Overpeinzingen

Missie geslaagd

De laatste hand aan mijn verrassing voor Lief gelegd en vandaag mag ik er eindelijk over schrijven, want hij heeft het inmiddels omarmd. Om dat mee te kunnen maken ging ik via de kringloop om daar wat oude maar nog beste kleding heen te brengen, die tot mijn verbazing grotendeels geweigerd werd en waar ik moest soebatten om mijn twee maal gedragen tankini met los rokje door de strenge ballotagecommissie te krijgen. Help, vroeger waren kringlopen-en ik kan het weten want ik heb er 22 jaar gewerkt-toch een belangrijke aanvulling op de verwerking van tweedehandskleding: Goed, beter best, een vintage-item of lorren en lompen in grote balen samengeperst.

Daarna als een haas door naar Leidsche Rijn, richting Berlijnplein, waar de Flixbus uit Budapest zou arriveren. Wat een wirwar is dat centrum als je er niet gewend ben. Ingewikkelde voorrangswegen voor fietsers, stopborden, eenrichtingsverkeer en een autovrij centrum, alleen maar toe te juichen, dat laatste. Eindelijk had ik een soort rondweg te pakken met in de lus er tegenover het busstation. De Flixbus reed net weg toen ik aan kwam rijden. Knipperlichten aan en clandestien parkeren, turend of ik een geel zeiljack zag lopen. Warempel, ergens bij de achterste opstappunten. Roepen was geen optie, dan maar de app. Het lukte. Ik loodste hem mijn richting op en eindelijk konden we elkaar naar ruim anderhalve maand in de armen sluiten. Wat vermoeid en verfomfaaid, maar zielsgelukkig om er eindelijk te zijn en mij te zien. Dat was wederzijds, dat behoeft geen kijf. We besloten om in een wegrestaurant met uitzicht op de weilanden rond Houten een hapje te gaan eten, omdat het er doorgaans erg rustig was. En een rechtgeaarde Hollander uit den vreemde heeft als het even kan, bijzonder trek in een patatje met.

We waren er om half twee en gingen om half vijf weer weg, dat zegt genoeg. De Flixbus op zich was goed bevallen, de stops extra vermoeiend omdat het nu nog allemaal vreemd was. 24 Uur rondhobbelen, schuddelen en stuiteren, ik moet er niet aan denken, maar Lief kan er een boek overschrijven, want de avonturen waren talrijk en die hebben we dan ook uitvoerig uitgewisseld op dat lekkere stekkie aan de sloot.

Boodschappen doen wordt een bijzonderheid als je hem ziet stilstaan tussen de schappen terwijl rijke aanbod aan zijn zicht voorbijtrekt. De luxe en die hoeveelheden, wat een weldaad. Het is goed om van tijd tot tijd door de ogen van een ander land te blikken.

Rood wijntje voor Lief, wit wijntje voor mij, want er moest wat gevierd worden. Maar eerst de verrassing. ‘Zet je spullen vast boven lieverd’, teemde ik, ‘dan zijn ze op hun plekkie’. Aarzel, aarzel. ‘Ach ja, dat is eigenlijk ook beter’ en daar ging hij de trap op en kwam in de opgeknapte werkkamer. Blij verrast keek hij rond. ‘Wat ziet het er leuk en sfeervol uit’, was zijn bevinding. ‘Wat heb je een werk verzet’. Dat was wederzijds want in Nagypeterd was ook heel veel werk verzet. Alleen kon ik het steeds niet noemen in de blog, hij leest vaak mee en anders zou het geen verrassing meer zijn. Nog diezelfde avond werden zijn spullen geïnstalleerd waarna we eindigden op de bank, lekker kneuterig met een of andere thriller.

Missie geslaagd.

Overpeinzingen

Wat een mooi en warm gevoel zal dat geven

De boemelbus komt allengs dichterbij. Traag maar gestaag. De verrassing is klaar. Op wat sterkere haakjes na, want die voor de fotolijstjes vlogen met een zelfde vaart weer van de koude muur van het hoekhuis. Ik wijt het aan de kou, want vier zijn er wel blijven zitten. Het komt vast goed. Ondertussen heb ik een restaurantje in de buurt uitgezocht, want daar gaan we eerst lekker eten en dan kunnen we samen even bijkomen van het weerzien. Zo naar uitgekeken en dat was geheel wederzijds. Nu nog een stofzuiger over de benedenverdieping en twee tassen wegbrengen naar de kringloop.

Van de grote clubactie mocht ik een kaartje voor niets bestellen. Drie keer raden aan wie ik die gestuurd zal hebben. Wel een eigenhandig in elkaar gedraaid exemplaar natuurlijk.

Het is de laatste kerstdag van het jaar. Ik denk terug aan de schooltijd en de drukte die die dag altijd met zich mee bracht. Kerstontbijt was in de vroege ochtend met de thuis gemaakte lekkernijen. De hele groep was de dag ervoor onder handen genomen en ‘onherkenbaar’ verbouwd met lappen en kleedjes, waxinelichtjes en groen. Eerst kwam er een verhaal met een kerstige inslag. Iets. Over medemenselijkheid of iets dergelijks, zo een die je eigenlijk nooit zonder emotie kan voorlezen. De bekende brok in de keel en dan de tranen met tuiten. Hetzelfde bij het zingen van de kerstliedjes. Het komt door de snoetjes van die lieve schatten. Schoon geboend, met glimmende wangen, allemaal opgedoft voor de kerst en in de glitters of met een strikje onder de kin, de geborstelde haren, zo aandoenlijk en dan vol verwachting naar mij kijken met zo’n speciale glans in de ogen. Hou het dan maar eens droog. Gelukkig was er altijd wel een stagiair in de buurt, die verder kon lezen of zingen. Ik begin op mijn vader te lijken, heb ik menigmaal gedacht. Na het ontbijt konden ze, als het weer het toeliet, even uitwaaien. De versierde kerstboom met alle zelfgemaakte kerstversiersels van de kerstmarkt werd erna afgetuigd en met alle frutsels en werkjes uit de laatjes in een plastic zak gedaan om mee te geven naar huis. Daar was hulp bij van de ouders die waren gebleven om een handje toe te steken.

Na dat alles was er tijd voor een tienuurtje en het kersttoneel van onszelf(de leerkrachten) tot grote hilariteit van de kinderen. Een van de prachtigste voorstellingen die we destijds ooit gemaakt hebben, was toen mijn vriendin en collega driekoningen in haar eentje speelde en ze een driepersoons-kroon had ontworpen om op haar hoofd te zetten. Echt zo gaaf.

Na het toneel was er samenzang en dan naar huis. Met voor ieder een kaartje voor een fijne kerstvakantie en een mooi nieuwjaar.

Dan volgde nog een grote schoonmaak in de groep en een kerstborrel en dan mocht mijn kerstboom van de groep in een laken(want ze viel al een beetje uit)mee naar huis in het kader van de duurzaamheid. Zoonlief werd opgetrommeld om het gevaarte naar boven te sjouwen.

Ooit maakten we een bibliotheekboekenkerstboom met elkaar, feestje op zich

Sinds het pensioen is er volmaakte rust voor kerst. Geen verbouwingen meer(nou ja, op die ene verrassing na dan) en ook geen gesjouw met bomen meer sinds dit jaar. Ik heb de ficus naast de bank gepromoveerd tot lichtjesdrager. Bomen mogen in het bos. Als er maar licht is, dat maakt het eigenlijk nog het meest kerst. Nu helemaal. Want straks gaan we het samen vieren. Lief, ik en de kinderen en kleinkinderen. Wat een mooi en warm gevoel zal dat geven.

Overpeinzingen

Een avond met een gouden rand

‘Migratiemazzel’ las ik ergens, tussen de verhalen van Toon Tellegen en zijn dierenverhalen ter afscheid: ‘Niet uit het hart’. Wat een fantastisch begrip. Zo is het. We moeten het omdraaien. We hebben geen migratieleed, maar migratiemazzel. Want dankzij al die kleurrijke verschillende culturen is onze kennis vergroot, zijn onze kookboeken en recepten drastisch uitgebreid, hebben we heel veel nieuwe ontdekkingen gedaan, hebben we meer mogelijkheden gekregen om het geestesoog te vergroten, hebben we oneindig veel bij geleerd en nieuwe begrippen gekregen, hebben we heel veel mooie mensen erbij. Migratiemazzel, als je het uitspreekt begint de zon te schijnen.

‘Ik ga deze avond bewaren’ zei de mier ‘Vind je dat goed?’ De eekhoorn keek hem verbaasd aan. De mier haalde een klein zwart doosje tevoorschijn. ‘Hier zit ook al de verjaardag van de lijster in’, zei hij. ‘De verjaardag van de lijster?’ Vroeg de eekhoorn. ‘Ja’, zei de mier en pakte de verjaardag uit het doosje. En zij aten weer zoete kastanjetaart met vlierbessenroom en ze dansten weer, terwijl de nachtegaal zong en het vuurvliegje aan en uitging, en ze zagen de snavel van de lijster weer glimmen van plezier. Het was de mooiste verjaardag die zij zich konden herinneren. De mier stopte hem weer in het doosje. ‘Daar stop ik deze avond bij’, zei hij. ‘Er zit al heel veel in.’ Hij deed het doosje dicht groette de eekhoorn en ging naar huis.

Gisteren was er , tussen neus en lippen door, ineens zo’n moment met zoonlief en schone dochter. We zaten in de werkkamer van Lief die ik nog aan het inrichten was. Nieuwe gordijnen, kussens, schilderijenlijstjes, zelfklevende fotohaakjes. En dan ineens dat gesprek, intens de diepte in. Nooit gedacht dat we het ooit daarover zouden hebben. Bij het lezen van dit dierenverhaal dacht ik onmiddellijk: Als ik een avond zou willen bewaren, was het deze. Inderdaad bij al die andere mooie of speciale momenten in mijn leven.

De eekhoorn bleef nog lang op de tak voor zijn deur zitten en dacht aan het doosje. Hoe zou die avond daar nu inzitten? Zou hij niet verkreukelen of verbleken? Zou de smaak van honing er ook in zitten? En zou je hem er altijd weer in kunnen krijgen als je hem eruit haalde. Zou hij niet kunnen vallen of breken of wegrollen?

De mier was ondertussen in zijn huis in slaap gevallen. Het doosje lag boven zijn hoofd op een plank. Maar hij had het niet stevig genoeg dicht gedaan. Middenin de nacht schoot het plotseling en een oude verjaardag vloog met grote snelheid naar buiten, de kamer in. En plotseling daanste de mier met de olifant, in het maanlicht onder de linde. ‘Maar ik slaap!’ Riep de mier. ‘O, dat geeft niets,’ zei de olifant en hij zwierde met de mier in het rond. (…) De gloeiworm glom in de rozenstruik en de eekhoorn zat op de onderste tak van de linde en wuifde naar de mier. Plotseling glipte de verjaardag het doosje weer in en even later werd de mier wakker.

Het geheim van die avond kwam uit een iets ander doosje. Dat was er voor de meest ingrijpende gebeurtenissen in het leven. Verzegeld en wel, maar zo gemaakt dat het ook op het juiste moment open kan springen en dat kan ontsnappen, als zoonlief oud en wijs genoeg zou zijn om het ten volle te kunnen begrijpen. En dat gebeurde. Dus gaat de hele avond, met het gesprek incluis, in dat nieuwe doosje van super mooie belevenissen. Dat altijd mag openspringen in mijn dromen of waar dan ook. Dank je lieve Toon Tellegen, voor het onder woorden kunnen brengen van die hele bijzondere gebeurtenis. Weliswaar een beetje cryptisch voor een ander, maar voor ons was het een avond met een gouden rand.

Overpeinzingen

Het is hem op het lijf geschreven

‘Als je moeder het op haar heupen heeft, berg je dan maar’. Zei mijn vader dat tegen ons, of zei mijn moeder dat over haar moeder, die het bij ons altijd een beetje op haar heupen had. Als oma op ging ruimen in huis, was er geen houden meer aan. Elk hoekje en gaatje werd met argusogen leeggehaald, bekeken en opgeruimd. Strijkgoed verdween onder de matrassen onder het motto ‘Zo strijkt het ook’. Kleden werden naar buiten gedragen en over de lijnen gehangen om te kloppen en ga zo maar door. Ramen open en luchten hoorde erbij. Het zweet parelde van haar voorhoofd, maar ze was niet te stoppen.

Mijn gevleugeld gezegde luidde idem dito. Het was een waarschuwing voor de kinderen, zodat ze zich uit de voeten konden maken want anders waren ze de pineut en werden ze ingezet voor het een of ander. Alles werd overhoop gehaald om het daarna systematisch weer op te ruimen. Kastplanken moesten opnieuw ingedeeld, de kleding gesorteerd en gevouwen. Normaliter lag er een wisseling van de wacht, hormonaal gezien, aan ten grondslag. Ja ja, berg je maar.

Gisteren kwam er vooral liefde aan te pas. De werkkamer van Lief verlangde een grondige opruimactie. De drie dozen ‘verleden’ van zoonlief stonden er, een oude computer, de fotobakken, een verdroogde plant en een orchidee, die zelfs wat onder de droogte te lijden had gehad en dan moet je van goede huize komen hoor. Orchideeën houden doorgaans van een minieme hoeveelheid vocht.

Stoïcijns begon ik in de mogelijkheden te graven. Volgens mij pasten die dozen helemaal aan de achterkant van de tafel voor het raam, uit het zicht of zo goed als uit het zicht. Wel een betere zitplek voor lief. Twee ladekastjes onttrokken het zicht op de straat. Die schoof ik naar de zijkant. Stofzuiger erbij. Jeetje mineetje, hier was lang niet gewoond. Vuilniszak ook niet overbodig. Alles wat weg kon en onbruikbaar was mocht daar in. Mijn tassen lagen er. Een mand met de dagboeken van mijn moeder, een mand met de breiwol, een mand met ondefinieerbare spullen van Lief, ik plakte er een denkbeeldig etiket ‘Uit te zoeken’ op.

Om de dozen erachter te krijgen moest ik op de grond onder de tafel zitten(kruipen gaat helaas niet meer) en met mijn voeten de boel verder schuiven. We zijn voor geen kleintje vervaard. Ik hees me met de ellebogen weer op het bankje. Dat was gelukt. Ik begon eindelijk ruimte te krijgen. De djembe’s kregen een plek, twee oude gitaren, het wasrek schoof net als de stofzuiger voortdurend heen en weer, van hot naar her, al naar gelang ik erbij moest. Het is fijn als je een bende op kan ruimen en later het resultaat kan bewonderen. Dat pept de boel op en brengt me op nieuwe ideeën. Daarvoor moet ik eerst naar de kringloop en dan nog even langs een bouwmarkt of zo. Dat gaat vandaag allemaal gebeuren, terwijl Lief in Budapest over de Etele Plaza loopt en in winterse sferen verkeert met het boek ‘De weemoed van een reiziger’ onder de arm. Het is hem op het lijf geschreven.

Overpeinzingen

We gaan het beleven

De vorige dag lang en uitvoerig Lief gesproken, die er bijna helemaal klaar voor is. Alle voorbereidingen zijn getroffen, de juiste opstappunten geverifieerd, het hotel in Budapest geboekt, de tickets gekocht. Een rugzakje als bagage, want de rest is allemaal hier. Zo hebben we het bedacht en zo werkt het heerlijk. In beide huizen liggen onze dagelijkse benodigdheden.

Gisteren heb ik ook nog twee broeken, een dunne trui en een sweater, een pyjama en nog wat nieuw ondergoed gehaald. Alles is klaar voor ontvangst, tenminste…Vandaag is de werkkamer aan de beurt. Eens kijken of ik die bij wijze van verrassing gezelliger kan maken. Er valt weer heel veel te ruimen. Morgen zal ik een en ander wegbrengen naar de kringloop. In de drukte heb ik mijn goede vest verknald. Ik had het op de hand moeten wassen en heb ‘m op dertig graden in de wasmachine op de fijn was gestopt. Daar kon ie niet tegen. Ik heb haar opgerekt en uitgerekt, maar de vervilting heeft toch toegeslagen. Helaas, pindakaas. Dat is lang geleden dat me dat is overkomen. Ze mag mee voor het werk op de Hof (het Hoff, zegt Lief).

Zoonlief heeft de auto mee, dus ik blijf vandaag lekker rommelen in huis. Ik bedenk ineens dat ik het recept van de Koresh Gheymeh Bademjan heb beloofd. Komt ie voor de liefhebbers van het kokkerellen:

600 gr lamschouder/2/3 aubergines/ Half voorgekookte gele spliterwten 250 gram/3 tomaten/3 Knoflook/4 Uien /2 theelepels tomatenpuree/3 limou amani/Theel amani/1 theel nootmuskaat/2 theel kaneel/1 theel gemalen kardemom/Theel kurkuma/Olijfolie/Zout /Peper.

Lamsschouder(lastig voor een flextariër)aan-en-bruinbakken in de olijfolie, uit de pan scheppen, uien en knoflook fruiten, spliterwten toevoegen, lam weer toevoegen, tomaten, tomatenpuree en de kruiden erbij,water toevoegen tot alles onderstaat en laten stoven. Peper en zout naar smaak. Snij de aubergine in dunne lange plakken, bak ze even in de oven op 180 graden en dek daarmee de stoof af.

Helaas proef ik niets, dus ik kon ook niet meer controleren of een en ander in balans was. Een aanrader voor de Iraanse keuken is Noor Murad. De limoun Amani uit het recept zijn gedroogde Iraanse limoenen en heel specifiek voor de smaak. Te verkrijgen in een Turkse winkel. Niet vergeten dus.

Dit recept was voor een weeshuis, je kan makkelijk met minder af en ook ander rundvlees te gebruiken. Bij de tijd dat ik klaar was met stoven kwam het bericht door dat de vader van de jongste alleen nog vloeibaar voedsel mocht hebben. Ik heb het in kleine porties ingevroren en nu is Lief straks het proefkonijn. Dan ga ik er nog wel die overheerlijke Tahdig bij maken. Rijst op z’n Iraans. Zoals jullie wel begrijpen moet je vooral een overdosis tijd hebben voor de bereiding. De balans in geur en smaak is top.

Tijd om in de benen te gaan. Er moet het nodige geruimd worden en een was gedraaid. Er is nog steeds niet veel tijd om te lezen, maar straks lezen we weer samen en dat is altijd leuk. Lief blijft nu een dag in Budapest en reist dan door met een Flixbus. Ik ben benieuwd hoe hij het vindt. We gaan het beleven.

Overpeinzingen

Een eeuwigheid

Op de lange terugweg van Almelo naar Utrecht zaterdagavond, hadden we het over een goede vriend van ons die zijn gebit liet renoveren. Dat wil zeggen: Alles werd getrokken en dan zouden er implantaten in komen. Ineens doken er kunstgebitten in een glas van je ouders op in het gesprek en het schoonhouden ervan met steradent, of kukident? Opgezocht. Het was toch steradent, de voor ons nog altijd bekende bruistablet voor het reinigen van een kunstgebit. De andere was de kleefpasta om het gebit mee vast te zetten, zodat je niet een bovengebitje in je appel had zitten als je er een flinke hap uitnam.

Op de pagina, waar ik de naam had opgezocht, stonden nog tien andere vormen van gebruik van steradent en dat bleek met name de grondige schoonmaak te zijn. Van de WC_pot, ovenreiniging, douchekoppen tot en met de ramen, alles werd spic en span met een paar tabletten opgelost in water. Zelfs je witte was werd stralend schoon. Iets om eens te gaan onderzoeken. We vroegen ons wel af of het schoonmaken van je gebit met het goedje dan wel zo gezond voor de mensheid was. Het blijkt met name om onder andere citroenzuur te gaan. Dat is biologisch afbreekbaar. Of steradent net zo milieuvriendelijk is als een potje citroenzuur valt niet te ontdekken, doordat het een merknaam is en je binnen de kortste keren in het woud van de reclame terecht komt, met aanbiedingen, aanprijzingen en al dat soort dingen.

Dankzij dit verhaal en onze verbazing verliep de reis voorspoedig. Met name de wc-pot vind ik wel interessant en de witte was. We moesten maar eens gaan experimenteren met het spul.

De zondag gisteren werd een echte rustdag waarbij ik alleen een bonenschoteltje voor de inwendige mens maakte. Vandaag maak ik er een ouderwetse wasdag van en wil ik vast een warme broek en trui voor Lief op de kop tikken. Nog maar drie nachtjes slapen.

In een column van Marian Donner in de Groene van deze week verzucht haar zoontje dat onze wereld zo saai is en hij voegt er een paar voorbeelden aan toe: ‘er vliegen geen draken door de lucht en er lopen geen trollen rond en Sinterklaas bestaat ook al niet‘. Dat had zijn moeder hem verteld, toen hij er rechtstreeks naar had gevraagd.

Dribbel weet sinds kort ook dat de oude baas al decennia lang wordt nagespeeld en hij vertelt het gniffelend door aan ons, volwassenen. Daardoor legt hij er een nieuw soort magie omheen. Mooi om te zien.. Nu mag hij zich mee verkneukelen om de (fop)cadeautjes die hij zijn vader en moeder voor zal schotelen. Heimelijk genieten van iets dat jij wel weet en een jonger iemand niet. Het is een kunst op zich.

Met het zoontje in de column komt het ook wel goed, want zijn moeder heeft hem over de Kwantummechanica vertelt en dat het zeldzaamste materiaal in het universum geen goud is en ook geen diamant. Op Jupiter regent het immers diamanten. Nee, er is een behoefte aan een verhaal hoe alles verbonden is met elkaar. Waarin niet groei maar welzijn centraal staat, een verhaal ook met wat minder ego, waarin nog ruimte is voor verwondering. Zo’n verhaal kan niet bedacht worden, het moet ontstaan. Het zal ontstaan uit de natuurwetenschappen. Het zeldzaamste materiaal van het universum is hout.

Dat is wel degelijk iets om je over te verwonderen, maar als ik het internet er op na sla, is het begrijpelijk. Nooit over hout op die manier nagedacht. Onze zolder bestaat uit zware massief houten binten, die zeker al honderd jaar oud zijn. Het draagt het dak met verve(de dakpannen zijn lang geleden al vernieuwd) en zorgt voor een droge gezonde binnenconstructie. Een meerwaarde dus dat niet alleen materialen verbindt maar ook de Tijd. En naar we hopen een eeuwigheid.

Overpeinzingen

Toch blij met mijn dooie mus

Vroeg opstaan is een dingetje, maar twee dagen vroeg opstaan is een overwinning op zich. Zo voelde het toen ik om half acht aan de keukentafel zat. Om half tien zou ik bij vriendinlief zijn. De gebruikelijke rituelen en twee koppen koffie vormden de basis. Het was kalm op de weg. Het begon al een beetje te gloren in het oosten. Dat beloofde een zonnetje.

Ze stond al klaar en wilde rijden. Ik had de bloemetjes gekocht voor de gastvrouw, die ons zou onthalen op een proefworkshop etsen. Te lang geleden, zo’n vier jaar alweer. Zo reden we al babbelend richting regio Noord. Hier moesten eveneens een aantal maanden uitgewisseld worden.

De weg is saai en duurt daardoor ongeveer eens zo lang, maar daar was de wijk ineens. Tomtommetje wees feilloos de weg naar het huis toe. Nog steeds waren de kavels ernaast en er tegen over niet verkocht en het oogde ruimtelijk daardoor. Een bescheiden moderne woning temidden van de enorme bakbeesten van huizen om hen heen, met een kerstverlichting die tot aan de Noordpool reikte, mijns inziens.

Warme omhelzingen, kunst aan de muur bewonderen, koffie en thee, bijkletsen. De maanden zonder elkaar vielen er als vanzelfsprekend tussenuit. Het atelier stond geduldig te wachten. Heerlijk oord met al haar eigen werk, linosnede en etsen, ruime werkplekken met een licht erboven. Ideaal. Etspennen en zinkplaten in de aanslag. Hoe was het ook alweer. Het onderwerp voor mijn schets, de dooie mus in de vriezer en foto’s van diezelfde mus met uitgewaaierde vleugel, moest het worden. Geheel buiten mijn comfortzone, want geen portret. Maar toch de moeite waard om te proberen.

Tussendoor de lunch en thee.

Met behulp van een print stond mus er zo op. Beetje uit het lood, maar toch. De zinkplaatjes waren alle vier al voorbewerkt. En dan komen eindelijk toch de eerste krasjes op de plaat. Geen droge naaldtechniek maar kalm en zachtjes te werk gaan, is voor mij met mijn kraskracht eigenlijk nauwelijks te doen. Vriendinlief had ook een vogeltje en de gastvrouw de (stokoude) poes in de doos toen ze nog jonger oogde en alle pootjes had. Het bijten van de plaat gebeurde in een zoutoplossing, dat wat minder schadelijk is dan zwavelzuur.

De drukpers stond in de aanslag, het papier was natgemaakt. Hoe was dat hele bijtproces ook al weer. Al doende met wat losser geëxperimenteer aan alle kanten werd de afbeelding klaar gemaakt voor het afdrukken. De drukinkt afslaan was eigenlijk te zwaar, maar lukte met de juiste aanwijzingen toch uiteindelijk. We kregen een goede instructie. En dan is het moment suprème daar. De afdruk, tromgeroffel, en ja hoor, goed gelukt voor vriendin, mijne te donker naar mijn zin, toch nog te veel ‘grote stappen snel thuis’ gedacht. Het was niet erg want ik had inmiddels wel weer de smaak te pakken.

Als we nu een weekend gehad hadden, was ik onmiddellijk weer opnieuw begonnen. De vogeltjes van vriendinlief waren heel goed gelukt. Er werd al gauw een reeks gemaakt. Door de gastheer des huizes was ons een heerlijke rode-kool-taart in het vooruitzicht gesteld. Niet te versmaden er was alleen een klein probleempje, de oven was niet goed ingesteld. Geen probleem met een wijntje en wat chipsgeknabbel viel tijd met gemak te overbruggen. Na de heerlijke maaltijd, thee of koffie toe en onze etsen op zak, netjes ingepakt, en met een warme omhelzing van beiden, konden we op huis aan. Mist, maar gelukkig niet op de snelweg en zeker niet in ons hoofd. Voor herhaling vatbaar en toch blij met mijn dooie mus.

Overpeinzingen

Altijd de goede kant op gaat

En daar ging ik hoor. Extreem vroeg voor mijn doen. Geografisch een beetje mistig, want ik vertelde zoonlief dat ik hem wel weg wilde brengen, ik moest toch naar Renkum. Hallo, Renkum ligt dus bij Arnhem en zoonlief zijn werk bij Amersfoort. Klein omweggetje met als voordeel, dat we uitgebreid met elkaar een stukje de diepte in konden, al was dat niet zijn gewoonlijke manier van doen. Het bleek al met al meer dan 20 minuutjes verder, dus het viel reuze mee. Thee(of koffie) en dan na het hele jaar te hebben bijgekletst, richting Gorssel. Ooit een leuk dorp gezien, compleet met een echte kern, lichtjes te over, en alle leuke huisjes die ergens op je verlanglijstje staan, dan ben je in Gorssel. Met dat wonderschone museum, dat vriendinlief nog niet kende. Ohhh, dan kan ik pronken.

We begonnen natuurlijk met de lunch, een soeppie (wat anders) en een twaalfuurtje. Gemotiveerde bediening en fraai om te acclimatiseren in dat oude huis dat indirect de entree is van het museum is en van het café-restaurant. Ik hou van de locatie en van het gebouw, die wonderlinge mengeling van heel oud en modern en transparant. We begonnen beneden. De vaste collectie, met zoals te doen gebruikelijk interessante werken, ohhhh, die grafiek op het kaaslinnen bij het begin, zo adembenemend. De expressie. Onmiddellijk vertoefde ik even bij Michael Borremans en zijn Dolhuis-schilderijen.

Midden in een zaal werd het gesprek de diepte ingeleid, zo waardevol en zo belangrijk. Zeldzaam maar niet onmogelijk in zo’n inspirerende ruimte. We genoten.

De collectie kende bekende namen, Willing, Westerik, een hele wand met Mankes, zo fantastisch, Toorop en haar vader, Warmerdam en zijn zelfportretten, het was er allemaal en heel veel onbekenden, veel primitieven, die onze bekoring niet echt konden dragen. Maar dan in de laatste zaal beneden de kunstenaar Bryan Ley, en dan zijn we stil en drinken de prachtige portretten in, een speciale techniek, die ik niet ga verklappen, ga het zien en sla stijl achterover. Hoe dan. We zijn er stil van en zwaar onder de indruk. Een zo’n zaal is eigenlijk al genoeg om weken lang op te teren. Qua sfeer, qua inspiratie, qua verbeelding. Wat een prachtige weergave van deze kracht.

De eerste verdeping kan er eigenlijk al niet meer in. We zitten vol en lopen er langs, nemen waar en laten het bij wat het is. Dus is er nog een heerlijk kopje thee, of koffie, maar niet voordat we nog even het winkeltje bezocht hebben. Wat zien we? Een dunne catalogus over sommige werken van Bryan Ley, hoera, beter dan foto’s. En een handige penhouder voor bij mijn sketchboekjes. Als ik dan ook nog een kunstzinnige dikke groen bril als haarband vinden kan, kan mijn dag niet meer stuk. Ik ben ongelooflijk gelukkig op dit moment. Een kinderhand is gauw gevuld.

Een beetje huiverig, vrijdagmiddag, in de drukke spits, en dan praktisch geheel zonder file terug te kunnen rijden naar Renkum. Vriendinlief met warme omhelzing, ‘dag schat tot later‘, rij ik door terwijl zij richting huis loopt. Het is een wonder. Geen file, zelfs geen licht oponthoud. Het kan nog, als je maar de goede kant op gaat. Altijd de goede kant op gaat!

Overpeinzingen

We gaan het beleven

Gisterenavond laat een appje. Met een lodderoog keek ik op de telefoon. Zoonlief. Of ik met hem en zijn broer zin had om morgen mee te gaan voor een wandelingetje. Slaperig antwoordde ik terug dat ik het morgen zou vertellen. ‘Ik slaap’. ‘Oké’. In de vroege ochtend, ik was al ruim twee uur kantoor aan het houden, berichtte ik hem dat ik heel graag meeging. De oudste van de twee belde op en vertelde dat hij me kwam halen. Fijn. Altijd leuk zo’n aangeboden ritje.

We reden richting Landgoed Beerschoten. Dichtbij en toch temidden van de bossen en landerijen. Een restaurant aan het begin, na de prachtige Berceaux met beukenblad. Daarna de beeldentuin met 31 sculpturen van Jits Bakker, de Biltse beeldhouwer. De kleintjes hadden meer oog voor de paadjes, lekker rennen en daarna voor het afgevallen blad dat als een dik tapijt zich over de bodem had uitgespreid. Zoonlief liet het bladeren regenen tot grote vreugde van de kleine Njong en zijn bijna even oude nicht. Hoera, blaadjes! Bomen zijn goed om je achter te verstoppen en je kan eveneens fantastisch ‘pakkertje’ spelen tussen de bomen, of ‘ heel ver’ weglopen van ons. Voetballen is ook even leuk. Ze dartelden door de herfstkleuren en konden hun lol niet op.

Met mijn twee grote mannen, niet voor te stellen dat ze ooit net zo groot waren, wandelde ik het rondje mee en verbaasde me over de afwezigheid van bankjes. Het is een geliefd park voor jong en oud, heerlijk om te wandelen. Door de beeldentuin terug en daarna het warme restaurant in. Dat was behaaglijk. Even bijkomen met lekkere hete tomatensoep of een tosti.

Om het ons nog aangenamer te maken deed het zonnetje verwoede pogingen om tussen het wolkendek door te piepen, maar edat lukte pas echt toen we alweer in de auto zaten en we afscheid hadden genomen van zoon Amersfoort. Terwijl ik prinsessenheerlijk werd gereden, scheen de zon precies op de kleine Njong zijn gezicht achter mijn stoel. De vraag kwam alras of er nog met de autootjes van oma gespeeld kon worden. Natuurlijk altijd goed. Zoonlief nam de kamer onderhanden en stofzuigde de hele boel, wat een mazzel. Daar was ik nog niet aan toe gekomen..

De buurman was bezig op de galerij met een hogedrukspuit. Kerst is het feest van Spic en Span in zijn opinie. Meestal deed hij een deel, maar nu werd de hele galerij kerstvriendelijk gemaakt. Een flink werkje waar hij toch de hele middag zoet mee bleek.

De autootjes kwamen te voorschijn en Njong had binnen de kortste keren al zijn schatten om hem heen uitgespreid compleet met de vuurrode graafmachine, die kleine auto’s op kon happen, binnen handbereik. Mandarijntjes, rijstwafel, rozijntjes en dan, na een uurtje of anderhalf was het tijd om zuslief op te halen van school. Dag lieverdjes, dank voor de heerlijke dag.

Als de buurman klaar is zijn de boodschappen aan de beurt. De vader van de jongste ligt in het ziekenhuis en wil niet eten, maar heeft het hard nodig. Nou vooruit. Een Perzisch stoofpotje gaat er misschien wel in, met wat saffraanrijst. Als ik de bekende namen zie, Ghormeh szabzi, Khoresh Gheymeh Bademjan, Tahdig, loopt het water al in de mond. Het is even werk, maar dan heb je ook wat. Ben benieuwd of ik het niet verleerd ben. We gaan het beleven.

Overpeinzingen

Nog maar een week

Met Hiske Versprille in de Groene Amsterdammer van de afgelopen week duik ik even in het nostalgische woord: Rins. We waren er gek op. ‘Rinse appelstroop’ en nog knijpen mijn wangen zich lichtjes samen als ik denk aan de zachte zure noot van de appelstroop. Ze haalt aan dat ze als kind geen hout begreep van waar volwassenen het allemaal over hadden. Het komt me bekend voor. Ook ik zocht naar potjes met grote oren, die ik nooit zag, als volwassenen waarschuwend onze richting uit keken. Hiske dacht bij Diverse pannenkoeken lang dat het over de versheid van pannenkoeken ging. En bij Rinse appelstroop had ze een dorp Rins in de Betuwe verzonnen tussen de bloeiende appelbomen, maar niets was minder waar.

Ik heb er nooit bij nagedacht waar dat ‘Rins’ vandaan zou komen. Ik denk dat ik het als waarheid heb aangenomen dat het bij de ‘zurige’ smaak hoorde. Want die was overduidelijk aanwezig. Wel kleeft er aardig wat nostalgie aan het woord. Ik zie het gele blikje met de twee blozende appeltjes op de tafel met het plastic zeil in de keuken in de Amandelstraat. Altijd lekker op een boterhammetje. Wittebrood, boter, en rinse appelstroop. Als er sprake was van ijzertekort tijdens een zwangerschap was er appelstroop en rosbief om het tekort aan te vullen. Hiske vond een 17e eeuws recept met ‘Rinse wijn’, Rijnse wijn zogezegd. En daar moeten we het dan mee doen. Heel veel termen om aan te geven dat iets zuur is, zijn er niet. Hoe zou je die, in mijn ogen afschuwelijke, zure matten moeten aanduiden, waarbij je wangen zo hard naar binnen gezogen worden, dat het pijn doet aan je kaken. Geen idee. Chemisch zuur in ieder geval, als je het mij vraagt.

Het lekkerste zuur dat ik ken komt uit de Oosterse keuken en met name ken ik daarvan de Perzische keuken. Het is Sumak. Dat is gemaakt van gedroogde en gemalen bessen van de Sumakplant, die rond het Middellandse zeegebied groeit. Mmm Over de rijst alleen al met kebab erbij is het een zaligheid. ‘Alsof er een engeltje over je tong…’

Zoonlief belde lang. Hij was het weekend naar Sevilla geweest met twee vrienden en had er genoten. Vooral van de laatste twee dagen met een aangename twintig graden, korte-mouwen-weer en snufferdjes in de zon. Heerlijk. De overgang met hier is nu niet zo groot. Het lijkt wel lente. Ooit heb ik een week in de winter doorgebracht in een Spaanse stad, maar daarna duurde het hier eindeloos lang voordat de lente aanbrak. Daar had ik het toen moeilijk mee. Nu maakt het me allemaal niet meer uit. We kabbelen rustig met de seizoenen mee. Met dat ik dit schrijf, begint de zon hier te schijnen, alsof ze begreep waar ik het over had. Sevilla aan de Lek, haha.

Vanmiddag ga ik bij dochterlief op de thee. De achtertuin krijgt een metamorfose. Alles eruit en ingenieus nieuw erin. Het is een niet al te grote achtertuin. Ben benieuwd. Meer ruimte met groen, is het idee. Alles wat er niet meer in kan, mag naar onze volkstuinen. Alleen de Ginkgo is opgeofferd. Een veel te grote boom voor een stadstuintje. Als ik die wil zien, ga ik naar de oude Hortus. Daar staat de oudste van het land. Une grande Dame met een waardige aristocratische uitstraling. Wie weet, komen Lief en ik er samen nog toe.

Het grote aftellen is begonnen. Nog maar een week.

Overpeinzingen

Het zij zo

Zijn het zachte dagen om het leed te verzachten van die scherpe kanten rondom ons in de wereld. De zon doet verwoede pogingen om door te breken, maar het lukt haar niet. Wel was er vanmorgen vroeg een hele bedrijvigheid in de straat met een oplichtende horizon erachter. Twee busjes en een grote kraan, die zo vertelden de volgende beelden, dienden om een oud kozijn in de achterkamer te vervangen voor een nieuw. Dat kon ik aflezen aan de oude ramen, die van achter naar voren werden gehesen. Wakker van vier tot acht en daarna toch weer in slaap, maar net op tijd wakker voor het belletje van Lief om elf uur. Nu pas aan de koffie. Geen probleem want voor vandaag stond een dagje pas op de plaats ingepland.

De agenda vult zich namelijk al rap. Gisteren thee bij oudste dochterlief, die met een gekneusd of gebroken teentje aan huis is gekluisterd. Lang leve de fysiotherapeuten in de familie, die wel weten hoe dat varkentje te wassen valt. Morgen bij de andere dochter theeën, donderdag weer een dagje rust, vrijdag met vriendinlief naar het museum in Gorssel voor de tentoonstelling van de Peruaanse kunstenaar Bryan Ley, heel veel zin in, en de dag daarna weer eens etsen met vriendinnen/collega’s in Twente in het atelier van een van ons, waar we ook haar nieuwe pers uit te proberen. Kan niet wachten. Misschien zet het de motor van de creativiteit weer aan. Dat staat momenteel op een laag pitje, al heb ik in mijn hoofd al 100 doeken gemaakt.

Lief kom rond de 19e. Na een etentje met vrienden en een pre-kerstbrunch met de familie reizen we daarna af naar Naaldwijk, waar we een aantal dagen zullen verblijven om de familie van zijn broer te kunnen bezoeken in de Hoek en omgeving en waar we, naar ik hoop, ook tijd hebben voor veel Quality time samen. Strandwandelingetje, restaurantje. Daar zijn we wel aan toe. De volgende zussendag is ook al gepland, een weekje later. Zolang we alles nog op een rijtje hebben staan, is het goed. Steeds wat rustdagen ertussen houdt de boel in evenwicht. We hebben er zin in.

Lief heeft alle oude foto’s van het huis uitgezocht en we gaan daar een fotoboek van maken met de naam van de Hoff: De Hoff van Tijt en Eeuwigheid. Geen schrijffout, maar Lief heet Tijthoff, vandaar. Een mooie herinneringen nu we de volgende fase van het huis ingaan. Het verbouwen van de keuken en de zolder. Wie weet hoe ver we komen. Ik hoop dat het ons gegund is. Plannen maken is eigenlijk zo heerlijk. Iets om naar uit te kijken en naar om te zien. We hebben natuurlijk al de tuin met al haar bloembollen. Hoeveel zou er opkomen, wat is verdwenen. Er scharrelt wild genoeg. Bij zuslief is er ook veel wild in het bos om haar appartement, dassen, vossen een ree, veel vogels en mijn lieve fotozus laat regelmatig haar prachtige heldere foto’s van de uilen zien in haar stadje, die daar iedere winter weer neer strijken. Natuur vecht dapper door.

In januari is de volkstuin weer aan de beurt. Als het maar niet te nat is, want anders ploeg je verend door het zompige veen en valt er niet veel te verhapstukken. De snoeischaar hangt nog steeds aan mijn snoeikrukje in weer en wind. Ik vrees dat we aan een nieuwe toe zijn. Het zij zo.

Overpeinzingen

Beloofd

Lief heeft twee dozen met oude foto’s ontdekt en er gaat opnieuw een wereld voor hem open. Ze zaten zo diep weggestopt op de zolder dat ze uit zijn geheugen zijn gevallen. Maar nu zijn ze er weer, op volle sterkte. Belangrijk voor de twee pleegkinderen die er zijn en die vermoedelijk dat stukje van hun jeugd, namelijk, vakanties in Hongarije, dat vaag is gebleven omdat het was onderbelicht, weer terug in de herinnering kunnen brengen. Ze kunnen er in volle glorie straks van genieten en hun hart ophalen aan nieuwe herinneringen die achter verstofte luiken zich in hun hoofd verborgen hebben gehouden. Hier, ver weg, geniet ik dubbel van zijn enthousiasme. Nog maar anderhalve week.

Zuslief zou op bezoek komen, maar schone dochter wilde haar dieetmaaltijden gaan koken in de middag, dus ging ik bij zus en zwager op bezoek. Wel zo fijn, want ze wonen op een plek die ik straks nog weleens als de onze zou kunnen zien. Midden in de bossen van Soesterberg. Rond een uur of twee ging ik op pad met een roomboterstaaf. De bloemist was helaas dicht, maar dat komt nog wel een keer. Gelukkig hing er een briefje bij de deur hoe te bellen, want een half jaar geleden was ik onverrichter zaken teruggekeerd, omdat ik niet wist wat te doen en ze nam de telefoon toen ook niet op.

Hartelijke begroeting na ruim een halfjaar. Ze wonen er prachtig aan de rand van het bos. Mezen en vinken vliegen af en aan op de vele voederhangers. Een vrolijk en groot balkon vol planten. Ze kijken uit op twee berken. Het blijven toch mijn lievelingsbomen. We hebben flink bijgepraat. De kinderen, de familie, de invulling van de vrije tijd. Wat herken ik toch veel van moe in haar. Haar sociale contacten op het complex gaan geheel naturel en ze vindt veel dingen heel erg leuk. Fietsen, eten, kerstbomen rondbrengen, sjoelen, noem het maar. Daarnaast gaan ze met regelmaat samen leuke weekendjes weg. Dat heet ‘het leven vieren’. Mooi om te zien. Ze hebben hun stenen kapitaal omgezet in plezier. Dat zouden eigenlijk meer mensen moeten doen. Minder chagrijn in de wereld en het maakt het leven zoveel rijker.

Eigenlijk had ik van tevoren bedacht dat we daar ook nog een wandelingetje konden maken maar met het oog op het druilerige weer en de de knusse sfeer binnen bleven we lekker zitten waar we zaten. Zwager vroeg of ik mee bleef eten en opperde het Griekse Restaurant in het dorp. Even schakelen, want daar had ik niet op gerekend, maar een Grieks Restaurant was pure nostalgie. Al zo lang niet geweest. Waarom ook eigenlijk niet. Doe eens gek. En zo kwam het dat we in de stromende regen het restaurant binnen liepen en vrolijk verwelkomd werden door de dochter des huizes, die samen met haar broer of man en haar vader en moeder de boel runden. We kregen een lekker plekje aan het raam. Op de achtergrond zachte Griekse muziek die me onmiddellijk terugbracht naar de tijd van de Griekse workshops in Utrecht en omstreken. Heerlijke Grieks-Macedonische dansen: De Kalematianos, de Kopačka…Ach ja, die dagen dat ik nog jong en lenig was.

Het eten was voortreffelijk en de bediening fijn en persoonlijk. De ouzo sloeg ik over, maar een lekke glaasje wijn erbij maakte het af. De vooraf gerechtjes en mijn aubergine-stoofschotel smaakten me goed. Ik proefde bij de Tzaziki zowaar weer een vleugje knoflook. Ik miste Lief, want met z’n vieren kunnen we het ook goed vinden, maar het was knus en gezellig. Aan gespreksonderwerpen geen gebrek. De volgende keer nodigen wij jullie uit en dan zijn we met z’n vieren. Beloofd.

Overpeinzingen

Wie weet

Een vallende ster trok aan mijn oog voorbij. ‘Als er een ster valt mag je een wens doen, mag je een wens doen, als je hem ziet…’ om met Ellie en Rikkert te spreken uit dat verre verleden. Een lied die alle kinderen van al mijn groepen zich nog vaag zullen herinneren.

Een andere ster die ik zag was die van Olga Zuiderhoek bij Eus en zijn ‘Sterren op het Doek’. Het leek wel of ze de kunstenaars bij haar persoonlijkheid hadden gezocht. Allemaal prachtig en persoonlijk werk, precies zoals Olga dat had willen hebben. Geen plaatjes, geen starre beeltenis, maar sprankelend in bepaalde details of met fantasie en forse streken neergezet. Haar verhalen waren al net zo krachtig als de werken. Een opmerking blijft hangen. Die van de kop koffie. Als je die niet meer samen met iemand kan drinken, waarvoor zou je dan je bed uitkomen. Tot aan de dood van haar man had ze na iedere nacht zin in de dag. Die zin was weg. Ik denk aan schoonzus en haar lege bed. Dat dus. Toch twinkelen haar ogen voortdurend.

Een nacht zonder Klaas Vaak. Hij heeft klaarblijkelijk mijn huis overgeslagen. Het maakt niet uit. Er valt genoeg te overpeinzen en anders had ik die vallende ster nooit gezien en niet het geluk gehad dat mij straks wordt toegeworpen.

Voor de zussen-midweek is een huisje geboekt. In de buurt van Zutphen dit keer. Museum More onder handbereik en de prachtige IJssel om van te genieten. Ik weet nog niet of ik kan. Het is tegen het eind van het schooljaar. Mijn oudste kleinkind is straks van de middelbare, dus daar zal een diploma-uitreiking zijn. Oma’s mogen dat genoegen graag smaken. Maar alles is natuurlijk te bereiken vanaf die vakantieplek. Niet getreurd.

‘Even tot Hier’ gaat in op de doodsbedreiging van de hoofdpiet. De mensheid is van het padje af als je het mij vraagt. Een acteur bedreigen omdat de uitvoering van een rol je niet bevalt. Dan ben je toch behoorlijk stuurloos afgedobberd. Ze gingen er op de juiste manier mee om. Satire is nodig om alles op de juiste plaats te laten vallen, ook verdwaasde en emotionele ideeën, die alleen maar wat zeggen over de persoon die ze uitkraamt.

De grote kerstboom is weer aan. Er waren al verschillende kerstbomen van de kinderen langs gekomen.. De Sint eruit en Kerst erin. Geen getreuzel. De lichtjesweken zijn aangebroken. Die hele grote kerstboom voor mijn slaapkamerraam zou er wel eens de oorzaak van kunnen zijn dat Klaasje Vaak niet dorst aan te wippen. Het licht bovenin is nogal fel.

In museum Kranenburgh in Bergen is een tentoonstelling over het werk van Marit Tornqvist met de titel ‘Verborgen verhalen’. Aan de hand van meer dan 100 levendige en fantasierijke illustraties worden verhalen over complexe thema’s vertoond. (Liefde vriendschap identitei en verlies) belooft een recensie over haar werk mij. De tentoonstelling duurt van 30 november 2025 tot 10 mei 2026. Ik zet haar op het lijstje van Lief en mij. Inmiddels is het zeven uur geworden. Tijd om nog een tukkie proberen te doen om de schade een beetje in te halen. Wie weet.

Overpeinzingen

Zus El en Zus Er

De schrijfcursus vraagt vandaag aandacht voor de beide onderarmen. Nou, de zusjes hadden een verhelderend gesprek met me. Dat wil ik jullie niet onthouden.

Daar zijn we dan. Zus El en Zus Er en we kloppen even bij je aan. We krijgen namelijk niet het idee, dat je heel veel tijd aan ons hebt besteed. Ten eerste hou je ons altijd bedekt, menigmaal met zwarte lange mouwen aan een t-shirt of een coltrui. We willen nu eigenlijk wel eens graag weten waarom. Als de kraaien dood van het dak vallen loop je alleen in je hemmetje, dan wel gelukkig, en halen wij opgelucht adem. ‘s Nachts kan je dat ook voor een lange tijd volhouden, maar dat is dan zeker niet om met ons te pronken. Nogal lastig hè, als het schemerdonker in je kamer is. Bovendien heb je 26 jaar lang alleen geslapen, dus nee, geen aandacht voor twee blote onderarmen. Of wacht, bij de fysio had je een korte mouwen t-shirt aan, waar wij onderuit staken als dunne staketseltjes, want we zijn gelukkig niet dik. Sterker nog, soms kregen we de indruk dat je dat stukje van onze existentie wel waarderen kon. Dunne polsjes.

Daar wist de fysio wel raad mee. Hij lette niet op jou en toen presteerde jij het om van het balanskussen af te vallen. ‘Krak’, zei zus El en dat was dat. Je reed ons naar het ziekenhuis en daar constateerde men een breuk. Er werd een wonderlijk wit goedje op zus El gesmeerd dat keihard werd. Zes weken in het gips en geen autorijden met een gipsen zus El. Niets voor jou om je daar aan te houden, dus stiekem deed je het toch. Het hele proces ging niet helemaal van een leien dakje want halverwege belandde je weer in Leidsche Rijn omdat elzepolsje er niet goed uit zag. ‘Niets aan de hand’ vonden de artsen, maar jij had het met je scherpe blik wel goed gezien.

Het smalle zo bejubelde polsje was nu een wat dikkig uitgezakt geval en af en toe trok er een pijnscheut door onze El. Met een ijzeren-heinigheid die bewonderenswaardig is zette je door. En nu is ze bijna weer de oude. Bijna dan, want ze is nog altijd een tikkeltje uit vorm. Gelukkig gaat het typen goed. Dat is fijn, want dat is waar je ons vooral bij moet inschakelen. Jij zou de godganse dag kunnen typen. Wij vinden het fijn hoor, daar niet van. Zo blijven we immers in conditie. 

We hebben een paar vragen aan jou en verder zijn we best tevreden met het geheel. 

Zou je ons wat meer bloot willen stellen aan de wereld en (niet onbelangrijk) zou je jouw droge velletje dat om ons heen zit, ons kleedje zogenaamd, af en toe wat meer in willen smeren, of zo je wilt, masseren, mmmm, met een crèmetje, waardoor we weer poezelig en zacht worden en niet uit elkaar schilferen zoals zo vaak het geval is. 

Dank je wel. Zus El en Zus Er

Overpeinzingen

Het is goed zo

De dag van de begrafenis zelf werd met een etentje met de kinderen en hun partners en de kleinkinderen afgesloten. Schoonzus was er alleen bij de borrel bij geweest, ze was te moe, even als haar zoon en een van de vier kinderen.

Pas om tien uur kon ik Lief verslag doen van de hele dag. Alle ongewone momenten van die dag probeerde ik samen te vatten in vogelvlucht, maar eenmaal op bed met de telefoon in de hand, zakte de vermoeidheid tot in mijn tenen. We besloten de volgende dag verder te bellen. Het hoofd zat vol.

De volgende dag scheen de zon alweer. Om elf uur hoefde ik de hotelkamer pas te verlaten, dus was het mogelijk om heel kalmpjes op te starten. Heerlijk, zo in die stilte van de kamer. Na een verkwikkende douche was ik ruim op tijd klaar om naar schoonzus te vertrekken voor een laatste kopje thee, alvorens op huis aan te gaan. Wel eerst nog geappt of ze er echt wel aan toe was, want anders was afblazen ook altijd een optie. Maar ze wilde me graag zien. Elke vorm van afleiding in dat stille huis was er één. De grote foto’s stonden pontificaal op tafel, ter hoogte van zijn eigen plekkie. Toch erbij, een beetje dan. We drinken thee of koffie, eten een stukje gevulde speculaas en blijven herinneringen, wetenswaardigheden en gemis oplepelen. Zo fijn om dat te kunnen doen. De oudste zou langs komen en ik wilde niet al te laat naar huis, maar het samenzijn had een meerwaarde voor beide.

Twee schone zussen met een gemeenschappelijke deler, het draaide allemaal om die lieve eigenzinnige eigenschappen van de broertjes, heel verschillend en toch weer zo gelijk in bepaalde denkwijze en opzichten. Rond twaalf uur stapte ik op, maar we hadden makkelijk een dag kunnen vullen. Direct daarna was de oudste bij haar langs gekomen en konden ze een hoop van die papieren rompslomp aanpakken. Dat ruimt op. Niet alleen als realiteit maar ook in het hoofd. Waar je niet over hoeft te piekeren, is ruimte voor iets anders.

Hoera, Agaath reed de zon tegemoet. Wat een mooie afsluiting was mijn kalme tocht van een uur. Een paar boodschappen en op de bank. In de avond Lief nog bijpraten en nu net weer. Nog maar twee weken. We nemen ons voor om in het vervolg de tijd er tussen minder lang te laten zijn. Lief heeft de Flixbus ontdekt. Hij kan in een luxe stoel met één keer overstappen binnen 23 uur hier zijn. Hij beheerst de kunst van het overal te allen tijde in slaap kunnen vallen. Op dergelijke reizen een zegen, lijkt me.

Ik probeer vanaf nu twee boeken door elkaar te lezen. De biografie van Clara Schumann door Christine Eichel, die van plan is het ‘romantische vrouwtje’ van vele biografen voor haar te ontmaskeren en deze geëmancipeerde vrouw in volle glorie te zetten. Het begin belooft veel goeds. Het tweede boek is ‘Waak over Haar’ van Jean-Baptiste Andrea, dat start in een Italiaans klooster, waar een mysterieuze man, die al 40 jaar tussen de monniken woont, op het punt van overlijden staat. Het is een experiment, want ik las tot nu toe boeken achter elkaar, maar anders ben ik, met de dikte van beide boeken, bang om in tijdnood te komen. Ze moeten eind januari gelezen zijn.

Vijf december, Sint jarig en een foto van dochterlief die in de vroege uurtjes de beste man aan het helpen was met zijn toilet op de school van tante Pollewop en de Filosoof. Mijn Sint is even in de dikke mist verdwenen. Het is goed zo.

Overpeinzingen

Niemand had het mooier kunnen zeggen

De dag begon grijs. Alsof het weer zich aanpaste aan ons gemoed, nu we voor een moeilijke opgave stonden. Afscheid nemen. De familie die het deksel zou sluiten, een definitief tot ziens, tot ergens, tot ooit. Vasalis schreef het al en haar woorden vatten in een zin samen wat het gemis inhoudt. ‘Niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn’.

Ik werd opgehaald door de oudste dochter en haar gezin. Een kleine geste, die dankbaar werd aanvaard. Achter in een auto mag je mijmeren, de wegen bezien waar ooit gefietst werd, waar de voetstappen lagen, waar het volwassen leven zich afspeelde. Het kinderhuis waar gewerkt werd, de school van de kinderen, de supermarkt, het oude huis, het nieuwe huis, waar de tuin er net zo rommelig en levendig bij stond, met woelmuis en al, maar die toch die verlaten indruk maakte. Alles om die ene persoon gaat door, het leven stopt niet, maar wij blijven hangen in het ogenblik. Er is een leven van voor en van na, voorgoed.

Het verdriet zit hoog en blijft steeds tot net op het randje steken. De stem, die al niet goed is door die almaar durende verkoudheid, nog meer gesmoord door de brok in je keel. Ik ben bij de familie, maar niet de directe familie, want Lief is er niet om dat duidelijk te maken. Als vrouw van klopt het, maar zo alleen moet het omstandig uitgelegd. En wie bent U. Voor mij vallen de jaren van vroeger en nu samen. Mijn band ligt én in dat verleden én in het nu. Ik verschuil me samen met het kleinkind dat ook niets met de buitenkant van het condoleren heeft achter de rij kinderen. Onze ogen seinen: ‘We zijn er wel, maar zijn er niet’. Een enkeling ontsnapt aan de rij en dan moeten we er toch aan geloven.

Schoonzus staat er in de kleding van de bruiloft van twee jaar geleden, maar ze heeft de sjaal om. Zijn sjaal. Niet helemaal smetvrij, vond ze, maar ach, het is de zijne, dus is hij er bij. Stemmen gonzen, er wordt herkend en begroet, uitgewisseld en het onverwachtse van het hele gebeuren uit zich in verbaasde blikken en hoofden die schudden. ‘Hoe is het mogelijk, zo plotseling’. We lopen achter de kist aan naar binnen en gaan in de ruime aula op de gereserveerde banken zitten. De kleinkinderen zetten hun opa in het licht met de kaarsen, er is lieflijke muziek. Dan zijn er tussendoor aandoenlijke verhalen. Tranen bedwingen door naar de fotoreportage te kijken. Foto’s door heel het leven heen. In Utrecht en hier. Tegen enen valt er een zonnestraal door het bovenlicht naar binnen en zet de foto’s op de kist in het licht. Hij was een warmteaanbidder en hield van de zon.

Die zon begeleidde ook onze weg naar het veld op de enorme begraafplaats waar de laatste rustplaats zou zijn, al ben ik van mening dat we daar alleen een stofmantel achterlaten. We rusten niet, we gaan over in een nieuwe energie, een nieuwe dimensie. Met die gedachte speelde de zon ook uitbundig. Iemand trok een jas uit.

Daarna volgden er overvloedig veel hapjes, geheel in zijn geest. Een natje, een droogje, lekker eten, hij had het niet anders gewild. Bij het afscheid en het leggen van een bloem op de kist zei de allerjongste telg: ‘Fijne dood, opa’. Niemand had het mooier kunnen zeggen.

Overpeinzingen

Heel het leven

Onderweg is de zon, ze reist met me mee. Net als verscheidene vogelvluchten; kauwen, spreeuwen, aalscholvers tegen luchtslierten die in luchtige wolkenveren uitwaaieren. Zon in de Hoek, dat maakten we, in de vorige winters dat we er waren, niet vaak mee. Mooi. Feestslingers om broer van Lief in te halen boven. Het huis is leeg, als ik aanbel, als we het verdriet samen omhelzen en er aan de andere kant van de tafel alleen wij tweeën zitten. Niet meer het genietende smakken, de grote glimlach, de twinkelende ogen om een opmerking.

We sniffen, halen herinneringen op en in zijn tuin, waar hij zo vaak en graag zat met zijn duiven en de andere tuinvogels om hem heen, zie ik vanuit mijn ooghoek, terwijl we even in de keuken staan, een woelmuis met iets in haar bekje. Mooi zo’n teken van die levende tuin. ‘Ze komen af op de vijgen die vallen’ is de verklaring voor deze alleseter van groente, fruit en noten.

Dit gemis samen delen met de oudste dochter en daarna nog een dochter is extra bijzonder. Wat fijn dat we het zo nog kunnen doen. Morgen is de uitvaart en het belooft erg druk te worden. Als je levenslustig bent en plots uit het leven valt, een mensenmens, dan kan je wat verwachten. Na dochter en schoonzus thuis te hebben afgezet, rij ik naar het kleine hotel. De receptie is in het restaurant en de jongen geeft mijn kamernummer. Geen gesjouw, geen moeizame trappen en je valt met de deur in huis, want er is geen halletje. Wel zo handig. Ruime kamer, lekker bed. Lief is nog niet te bereiken. Bami eten bij schoonzus zal pas om kwart over zes zijn, ze krijgt zoveel appjes en belletjes dat daar heel wat tijd mee weg gesluisd wordt en je haast niet aan jezelf toe komt.

Als ik weer aanbel is ze aan het redderen in de keuken. We eten een van broer zijn lievelingskostjes, maar ach, als ik ooit iemand heel erg van allerlei eten heb zien genieten dan was hij dat bij uitstek. Ogen op het bord gericht en aanvallen. We wisselen gedachten uit en er sijpelen herinneringen door, overpeinzingen, vragen. Het is fijn om in alle eenvoud zo met elkaar te mogen delen. Morgen komt daar niets meer van. We laten het over ons heen komen, beloven we elkaar. De grote klap komt na de roes van het organiseren en het in goede banen leiden. Daar hebben de kinderen ook een grote rol in.

In het hotel bel ik Lief. Hij is ver weg maar dichterbij dan ooit. Dat is het mooie van een diepe innerlijke beleving. Afscheid nemen kan overal. Hij schrijft zijn gedachten op en daar gaan we later nog wel wat mee doen, hebben we ons voorgenomen.

Ondanks mijn eerste nacht hier en de treinen die naast de kamer rijden, slaap ik als een roosje tot een uur of vijf. Dat is alvast een goed begin. Omdat ik het gisteren behoorlijk koud had, trek ik toch mijn trui aan. Stemmig zwart past hier niet zo, schat ik in. Broer zelf heeft zijn lichtblauwe trouwpak aan. Vreugde en verdriet ineen gevat, zoals heel het leven.

Overpeinzingen

We gaan het zien

Ik zit een beetje te mutsen. Geen woorden meer in mijn hoofd, geen verhaaltjes over. Teveel bij Lief en zijn zolderproject wat tegelijkertijd ook het symbool is voor het afscheid van zijn broer. En het overlijden op zich. Iemand waar je eigenlijk nog een dagje mee samen zou zijn, als ik niet ziek was geworden. Dat laatste bezoek ging daarom niet door. ‘Later hoor, we komen wel langs’, was het verhaal. Dat gaat er ook van komen, maar zonder broer. Ik bedacht me dat mijn familie het nog niet wist, dus gaf ik het bericht door aan mijn broers en schoonzussen. Mijn zussen en broertje(de vijf kleintjes)wisten het al. De vrouw van de oudste broer schreef hoe erg ze het vond en zo jong nog (zwager is 79 geworden). Daar moest ik wel om glimlachen, want de helft van mijn broertjes zijn inderdaad ouder en dan mag je dat zeggen.

Ik kijk naar een oproep om Tai Chi-wandelen te gaan doen. Mooie langzame manier van bewegen die met zuurstof-tekort best wel een aantrekkelijke manier lijkt. Sierlijk ook, dansant, en daar verlang ik soms best wel naar. Om te kunnen bewegen zoals het was. Ik zie de lege rolstoelen in Den Haag staan en realiseer me weer dat het meevalt als ik mijn zegeningen blijf tellen. En zo is het per slot van rekening.

Vriendlief was langs geweest in Nagypeterd en was verguld over het werk dat Lief had verzet, de afgelopen weken. Hij gaat de keuken plaatsen maar ook bij de lege zolder lichtte zijn gezicht op. Fantastisch, nieuwe mogelijkheden. Ons idee is om er een familiehuis van te maken. Met name alle drie de families zouden dan kunnen logeren, om de beurt natuurlijk, maar hoe leuk is die gedachte nu we op de drempel van een volgende fase zijn.

Ik werd sip van de reacties op het sinterklaasjournaal. Wanneer leren volwassenen nou eens eindelijk dat ze niet hun eigen rugzak moeten projecteren op een kindergedachte. Volwassenen zien het ‘verklappen’ als list en bedrog om het Sinterklaasfeest te niet te doen, maar lieve mensen, de ophef erover, door volwassenen gemaakt, is de boosdoener. Kinderen horen en zien dit, als een verhaaltje in hun fantasiewereld, leggen het weer naast zich neer en vergeten het. Niets aan de hand. Maar dat tumult er omheen is wat het negatieve effect sorteert. Negatief en opruiend. Op dit moment voor mij helemaal een brug te ver. Over polariseren gesproken.

Ik zag een gedeelte over de documentaire van Close-Up over Nienke Hoogvliet, een ontwerper die met haar vernieuwende ontwerpen, waarin de schoonheid en de urgentie van duurzame materiaalkeuzes centraal staan. Iets wat ooit begonnen is met zeewier en visleer, waar heel veel nieuwe mogelijkheden worden aangeboord. Wat een mooie initiatieven zijn er toch. Haar werken gaan de wereld over en zijn zeer de moeite waard.

Zo. Even opladen voor een paar emotionele dagen. Heel fijn dat ik me tussendoor kan terugtrekken op mijn hotelkamer. Een paar uur van overpeinzing en bezinning om daarna voldoende energie te hebben voor de andere dagen. We gaan het zien.

Overpeinzingen

Meer is niet nodig

Vanmorgen ontdekte ik dat het Sint Pannekoek-dag was gisteren. Dat hebben zoonlief en ik dan weer mooi bedacht. Sint Pannekoek is ooit in het leven geroepen in 1986 door de striptekenaar Jan Kruis in zijn bekende strip van Jan, Jans en de kinderen. Hij verzon er voor het gemak ook maar een legende bij, waarin genoemd wordt dat het feest is ontstaan in 1899, maar dat de oorsprong van Sint Pannekoek verwijst naar een bijzondere gebeurtenis in de twaalfde eeuw in een klooster langs de Rott, waar nu Kralingen ligt. Er is meer over geschreven in ‘De legende van Sint Pannekoek’. Het was even zoeken naar de waarheid, maar uiteindelijk is die dan toch te vinden. Geen wonder dat die olifantenpoten-pannenkoeken zo goed gelukt waren, dat kan niet anders op een dag van Sint Pannekoek.

Lief belde en hij is bijna klaar met zijn project ‘Zolder’ en er gloort zelfs een denkbeeldig lichtpuntje om er misschien na de keuken toch nog een kamertje van te maken, of meerdere. Mooi is dat. Er is een kaptafeltje dat ik wil behouden en ook de mais-pel-machine is schoongemaakt en in ere hersteld. De spiegel van de kaptafel is een beetje gesneuveld, maar ik kan het glas weer helen door er ‘Kintsugi’ op los te laten, letterlijk vertaald ‘de gouden verbinding’. En zo heeft broer van Lief heel wat in beweging gezet, dat straks ook voor nog meer verbondenheid zal zorgen. ‘Schoonheid uit de as herrezen‘. Een hele bijzondere gedachte.

Hij heeft de twee oude ledikanten die ooit in het huis stonden ook in ere hersteld om te laten zien hoe het staat. Mooi en liefdevol werk voor onze mooie Hoff. Straks als hij klaar is heeft hij in zijn eentje het land, de stallen en het huis zelf tot in de kleinste hoekjes voor de winter klaargemaakt. Nog maar twee weken en dan is hij weer hier.

De kracht van het boek ‘Het verhaal van alle tijden’ van Mariette Bogaers zit voor mij vooral in de natuurbeleving en hoe er betekenis aan gegeven is. Als je gek bent op alles wat groeit, bloeit en leeft is het zeer boeiend. Vooral het werken met geneeskrachtige kompressen van kruiden en kruidenthee tegen allerlei kwalen komt aan bod, daarnaast ook de helende werking van de natuur in haar oneindige kracht.

Het thema van de schrijverscursus was ‘Beschrijf de lucht’ met een vraag erbij om die eens goed te observeren. Vanuit mijn slaapkamerraam in de maisonnette heb ik vrij zicht. Door mijn hoog-en-droog-huis voel ik de ruimte en de vrijheid om me heen. Ik zou wat dat betreft eigenlijk niet anders willen wonen. Geen verduisteringsgordijnen voor de ramen maar opengeschoven vitrage, die zicht geeft op de veranderende luchten. Iedere ochtend kan ik de deemstering zien binnenvloeien en telkens weer geeft dat nieuwe energie tot schrijven. In de spiegelramen van het kantoorgebouw aan de overkant zie ik de eventuele zonsopgangen. Twee voor de prijs van een. Ik ben een bofferd. Mooiere luchten zijn er niet.

Straks heb ik zicht op de grootste kerstboom van Nederland. Als daar tenminste geld genoeg voor is dit jaar. De zendmast van IJsselstein en haar tuien mogen dan weer branden. Mijn eigen boom komt niet of hooguit een kleintje in de pot van de super met het stenen stalletje van Oma Driehuis eronder. Klein maar fijn, meer is niet nodig.

Overpeinzingen

Nu op de bank, heerlijk.

vanmiddag komen de rakkertjes op bezoek. Zoonlief wil het me makkelijk maken en zegt dat hij voorgebakken pannekoekjes meeneemt. Ik haast me om hem te melden dat vooral niet te doen. Natuurlijk gaan we zelf pannenkoekjes bakken, dat mogen dan dinopannenkoeken worden of monsterpannekoeken, alles wat leuk is of aan fantasie geboren wordt en dan versieren met kaas, of met jam, met stroop of met poedersuiker. Als er een aan het bakken is kan de rest vast pepernoten draaien, toch veel te leuk. Zo’n buitenkansje laat ik me niet afnemen. Of dat wel kan, met de verkoudheid. Tja, ik lig niet zo gauw helemaal op apegapen. We gaan het zien en beleven.

Het boek dat ik betitelde als gruwelsprookje, houdt inderdaad op gruwelijk te zijn tot nu toe. In het vervolg zal ik eerst het hele boek uitlezen alvorens mijn verbazing erover op iemand los te laten. Dan volgt er een genuanceerder oordeel over.

Ik zag gisteren bij een van de afleveringen van Het Uur van de Wolf ‘De Wolkenfietser” voorbijkomen en door de titel vooral bleef ik er aan hangen, omdat ik zwagerlief als luchtfietser in mijn droom was tegengekomen. De inleiding van deze documentaire is als volgt:
‘Aan de rand van Den Helder ligt De Nollen, een binnenduingebied waar natuur, sculpturen en schilderkunst in elkaar overvloeien tot een totaalervaring. Het is het levenswerk van Rudi van de Wint’. Zijn zoons Ruud en Gijs zetten zijn droom voort, uit liefde voor hun vader en voor De Nollen. Maar plannen voor een Rudi van de Wint-museum in het gebied leiden tot barsten in hun idyllische bestaan. Regie: Gülşah Doğan

De docu kreeg in oktober nog een gouden kalf voor beste korte documentaire.

Een indrukwekkend verhaal, als je ziet hoe de broers met man en macht het werk van hun vader proberen in stand te houden. De naam wolkenfietser blijkt eigenlijk in het land van de kunstenaars een dromer te zijn. Wat zoekt die man in een gebied zo ver van de bewoonde wereld, met al zijn levensgrote werken, waar hij in zijn eentje loopt te pionieren. Hij had wereldberoemd kunnen zijn. Maar het is zo onnavolgbaar mooi. Het verdient om het hele gebied een blijvend monument te laten zijn. Straks met lief een van de eerste gangen naar deze kunst, maar wel bij iets warmer weer.

De bel, daar zal je ze hebben. Ze komen aanrennen over de galerij. ‘Oma…’ Knuffies, jas laten vallen, schoenen uitschoppen en naar binnen. Het dametje draagt de grote bos prachtige najaarsbloemen. Sinterklaas was (langs de super) geweest, dus waren er pakjes. Voor ieder een sinterklazenboek met leuke spelletjes en een adventskalender met, niet onbelangrijk, chocolaatjes, waar ze eigenlijk direct aan wilden beginnen. Voor het ene chocolademonstertjes tussen mijn rakkers is dit een gedoceerde chocoladedosis per dag.

Dan is het tijd voor pepernoten, toch weer even vergeten hoe ze kunnen rijzen. Het werden reuze-pepernoten voor de reuze-Piet. Daarna was het tijd voor de dino-pannenkoeken, die uiteindelijk verdacht veel op olifantenpoten begonnen te lijken. Ze zaten te smullen. Ons dametje keerde de kaneelsuiker in een keer om. Een mooi kaneelkleurig bergje vulde haar bord. Zoonlief greep maar even in.

Met een filmpje toe kon de boel aan kant en zoonlief vertrok met zijn drietal. Dag schatjes, knuffeltjes, handkussen en tot gauw. Tussendoor de pareltjes uit ons leven. Veel te kort en toch altijd weer lang genoeg. Nu op de bank, heerlijk.