Facebook kent duizend doden, zo niet meer. Soms is alleen de naam er nog, anderen hebben alles behouden, de foto’s, de berichten. Vanaf mijn scherm lachen ze me toe, heffen een glas, zingen een lied. Het tastbare bewijs van het bestaan. Dat ik ben gaan zoeken op naam, komt door een droom.
In die droom was de tweeling nog klein. We waren op een feest. Ze waren heerlijk dichtbij en als vanouds te knuffelen. Ze hingen op mijn benen, terwijl ik op de grond zat, kropen op schoot, rolden zich op in de holte van de arm en ik voelde warme genegenheid dwars door de droom heen. Moederlijke koestering. Het was heerlijk wakker worden. Ik bleef nog even hangen in de beelden en in die beschermende rol van lang geleden.
In de droom waren er vriendinnen die er nu niet meer zijn. Dat was de reden dat ik op zoek ging naar hun digitale leven. Ik vond ze allemaal, met naam en toenaam. De tijdlijn op zwart maar de profielfoto in tact, jong en levend kijken ze me aan, lachen me toe, de levende doden. De meeste van hen kennen elkaar niet bij leven, maar ergens in het rijke universum zweven de zielen, verzusteren en verbroederen, verklusteren. Nee, ze dolen niet. Dan zouden ze hier een afslag hebben genomen om daar te dwalen. Ik hou het op een feestje.
Het verzinnebeelden van de dood is vanzelfsprekend geworden. De gierzwaluw, de roofvogel(sperwer, buizerd, havik, om het even welke), de vlinder, de wolk, de ster, de vergeet-mij-niet. Ze zijn er allemaal. Voor de kinderen zat oma op een wolk en schrobde bij tijd en wijle de boel schoon, als het heftig regende. Als het bliksemde kwam opa thuis. Het zijn mijn eigen ‘Facebookpagina’s’, allen met een verhaal maar vooral met de herinnering.
De kauwen buiten gaan te keer. Ik hoor een jong roepen. Hij staat op het punt om uit te vliegen. De hele kolonie is in rep en roer om het uitvliegen gestroomlijnd te laten verlopen. Ze verstoren de mijmering. Het is spannend. Ik hoor het aan het toenemende geroep, niet langer het gebruikelijke klokken.
Gisteren was er koffie op de tuin en vriendin in levende lijve. Het was wisselvallig weer, maar we konden even voor de Bernagie zitten. Later binnen schuilen. Het uitzicht over de polder als je op de troon zit. De troon is de schilderskruk voor de ezel. Dan kijk je tot voorbij de molen van Groenekan en waan je je midden in het veld. De vinkjes, de boomklever en de koolmezen vliegen af en aan. Ik nam verse gefilterde koffie mee en zij de heerlijke gebakjes. Ouderwetse met ruim kruimelwerk van het knapperige krakelingendeeg en meer dan verse vruchten, de ananas plots heerlijk fris. Van knoeien bij oma aan de keukentafel, stoffer en blik in de aanslag. De smaak van het verleden. We liepen de tuinen om, zagen de waterlelies en schoten in de lach om de meerkoet, die luid waarschuwde niet in de buurt te komen omdat moeder op pad was met twee pubers. We namen afscheid met de belofte om een dag samen te tuinen.
Bij de fysio was er nog maar één van het koppel dat altijd zo gemoedelijk samen binnen kwam schuiven. ‘De vrouw was plotsklaps na een bezoek aan de wolmarkt overleden’, vertelde hij en keek berustend. De oude baas ernaast snifte een traan weg. ‘Al drie jaar alleen en ik mis haar nog elke dag’ gaf hij als antwoord. Ze bleven samen zitten tot ik zei naar Amelisweerd te roeien. Dan wilden ze wel mee. De ene op de fiets en de ander op de loopband. ‘Wie er het eerst is, bestelt de pannenkoeken’, zei de oude baas en grijnsde zijn verdriet weg.
Thuis zat het huis ineens vol met kind en het kleine grut. Niet afgesproken, maar toeval bestaat niet. Het moest zo zijn. Soezen met het kleine leven op schoot. Spelen op de grond en grut dat krioelde en onder mijn vleugels kroop, schaterlach en kleine armen om mijn nek. Ineens wist ik de herkomst van de droom. Ze was dichtbij huis gebleven.
Als ik alles toch eens zo mooi kon verwoorden…prachtig! En wat is dat een mooie dag vol warmte geweest ❤️
LikeLike
Moimooimooi! ❤
LikeLike