Uncategorized

Dat belooft wat

Om elf uur naar bed en het klokje rond slapen. Nou ja, bijna rond. Het is nu 6.10. Wat kan een mens blij zijn met de kleine geneugten van het leven.Weliswaar steeg ik voortdurend op, omdat de ventilator in de slaapkamer stond te loeien als een Boeing 737 en de weinige streep verse zuurstof die door de deur viel, verspreidde, maar ik vloog regelrecht naar dromenland.

Het waren de ontberende uren slaap van de afgelopen nachten, die mede parten speelden. Het grote niets van gisteren bestond uit een zwemmen. Zuslief ging onmiddellijk in een work-out met andere zus. 50 baantjes schoolslag. Nu ik zoveel jaar niet meer heb gezwommen was dit ook weer een ontdekking van het zuiverste water, nou ja, het kon schoner. Lekker freewheelen in het blauw, het allemaal kabbelend over je heen laten komen, dan weer buik, dan weer rug. Veel drijven en af en toe een kwinkslag aan borstcrawl. Voor het eerst sinds jaren ben ik ook weer onderwater de boel aan het verkennen geweest. Iedere keer een schoolslag meer, tot ik het halve bassin weer haalde. Dat meanderende geluid op elke beweging, de trage vastlegging van de handeling, het geeft zo’n andere gewaarwording.

Tocht naar het verleden stond op het programma. We zouden proberen om het grote huis op Chateau D’Eau te gaan zoeken in Homburg, met de afspraak drie maal is scheepsrecht en anders maar niet. Het was eigenlijk slechts een half uur bij ons vandaan, maar de streek werd oneindig veel groener, gevoed door de geul, die in mijn beleving meer was geweest dan het aanminnige kleine watertje, dat nu door het landsschap stroomde. De omgeving nam haar dankbaar op als voedster van de schoonheid.

IMG_4196

In de dertiende-eeuwse kerk St Brice D’Homburg was ik vertederd door de klaarstaande onderdelen van de Processie. In 1982 aanschouwden we daar de eerste optocht door het kleine dorp. De grote en kleine engelen met hun  mottige vleugels, de naar kamfer ruikende gewaden in hemelsblauw en wit, de rode baldakijn met gouden stiksels en versieringen, maar bovenal onder het rode gewelf de maagd Maria met alle dorpse devotie gevangen in de plastic bloemen en de wierook rondom haar verschijning. Toeschouwers langs de weg haastten zich op een knie te vallen en een kruis te slaan. Vol verbazing en met een tikkeltje nostalgie gingen gedachten op dat moment naar onze eigen processies uit de jaren vijftig. De weerbarstige krullen glad gestreken en witte kanten sokjes met lakschoenen aan, de indrukwekkende drie heren voorin de stoet, de misdienaren in hun lange gewaden erachter en de gouden monstrans, die eerbiedig werd meegedragen. Hoe klein ik ook was, het staat in het geheugen gegrift. Hier had de nostalgie weer regel geleken. Al moesten we ook een beetje gniffelen om de grote verkleedpartij.

Hier stond het verleden in koele duisternis te wachten tot het tijd zou zijn, te samen met het eeuwige geloofsgeduld.  De lamp Gods hing klaar, opgepoetst en wel, en niemand kon er straks meer omheen.

Bij Sippenaeken was een alleraardigst restaurant waar het Geuldal tegenover lag. Er viel niet te wandelen vandaag, nu de temperatuur zich ver boven de dertig graden liet leiden. De natuur hield zich in alle opzichten koest en de zandpaden zouden brandden onder de voetzolen. De volgende tocht was naar een Wintertuin. Een lieflijk huis met oude elementen, die net over de grens lag en waar een klein bordje scheef aangaf dat de tuin gesloten was. Niet verwonderlijk in de zomer. Niet getreurd met een Limburg dat vergeven is van de terrassen. In de lommerrijke schaduw van een oude boerderij op een terras hoger konden we de uitgebreide lunch genieten. De wind droeg bij aan het aangenaam verpozen, maar zeker ook het meisje, dat met gemoedelijke gezelligheid elke wens in vervulling wilde laten gaan, tot natspuiten met de tuinslang toe, als het moest.

Vanmorgen kwam ie op in nog geen tien minuten als de Koperen Ploert om met het koloniale verleden te spreken. Ook vandaag zal ze de 38 graden aan te tikken. We staan bij de grote openslaande deuren op het Oosten, mijn zus en ik, en nemen de verschijning waar, van rood puntje tot strakke volbloed cirkel, die langzaam in goudgeel verkleurt. De heiige sluierbewolking trekt langzaam weg. de kraai krast en vliegt het zonlicht tegemoet als een schaduw van Icarus. Dat belooft wat.

Een gedachte over “Dat belooft wat

Reacties zijn gesloten.