Gisteren stond een presentatiedag bij een theaterbureau op de agenda met jeugdtheater voor kinderen van 2 tot 12 jaar. Het beloofde veel poppentheater. Dit vertel ik met enige spijt. Een gemiste kans. Had er zomaar een hele dag aan inspiratie kunnen opdoen. ‘Als hadden geweest is, is hebben te laat’ orakelde Oma in geval van treurnis.
Ik werkte als puber bij een poelier in Utrecht. Het was een groot gezin en mijn taak was afwisselend in de huishouding en de winkel te werken. Dat hield in, dat elke pauze erbij inschoot. Ik vocht me elke zaterdag door de berg werk heen en zong lang en weemoedig de liedjes van Jaap Fischer.
Op een dag werd er een groot feest georganiseerd voor de Bonpa van de familie en of ik poppenkast wilde spelen. Het was mijn doelgroep. Ik deed naast het werk de opleiding voor kleuterleidsters. Vriendin gevraagd, verhaal in elkaar geflanst en met flair neergezet. Kinderen zoet, ouderen feest en wij ondersteboven, want na afloop kregen we 150 gulden voor het optreden.
Onze voorliefde voor het poppenspel kwam door een voorstelling die onze handenarbeiddocent had bewerkstelligd. Een optreden van haar man. Hij bracht een poppenvoorstelling, waarbij de tot leven geroepen figuren de pollepel en de afwasborstel waren, met een schuimspaan en een vergiet en zijn eigen handen. Het was de eerste keer dat we zoiets meemaakten en op dat moment werd een nooit aflatende passie voor de fantasie en het drama geboren.
De opleiding vond plaats in Amersfoort vlakbij het Randenbroekerbos. Daar staat het Koetshuis waar, in de jaren tachtig, een klein en intiem poppentheater kwam. Jaren later zou ik daar mijn opleiding Drama doen, midden tussen de esprit van de oude marionetten als stilzwijgende getuigen langs de wanden. In die sfeer aan pluche en theater kreeg de verbeelding diepgang.
De kern voor mijn ongebreidelde fantasie was ooit ontstaan door de film, die ik bij mijn vader, filmdraaier op zondag in het clubhuis, te zien kreeg. ‘Lili’ gebaseerd op een boek van Paul Gallico. Het verhaal was simpel maar geweldig. Het arme radeloze weesmeisje werd gered door de nurkse poppenspeler en zijn poppen. Levende poppen, voorbij de grenzen van de realiteit, voor het kleine meisje dat ik was, een sprookje dat bewaarheid werd. De kiem was gelegd..
Ademloos kan ik aanhangen tegen goed poppenspel. ‘Raaf’ in het stuk Falling Dreams van het Filiaal bijvoorbeeld. Een kleine maar intense rol, die onvergetelijk blijft en gespeeld wordt door Ramses Graus.
Een van de meesters van het eerste uur is Jozef van den Berg die in de jaren tachtig met enkel hartstocht en minimale middelen een nieuwe wereld bracht met zijn voorstellingen. Hij kwam op mijn gouden troon te zitten. ‘Meester der Verbeelding’.
Liesje Herfstbriesje
Poppenspel hebben we bij de projecten altijd gebruikt om verwondering op te wekken. Liesje Herfstbriesje, Bliep en Spliet Satelliet, Happertje, Tralala Tralali en nog vele anderen. Samen met de duo sparren, namen verzinnen, verhalen breien, poppen maken. Ze vormden de kern van elk project en de kinderen doken erin met hun hele ziel en zaligheid. Dat is wat schuren aan de werkelijkheid doet. Nieuwe werelden zoeken, letterlijk en figuurlijk grenzen verleggen, tot realiteit vervloeit met ongebreidelde fantasie. Alles en iedereen vergeten met de focus op iets wat nieuw en ongekend is. In de startblokken staan om te ontdekken, te ervaren en eigen te maken. Leren in verwondering.
Zo maakten we onze eigen “Alice’ in elk denkbaar wonderland, waar het onmogelijke grensde aan de waarheid om meegevoerd te worden naar een onbegrensde, oneindige wereld, waar niets was wat het leek.
Een gedachte over “Niets was wat het leek”
Reacties zijn gesloten.