Natuurlijk moesten hier thuis de voorbereidingen getroffen worden voor een kerstbrunch op tweede kerstdag. Cruciaal was de tafelschikking. Arm en been ruimte voor iedereen, veertien personen lang en voldoende serviesgoed schoon uit de kast. De rest kon morgen. Tafel van mijn kamer leeg getrokken en door zoonlief naar beneden laten slepen. Die paste perfect, wat smaller maar toch, aan de grote uitgeschoven tafel. Twee kleden erover en klaar. Schuiven met palm en djembé, Helemaal goed stond het nu. Een lange diagonaal dwars door de schoon gezogen kamer.
Omkleden voor de kerst bij de lieve familie van de oude, die allen al vanaf mijn twaalfde jaar in mijn leven zijn. Deze bijzondere flamboyante clan houdt van cultuur, is belezen, zijn culinair onderlegd en houden hartstochtelijk en bourgondisch van het leven. Als ik vroeger van mijn baantje als vijftienjarige bij de poelier, de nekjes en de vleugeltjes mee naar huis kreeg na een dag ploeteren, wist mijn moeder niets anders te verzinnen dan het spul te bakken, wat veel gekluif, vette vingers en weinig vlees opleverde. Pater Familias van de familie van de oude trok met een brede glimlach en de grote zak de keuken in om er een paar uur later weer met aspic en verse paté uit te komen. Hoogstandjes met het zogenaamde slachtafval. Dan was het feest. Dus bracht ik daar de benepen giften van mijn werkgever mee, die nooit loon naar werken gaf.
In de grote Oud Hollandse keuken, waar Zwieberse Saar zo uit de voeten had gekund, waren de twee broers in alle rust al bezig om de amuse te bereiden. Dochter hield de planning in de gaten, omdat haar vader nogal zenuwachtig kon worden bij uitloop. De oude had de tafel prachtig versierd met een guirlande. Wij zaten boven en overbrugden de jaren van gemis, omdat ik de twee jaren ervoor, door de gezondheid, niet aanwezig had kunnen zijn. Licht en warmte, uitbundige kaarsen, kunst aan de muur, vreugde en verdriet, kleine kwaaltjes, liefde en warme thee. Zoals altijd was er een entrée met een verfrissende kir op klokslag zes uur. Een eigen Chrystmas Caroll begint altijd bij het slaan van de hele uren. Daarna daalden we af naar de achterkamer, waar de langgerekte en feestelijke tafel in al haar pracht en praal stond te wachten.
Het menu ontrolde zich glansrijk, waarbij de twee broers uit de keuken met grote brede glimlach en vergenoegde blikken aanschoven om mee te genieten van al hun heerlijk bereide spijzen, overgoten met de lieve complimenten van de ontvangers. Kerst was eten, gezelligheid, hoogstandjes, afgewisseld met de goodmood-borden voor het volgend jaar waarbij we, tussen de gangen door, de grote en kleine bevindingen en wensen opschreven.
Straks zou er ons eigen kerstlied op gemaakt worden, waarbij alle geeltjes werden genoemd. Een verse, door allen gedragen, tranenthee recht uit het hart. Niet uit de theepot van Uil, uit het gelijknamige boek van Lobell, maar dáár, op het podium van de theaterzaal. Het werd uitgeschonken onder de, hier en daar ietwat haperende, kerstige trompetklanken van een kleinkind.
Het toetje was een klein Engels zandgebakje met vruchten en notenvulling en geklaarde boter en daarna de koffie toe met voor de liefhebbers een wandeling door het oude verlaten Dordt. Wij wandelden naar de auto en voor de tweede keer deze week liet ik me als een kerstige vorstin rijden in de oude Ford. Wat een weelde, wat een kerst.
Een gedachte over “Wat een Kerst”
Reacties zijn gesloten.