verpakking. In de bijbanen leerde ik het leven kennen. Zo werkte ik nog een jaar bij een poelier en een patatzaak en stond ik een zomer in een campingwinkel. Als ik nu zou mogen kiezen, zo jong als ik toen was, dan had ik in een theater, een museum of een bioscoop willen werken. Goed beschouwd doe ik dat nu jaren later, wel. Eigenlijk heb ik weer een bijbaantje. De cirkel is rond.
Hoe langer ik blind typ, hoe minder verwarrend de letters zich laten spellen.Oefening baart kunst. Zoonlief gaat voor me kijken of de krant er inmiddels is. Je hebt bijna een dagtaak om die door te lezen. Ik slecht de koppen en bewaar in mijn achterhoofd wat later ter tafel mag komen. De columns en de kunst worden meteen uitgelezen. Als de pen voor handen is dan los ik wat kruiswoordraadsels op.
In de Pest ben ik halverwege. De heftigheid van het hele proces is niet hetzelfde maar wel te vergelijken. De manier waarop de ramp zich voltrekt, de eenzaamheid, de gelatenheid, de twijfel die het oproept, het al dan niet gescheiden zijn van geliefden. Ten tijde van die zwarte dood werden steden afgesloten en kon niemand er meer in of uit. Met verpleeghuizen die dicht gaan komt het dichtbij. We gaan een nieuwe werkelijkheid in, die het leven op haar kop zet, maar ook nieuwe sociale ontwikkelingen losweekt. Waar het ons brengen zal, weet niemand, maar er wordt koortsachtig aan de oplossing gewerkt. De tijd zal het leren.
Een levende reclame tussen de guldens en de groenten door 😉.
Indertijd zoekend naar en grijpend wat zich op ons pad aanbood, zijn we gegroeid tot wie we nu zijn.
Gaan we de komende 20 jaar, hopelijk!, nog veel veranderen?
LikeGeliked door 1 persoon
Daar hoop ik op Lieve
Dank je wel
LikeLike