Ik ben gisteren in het diepe gesprongen. Ik zou een onderdeel vormen van een workshop om de creativiteit te verhogen in de voetsporen van Loris malaguzzi de grondlegger van de pedagogiek van Reggio Emilia en vanuit het kind. De workshop was voor pedagogisch medewerkers. Even inkomen in mijn rol. Het is heel anders dan vanuit een werkbare situatie handelen. Normaal gingen de kinderen uit mijn groep vanuit een beleving aan het werk en was er een uitgebreid aanbod. Dit was een onderdeel van een studiedag. Eerst een echt lesje met strikte instructies om te laten zien hoe snel creativiteit in de kiem gesmoord kan worden, resultaat gericht en saai met als eindresultaat 11 dezelfde gevouwen witte bootjes. Dan de andere manier waarop je helemaal zelf mocht bepalen wat je ging doen met iets waar ze nog niet vaak mee hadden gewerkt. Klei. Het eerste wat opviel was een opmerking: ‘Dat is toch voor kleuters’.
Het was wennen. Elf mensen die, out of the blue, aan het werk gingen. Witte chamotte klei was er voldoende, schone klei. In het midden lag een berg waardevol materiaal. Daarmee konden ze aan de slag. Het was even wennen. Er was iemand die met geen mogelijkheid iets kon bedenken. Veel te snel greep men naar gekleurde veertjes, doppen, rietjes en moest het toch weer resultaat worden. Gelukkig was er ook iemand die het voelen van de klei zo heerlijk vond. Daar borduurde ik op door.
Het gesprek was de aanvulling waardoor de middag kleur kreeg. Daaruit kwamen verlangens van de babygroep, om de kinderen veel meer te kunnen laten ervaren. Anderen hadden, door zelf weer los te kunnen gaan, zin om te beginnen met het doorvoeren van de vernieuwingen. Ik moest denken aan een losse draad die gevonden wordt in een kluwen ideeën en die zich langzaam kon gaan afrollen, alle obstakels en beren op de weg zouden ervoor zorgen dat de draad soms even kwijt raakte, maar altijd zou er weer een nieuw begin te vinden zijn. Zo is het op school ook gegaan. Vanuit het vertrouwde het pad van de vernieuwing in te durven slaan om altijd weer nieuwe toevoegingen te vinden, totdat er een rijke en weldadige, stimulerende omgeving ontstond met mogelijkheden te over.
Ik moest denken aan een eigen beleving van het spelen in de Lek met vriendin. Dat overkwam ons zomaar. Vriendin had zin om te spelen en ik wilde wel mee. Het was een prachtige dag met veel wind. De mooiste wolkenpartijen trokken voorbij. We hadden de schetsboeken bij ons en liepen langs de Lek te struinen. Eerst met blote voeten het water in om de klei uit de grond te peuren om daarna de grote bonken te slaan, te kneden, te draaien. De haren slierten om de hoofden heen in de waai. De voeten zakten weg in het slib, de handen waren kleiig en nat.
Er kwamen vier kleihoofden uit de vingers en we hebben ze iets hoger op de kant gezet. Later zouden ze weer meegenomen worden door het water, als het hoger kwam te staan. Daarna wasten we de handen schoon, veegden ze droog aan het gras en gingen op onze rug naar de wolken kijken. Grote witte watten zeilden in een hoog tempo voorbij. Bij het tekenen vulden we eerst de wolken, tot we ontdekten dat we de lucht moesten vullen en de wolken laten. Het was een ervaring van het eerste uur. Ongerept zoals de natuur zelf.
Met het hoofd vol, gloeiende wangen, warrige haren, de kleren met klei spetters en de gedachten als de wilde wind zelf, ging ik voldaan naar huis.
Daar droomde ik van tijdens deze beschaafde klei les en bedacht dat eerst het materiaal zelf ontgonnen moest worden, mogelijkheden ontdekken, wat kan je er mee doen. Er ontspint zich nog een vraag die achterwege is gebleven. Is de boot nog te redden als onderdeel van een kleurloze eenheidsworst en valt er toch eigenheid aan te geven. Die nemen we mee voor de volgende keer. Al wil ik dan kleinere groepen en meer mogelijkheden. Eerst de betrokkenheid en de basis. Dan staat het welbevinden en de beleving vanzelf. Alles op z’n tijd
Er is nog wel wat werk te doen..
LikeLike