Overpeinzingen

Deze dame

‘Ga je nog iets leuks doen vandaag’, vroeg de fysio. ‘O ja, ik ga lekker naar de tandarts vanmiddag’, antwoordde ik. Twee paar ogen keken me groot en met opgetrokken wenkbrauwen erboven aan. ‘Nou, jij liever dan ik’, griezelde de stagiaire.

Ooit in het verre verleden was de tandarts het zwaard van Damocles. Weken lang hing het als een doem boven onze hoofden. We liepen bij de oude Stomps met zijn ‘heetwaterboor’, die hij veelvuldig en langdurig plachtte te hanteren. Eerst reden we met de fiets naar het statige herenhuis aan de singel midden in het oude centrum van de stad. Dan konden we naar binnen via een loodzware deur en mochten naar boven, naar de krappe wachtkamer. Uit de behandelkamer kwamen sinistere geluiden. Het tollen van de boor en het gekreun van de patiënt onder behandeling. In de wachtkamer zaten we doorgaans met meer en ieder keek bedremmeld of angstig. De seconden tikten weg. Schaduwen op de muur werden monsters.

Stomps had grote handen en een zeer resolute aanpak. Genieten van de lente in de bomen achter het grote statige hoge raam konden we niet. Je werd achterover in de stoel gedrukt, aarzelend ging de mond open en sans scrupules velde de barse man zijn oordeel. Daar kwam de heetwaterboor al aan. Het gevaarte zwenkte aan zijn hand naar voren. Tijdens het boren sproeide het water. Doordat hij grondig te keer ging werd het water heet. Stomps en wij, kinderen, zouden nooit dikke vrienden worden, dat stond vast.

Daarna was het een lijdensweg langs andere inferieure tandartsen. Je had de kiezentrekker, die niets liever deed dan dat. Je had de man met de slagershanden die nooit het gebit reinigde, je had de op geld beluste tandarts die ‘Eerst betalen’ en ‘voor wat, hoort wat’, hoog in diens vaandel had staan.

Toen kwam ik eindelijk bij deze verlosser. Ze was rustig, vriendelijk, nam de tijd. Schouwde het beulenwerk van haar vorige kompanen en ging grondig aan het ruimen. Er kwamen een paar kronen en helaas, ook hier en daar een enkel plaatje. Wat er aan ‘eigen’ stond werd gekoesterd en vertroeteld. Bij alles wat ze deed, woog ze af hoe het moest gebeuren. Ik werd er zelfs dapper van. Bij dat ene gaatje ooit vertelde ik dat het zonder verdoven mocht. Inderdaad, het boren zelf was net zo ‘pijnlijk’ als de prikjes voor het verdoven. Zelfs een wortelkanaalbehandeling doorstond ik glansrijk en nog steeds bleef de angst ver weg. Vanaf dat moment liep ik weer rond met een stralende glimlach. Ik die al zo lang niet anders dan achter de opgeheven hand meesmuilde. Ze is mijn tandarts al sinds midden jaren negentig. Bij iedere nakijkbeurt valt er altijd een klein beetje tandsteen weg te krabben en polijst ze de boel glanzend schoon. Daarna sta ik als herboren weer buiten. Een goede tandarts is goud waard.

Inmiddels ben ik begonnen in de autobiografie van Dola de Jong, schrijver en danser, door Mirjam van Hengel geschreven. De aanleiding was een ‘vlammende brief van Dola’, zo vermeldt de achterflap. Dat nodigt onmiddellijk uit. Het is vlot geschreven in een stijl die dichtbij de lezer ligt. In het begin had ik nog wel moeite met het ontdekken wanner de autobiografe aan bod kwam en wanneer de schrijfster zelf. Wie was waar aan het woord, dat idee. Nu de kop eraf is, begin ik er aan te wennen. Een boeiende vrouw, deze Dola, met een zeer eigenzinnig karakter. Nooit een ‘verveel-moment’ met deze dame.

Overpeinzingen

We nemen het mee

Het druilt tegen het venster. In de verte meen ik een bloeiende krentenboom te ontwaren, maar het blijkt de zijkant van een van de huizen te zijn. Kippigheid geeft soms mooie denkbeelden.

Zuslief appte gisteren met de vraag of ik om half twaalf thuis was. Ze moest zwager naar de fysio brengen in het ziekenhuis hier en daarna kwam ze een bakkie doen. Superleuk. In vogelvlucht bespraken we honderdeneen dingen. Lief was boven zijn administratie aan het ordenen en kwam er het laatste kwartier bij zitten. Mooi, zo’n onverwacht moment.

De dag ervoor had ik in de middag een programma zitten kijken na de drukte van de familiebijeenkomst. Ik hou van het beschouwelijke aanbod op twee en als het lijf verlichting vraagt, waarom de geest dan niet gelijk meegenomen. Het was een programma van ‘De Boeddhistische Blik’ en heette ‘Moeders zijn ook dochters’, een tweeluik waarin Sarah probeert inzicht te krijgen in hoe de moederband ons als kind vormt en hoe het ons vermogen tot intieme relaties kan beïnvloeden, zo luidt de aankondiging.

Een druilerige zondagmiddag brengt daarmee een boeiend gesprek op gang, als lief en ik beiden aanschouwen hoe de actrice Nazmye Oral met haar Turks sprekende moeder op het podium staat en openhartig hun relatie bespreekt. Ik wilde schrijven ‘aan de tand voelde’ en misschien was het ook wel zo. Ze houdt zich in ieder geval niet in en is oprecht in haar gevoelens naar haar moeder toe. Ze hebben deze voorstelling samen een jaar lang voor het voetlicht gebracht en Nazmiye vertelde met respect in haar stem hoe ze een totaal andere moeder had leren kennen dan ze tot dan toe voor ogen had. In deze familieproductie heeft iedereen een rol. Dat was niet onverdeeld even makkelijk. Toch wilde ze haar doel bereiken, dat ze als volgt samenvatte tegenover de reporter van BNN/VARA: ‘Ik wilde, voordat ik sterf, de kans grijpen dat wanneer ik tegenover mijn moeder zit, ik werkelijk voel dat ik van haar houd. Dat heb ik jarenlang niet gehad’. Daarvoor moest ze de trauma’s die opgedaan waren in haar jeugd, ontzenuwen. Eenzelfde idee had ook Sarah.

Zij ging terug in het verleden door haar ouderlijk huis op te zoeken , door de kamers heen te lopen en te voelen en te kijken en te weten. Heel veel details in het ouderlijk huis waren nog intact. Zo kon het gebeuren dat ze op de drempel van wat ooit de ouderkamer was, opnieuw het kind van elf werd, die haar vader zag lijden op zijn sterfbed. Ze stond er als vastgenageld en ging niet naar hem toe. Oprechte ontroering en toch zo begrijpelijk. De band met haar moeder was een zorgende band. Moeder was altijd ziekelijk of onderweg en claimde haar heel erg. Een van Sarah’s herinneringen brengt ons in een klap terug naar de sfeer binnen het gezin. Ze ziet haar vader thuiskomen van zijn werk en haar moeder terugdeinzen als hij haar een kus wil geven. Alleen dat al. Dat hoofd dat naar achteren wijkt. Hoe sterk kan één beeld vormend zijn.

Natuurlijk surf je door dergelijke inkijkjes op de vleugels van de tijd terug naar je eigen jeugd. Dat vergt een graven naar mijn moeders handelen. Het zorgen voor haar kroost, de drukte die dat met zich meebracht, de dominantie van haar echtgenoot, de hang naar kennis en de leeshonger die ze daarvoor nooit voldoende had kunnen stillen. Moeders zijn ook dochters. Alleen deze zin al is iets om even in te verdwijnen. Hoe vormen vrouwen zich. Hoeveel ruimte werd die moeders zelf geboden, hoe gaven ze het door. Hoeveel hebben we ervan meegekregen en gaf dat gestalte aan onze eigen manier van opvoeden bij onze dochters. In hoeverre drukken alle voormoeders een stempel op onze aanpak.

Vragen waarmee ik heel veel tijd zou kunnen vullen. Ook omdat het beeld verzandt in de beelden erom heen. Kalmpjes uitkristalliseren en daar vooral alle tijd voor nemen als je daarover voldoende beschikt. Het past in de rugzak vol herinneringen. We nemen het mee.

Overpeinzingen

De zondag door

Omdat de Benjamin om twaalf uur zijn slaapje moest doen, hadden we besloten de familiebrunch om tien uur te beginnen. Dus zaten er twee slaperige koppies om half negen boven een kop koffie te wachten tot het energie-level zou ontwaken. Er gaat niets boven bijkomen in de vroege ochtenduren.

De grote tafel werd aan de kant geschoven, daarop kwamen alvast de borden en de kommetjes, het bestek, de schaaltjes met het vleeswaren-en-kaasassorti. Jam, humus, salades en de salade Caprese. Verse Munt-thee in de aanslag. Binnen een half uur waren de voorbereidingen klaar. Klapstoelen en krukken plus een kinderstoel erbij. ‘Klaar is Kees’. De goegemeente kon komen.

Rond tienen druppelden de eersten binnen. En binnen een half uur waren we compleet op ons lieve reizende gezelschap na, die inmiddels onderweg bleken te zijn naar Les Moulins Des Iscles, de molens van de eilanden. Ben benieuwd hoeveel molens er daadwerkelijk zijn. Mischien vangen ze ergens nog een glimp op van een Franse Don Quichotte, je weet nooit hoe een koe een haas vangt.

Ondertussen draaide het voor een groot deel om de kinderen die her en der een eigen stekkie hadden uitgekozen. De kleine krullebol speelde met de mand met autootjes bij de terrasdeuren, de Benjamin wandelde overal tussendoor met een vriendelijke glimlach voor iedereen, Dribbel baste er vrolijk op los en zorgde ervoor dat hij niets te kort kwam, de twee groten sneakten alvast de komkommers en de paprika’s tussen alle lekkernijen uit, kleindochter zat op een punt van de tafel miniscule kraaltjes te rijgen samen met onze hoogzwangere schone dochter.

Voor de zoetigheden had de familie Amersfoort gezorgd, de oudste zoon kwam met de broodjes en croissants en dochterlief was vergeten drank te kopen gisteren. Ze had bij de benzinepomp tegen megaprijzen een paar pakjes gehaald. Eigenlijk was er al drank genoeg, want thee en water volstond ook. Zo vulde zich de tafel en was daarna alles in een mum van tijd aan het smullen. Ongedwongen, soms aan de tafel, soms binnen op de bank, soms op de grond, het maakte allemaal niet uit. Een heerlijk ontspannen geheel. Ik was druk met de broodjes, maar zag uit mijn ooghoeken dat iedereen gezellig met iedereen aan het kletsen was en dat er zelfs ruimte was voor de wat serieuzere gesprekken.

Af en toe schoven de kinderen bij elkaar aan en deelden in de feestvreugde. De kleine krullebol zag wat pips en lag in de paarse stoel een beetje ziekjes te zijn. Daar was een griepje aan het pratten. Toen zij als eerste vertrokken, was er ruimte voor het pinda rijgen. Gewapend met vork om de gaatjes voor te prikken en naald en draad, gingen kleindochter en ik voortvarend aan de slag, terwijl Dribbel de pinda’s onder onze handen uit at. Hij had niet in de gaten dat er twee inzaten en overal lagen halve pinda’s in de dop. Al gauw lagen de schilfers in alle hoeken en gaten, maar de pret was des te groter.

Voor het toekomstige kleinkind hadden we als gezin een rieten reismand gekocht, die nu gegeven kon worden. 37 weken alweer, dus het schiet op. Zoonlief belde naar de ‘Missing Link’, daar in het verre Frankrijk, terwijl ze onderweg waren. Zwaaien en kushanden om de afstand te overbruggen. Dag lieverdjes.

Toen er eenmaal vertrokken werd door deze en gene was het huis zo weer leeg. De boel moesten ze de boel laten, want met zeeën van tijd konden wij dat varkentje wel samen wassen. Het was fijn. Het pindasnoer ging aan de vogelkooi voor de mezen en de vinken, de stofzuiger stond in de aanslag voor de ontplofte pindazak en Lief fungeerde als wandelende afwasmachine. Het leed was snel geleden en met warme herinneringen op het netvlies soesden we de zondag door.

Overpeinzingen

Mooi meegenomen

Ik zat nog maar net in de rieten tuinstoel of de tas trilde. Een boodschap van de buitenwereld. Frankrijk aan de lijn. ‘Wel even je video instellen, mam’. O ja. Ineens popten de lieve vertrouwde gezichten op in een omgeving die zorgeloos en vrij aandeed. Kleindochter verhaalde opgetogen van de speeltuin en kleinzoon van zijn schoolprestaties, waardoor hij nu een dag extra vrij had. Geweldig. Dochterlief liep over het terrein om me het uitzicht op de Mont Ventoux te laten zien. Het vertrouwde beeld doemde op achter het kobalt-kleurig hek van de camping. Ze vertelde dat er staanplaatsen waren met de nominatie: Vergezichten. Daar betaalde je een paar euro meer voor per nacht, maar altijd stond het blauwe hek ertussen. Dat schoot niet op.

Ooit, lang geleden, toen ik nog met De Oude reizen maakte naar Frankrijk, woonden vrienden van ons op de berg boven de oude zijdefabriek waar wij logeerden. Ze hadden een olijfboomgaard en vrij uitzicht op de Mont Ventoux. Hun huis was wit gepleisterd. Overal stonden de bloembakken met bloeiende geraniums, achterin de tuin een chalet in aanbouw. Een idealere plek zo bovenaan was er niet. Dicht onder de zon, de hemel om aan te raken en een bourgondisch leven.

Het was al een behaaglijke 17 graden op de camping en de kinderen speelden met rode konen in de zon, een warrige haardos door de wind, die er speels doorheen plaagde. De lucht was overweldigend blauw. Schoonzoon kwam ook nog even voor de camera grijnzen en deed ondertussen verstoppertje met zijn dochter. Alles, de wijdheid van het landschap, de rust die er heerste, het weer, zorgde voor het ultieme buitengevoel. Ik beloofde dochterlief foto’s te maken van al de bloeiende bollen die ze in het najaar in de tuin schuin achter ons op het volkstuinencomplex erin had gegooid.

Zelf moesten we ook het nodige aanpakken. De takken van de gesnoeide wilgen hoopten zich op. Bij het monsteren van de zijkanten van de tuin, viel het vermolmde hekje tussen de buuf en mij in het oog. Hoe moeizaam ook, daar moest een nieuw vlechtwerk komen. Toen ik eenmaal aan een stuk vergaan hout begon te trekken, ging de hele opbouw moeiteloos mee. Het hout was poreus en makkelijk in kleine stukken te breken. Lief was ondertussen de wilgen aan het snoeien. Met het gebrekkige gereedschap was het eigenlijk mijl op zeven. De zaag was er niet geschikt voor. Ooit had ik een snoeizaag, maar die was op onverklaarbare wijze verdwenen. Tuingereedschap is net een boekenkast.

Dwars door alles heen floot een merel de seconden aan elkaar met lange trillers. Terwijl ik uitrustte op het trapje van de pipowagen genoot ik van dit heerlijke lenteconcert. Vinken, mezen en winterkoninkjes hipten af en aan tussen de takken van de al ontluikende bomen.

Aan het eind van de middag rond zessen was de koek compleet op. Opruimen en naar huis was het devies. Eerst nog even de foto’s bij dochterlief maken. Haas koos daar met flukse sprongen het hazenpad. Er was geen bloemetje te zien. Alles lag nog besmuikt winters te sluimeren. Bollen vallen vaker ten prooi aan de woelmuizen en in dit geval misschien ook wel aan haas. Toch maar wel voor de beeldvorming de plaatjes schieten. Even een vertrouwd stukje thuis in dat verre Douce France.

Vooraan op het complex was het vertrouwde gezicht van de Turkse ‘conciërge’. Het jaar daarvoor was hij er het hele jaar niet geweest en omdat hij altijd aanwezig is, misten we hem zeer. Nu stond hij weer als vanouds op zijn hek geleund te kletsen met zijn buurman. Zijn vrouw was bezig met de grond pootklaar te maken en zwaaide, enthousiast en met haar bescheiden verlegen glimlach. ‘Fijn dat jullie er weer zijn’, liet ik weten.

Terug in de kleine blauwe, de allerlaatste keer dat we met ons stoere autootje waren, die modder en rommel zo goed kan verdragen, constateerden we tevreden dat de buienradar er naast had gezeten met haar voorspellingen van een flinke bui. Altijd proefondervindelijk ervaren. Alles wat je kan doen, al is het tussen de buien door, is mooi meegenomen.

Overpeinzingen

Een betere leerschool is er niet

Het derde verslag van de reis door Europa trekt voorbij. Lezen, kijken naar de bijbehorende foto\s, proeven van opgedane ontdekkingen, zien van de rode konen bij de kinderen, genieten van de verwaaide blije koppies en de ingebouwde momenten van rust. Hoeveel indrukken doe je op als de wereld ineens veel groter blijkt te zijn dan de vertrouwde omgeving. Trots op het stel.

Om twaalf uur zet ik het haar in de henna. Nu is het een dag van niets en is er tijd voor, straks treden er misschien allerhande onvoorziene omstandigheden op. Je weet nooit wanneer een kind besluit om ter wereld te komen. Tijdens de vaste intrekperiode van twee uur maak ik een tajine-schotel, geïnspireerd op een oorspronkelijke stoofschotel met lam. Dat lieve lentedier mag gewoon door blijven dartelen. Ze wordt vervangen door een glanzende aubergine en de champignons die er nog in de koelkast waren. Samen met een uienchutney met gekookte en meegebakken rozijnen, het kruidenmengsel en de gekookte rijst als basis voor deze heerlijke schotel. Geroosterde amandel erop en klaar.

Henna uitspoelen, genieten van de rust, hier en daar een pennetje breien tussendoor. Lief leest het te bespreken boek, De Verborgen Spoorlijn van Colson Whitehead. Dat liet ik achter voor hem. Zelf hadden we waarschijnlijk genoeg te bespreken. Voor het huis kwam ik vriendinlief tegen met een mooie mededeling en druk babbelend letten we niet goed op. We bleken voor de verkeerde deur te staan. De bewoonster kwam wat slaperig naar beneden. Duizend excuses.

Het goede huis een blok verder. Ach ja, dat was helemaal de stijl van onze gastheer en gastvrouw. Dat krijg je ervan als je zoveel te bespreken hebt. De hartelijke ontvangst, de knusheid van een huis, de warmte, er was een open haard aan. O jee. Als ze goed trekt en ik er ver van af zit met een luchtrooster open is het te doen. Dan wil je toch geen spelbreker zijn. Zo is het goed. Als iedereen er is en de landelijke politiek in vogelvlucht langszij is gekomen, kunnen we aan de bespreking van het boek beginnen.

Had iedereen het gelezen. Hoe stond men er in. Het is fraai hoe we de ruimte bieden aan de diverse verhalen en bevindingen. Er worden emoties uitgewisseld, de afschuw gedeeld en het hele verhaal blijkt een opstap tot een grote mondiale bespiegeling te zijn dwars door tijd en ruimte heen. Hoe komen mensen er toe zich ten enemale superieur te voelen ten opzichte van een ander. Kenmerken als macht, invloed, status en het overschreeuwen van de eigen angst met de bijbehorende indoctrinatie komen langszij en dat levert een scala aan overpeinzingen op. Waar zie je deze gevolgen niet. Het vergelijk met het huidige wereldbeeld is snel gemaakt. We vragen ons af hoe we zelf zouden handelen, als we in de verdrukking zouden komen door bijvoorbeeld intimidatie. Trek je je terug, treed je op, lever je verzet, ga je in de contramine. Boeiende gedachten, zo met die hand in eigen boezem.

We beschouwen onze eigen werelden, soms divers en kleurrijk, soms opvallend los van het doorsnee gemiddelde. De veiligheid en de bescherming van de bourgeoisie. Een van ons merkt op dat we in luxe en grote vrijheid zijn opgegroeid, zonder oorlogen, zonder dreiging, zonder honger ook. Nou, daar zitten toch nog wat kleine nuanceverschillen in. Die uitwisselingen zijn waardevol voor het wereldbeeld en voor de vriendschap. Het is goed om het leven te delen met elkaar. Als we afscheid nemen staan er twee nieuwe afspraken op de agenda en is er een lijst van nieuwe boeken om uit te kiezen. Heerlijke avond met fijne diepgaande gesprekken.

Thuis nog even na mijmeren met Pluis naast me en lief boven. De tulpen van schoonzus staan er fier en blozend bij. Ze omlijsten het te lezen verhaal van dochterlief, schone zoon, de kleine filosoof en de kleine meid. Volop zijn ze de wereld aan het ontdekken, los van alle reuring, één met de natuur en de schoonheid van het bezochte land. Een betere leerschool is er niet.

Overpeinzingen

Daardoor te laten leiden

Vanavond is de literatuur-bijeenkomst en bespreken we ‘De Ondergrondse Spoorweg’ van Colson Whitehead. Het boek dat je niet in één adem kunt lezen, want je hebt veel aan tijd tussendoor nodig om het te laten bezinken, maar wel met dezelfde spanning en geraaktheid. Wat een boek.

Gisteren, na het stemmen en het lezen, was het de avond van Volle zalen door Cornald Maas. Dit keer was hij bij Stef Bos op bezoek. Een van mijn grote voorbeelden van het verbeelden van het gedachtengoed in schitterende woordentaal. Die middag had ik in de Zin-Magazine in zijn column gelezen over wat taal eigenlijk betekende voor de Zimbabwaanse Louis Mhlanga, die hij ooit ontmoet had. Toeval bestaat niet. Die gaf daarop antwoord dat het zoiets was als ‘Je voorouders een stem geven’. Daarop mijmerde Stef voort over het feit dat je eigenlijk een doorgeefluik bent als schakel in een eindeloze keten. Daaruit trok hij de volgende conclusie. ‘De beste zinnen verzin je niet, ze verzinnen jou’. In dat verband noemde hij tevens het collectieve onbewuste van Jung. Alles wat ooit door voorouders en ouders is overgedragen vermengt zich met het eigen vervloeien in de tijd.

In het televisieprogramma zien we Stef in zijn grote huis in Kaapstad, een jarendertighuis tussen ‘Die Tuine van de kompagjie’ en de Tafelberg. Hij verhaalt zijn visie op het leven aan de hand van zijn vrouw en haar kunst, het leven samen met haar en de kinderen, aan de twee verschillende werelden waarin hij leeft, in Zuid Afrika en Vlaanderen, aan zijn Nederlandse achtergrond, aan de hand van een ernstig ongeluk van zijn schoonouders en zijn kinderen, waarbij hij in een fractie van een seconde dacht dat ze dood waren. Belangrijk hierin was het gevecht van de zoon om er weer boven op te komen. Die hele laatste gebeurtenis vooral bracht een wending in zijn leven.

Ontroerend was een bezoek aan de man die af en toe het verkeer regelt en slaapt in een klein caravan in een loods. Hij praat met hem maar vooral hoort hij de boeiende verhalen aan. Hij maakt ons mededeelzaam, waarbij het Stef zelf niet onberoerd laat als hij de puurheid en de schoonheid in deze man roemt.

Cornald luistert, stelt de juiste vragen en Stef kopt ze met een hoog open gehalte in. Eerlijk zijn waar het je gevoelens betreft maakt een mens zoveel meer mens. Door het hele programma heen loopt de vrolijke rode draad van zijn samenzang met een groepje dames op een welhaast gospelachtige manier. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg, zo klinkt het ongeschreven lied. Blijf dicht bij jezelf. Wat fijn dat hij zijn eigen eenvoud deelt met ons in dit programma.

In zijn column wordt dat evenzeer duidelijk. Hij vertelt over het feit dat hij de neiging had om er steeds een schepje bovenop te gooien en niet het lied zelf het werk te laten doen. Als je je de techniek hebt eigen gemaakt dan is het zaak om alles los te laten op het moment dat je er mee aan het werk gaat, is de visie van de meester.

Het doet me denken aan mijn lessen voor de stagiaires aan wie ik steevast vroeg of ze de lessen goed hadden voorbereid. Als ze beamend en ijverig knikten zei ik hen: ‘Mooi, dan mag je dat nu weer allemaal loslaten. Ga de groep in en verbind je met de kinderen, dan komt de rest vanzelf’.

Stef besluit met de prachtige gedachte: ‘Na al die jaren weet ik eigenlijk niet of ik mijn stem gebruik of dat het eerder andersom is. Mijn stem zingt mij’.

Een mooi idee. Dat wat je leert en in je hebt samen voegen en een hoofdrol toekennen om je daardoor te laten leiden.

Overpeinzingen

Dat is de schoonheid van het moment

Wat te doen met beren op de weg. Parkeren, een mooie plek zoeken waar ze mogen sluimeren, winterslaap bij uitstek. Heeft het zin om in Wat-Als te denken. We hebben naar aanleiding van een gesprek gisteren in de vroege ochtend een kleine verhandeling over dit feit en komen tot de conclusie dat het lucht en ruimte geeft door in het ‘Nu’ te blijven. Het is geen onverschilligheid, maar het is de realiteit van wat je behappen kan. Het heeft geen zin om in vooronderstellingen te denken, als die er nog niet zijn. Op het moment tot een oplossing komen heeft meer effect.

Het is niet hetzelfde als ‘Wie dan leeft, die dan zorgt’, maar het schuurt er wel degelijk tegenaan. ‘Vrolijkheid met vlijt kent geen tijd’ verzin ik, door een aantal spreekwoorden op een hoop te gooien en er een nieuwe van te maken. De tijd is niet belangrijk in ons geval. Ze is onvoorspelbaar. Het ligt tussen nu en later. Er valt niets zinnigs over te zeggen. Samen er een feest van maken zonder de beren, die als logge bruine gevaartes, als het zwaard van Damocles boven het hoofd kunnen hangen. Strikt genomen is het een feit dat het leven eindig is. Zuchten erover zet geen zoden aan de dijk. Het antwoord is in oplossingen denken en wel vandaag, hier en nu, ter plekke. We kunnen er een feest van maken, zolang je de dag plukt zoals ze zich aandient.

Eigenlijk zijn het fijne gesprekken. Het is fijn om naar elkaars diepste gedachten te luisteren en daar over na te denken, ieder op een eigen manier. Lief is er aan toe om een flinke wandeling te maken. Beschouwen in het nu en niet driedimensionaal met een gedachte aan de slag te gaan. Bij mij is er de neiging om de vleugels uit te slaan en dochterlief te zien, het over hele andere dingen te hebben. Maar eerst mag ik even los bij de fysio. Vanwege het tekort aan zuurstof zitten we nog steeds op de krachttraining en het sterken van de borstspieren. Er komen gewichten aan te pas. Ik zie mezelf daarbij in de spiegel, altijd weer een overwinning, maar eigenlijk ook een goede oefening op zich. Laat het maar zien, het is goed zoals je bent, iets in die trant. Al schieten er hele andere gedachten door me heen. ‘Volgende keer een ander t-shirt aan, buik verdient geloof ik ook wat aandacht, span die spieren’.

Na de fysio in versneld tempo lekkere dingen halen voor dochterlief en de middelste kleinzoon, die voor de drumles nog even aanwippen. Hij is de meest creatieve van het stel. Het zit er allemaal in, theater, dans, schilderen, verhalen, muzikaal en ritmisch. Natuurlijk mag Greetje, mijn kleine mensenkind, crackertjes eten. ‘Njam, njam, njam’ klinkt zijn stem, al zwaarder door de opkomende baard in zijn keel. De Djembe wordt beroerd, maar het liefst wil hij schilderen. Daar komt mijn pas aangeschafte aquareldoosje goed van pas. Dochterlief en ik babbelen honderduit. Als hij aan het schilderen slaat, een zee met haai en bootje, bestudeert dochterlief het boek over tekenen met het rechterbrein en ik geef haar een leeg blad in het schetsboek om omgekeerd een tekening van Picasso na te tekenen, maar dan per detail. Het is een hele leuke oefening en voor we het weten moeten ze er alweer vandoor om de kleine dribbel bij een vriendje op te halen en op tijd bij de drumles aan te komen.

Ik zwaai ze uit en als ik de tafel opruim valt me de schoonheid van de tulp op, die bijna klaar is met zijn lange bloei. Wijd spreidt ze haar blaadjes uit, alsof ze wil zeggen, ‘Kijk nog maar goed. Straks is het voorbij’. Zo is het. Dat is de schoonheid van het moment.

Overpeinzingen

Dit was vast niet de eerste keer

Deze longarts was nieuw voor mij. Ik had hem weliswaar een keer telefonisch gesproken bij het consult van vorig jaar, maar nu wilde ik een beeld bij de stem hebben en vond ik het ook fijn dat hij me even kon horen na de corona van drie weken geleden. Hij was vriendelijk, keek naar mij en niet alleen naar de computer, stelde wat vragen en lichtte de longen door. Lang geleden dat dat voor het laatst was gebeurd. Tevreden stelde hij vast dat ze, ondanks het vele hoesten, schoon waren. Ik mocht een aantal keren meer gaan puffen op een dag als dat nodig was. Raadzaam ook, vanwege de ontstekingsremmer, die daarin zat. Binnen dezelfde tien minuten als het telefoongesprek zou duren, stonden we weer buiten. Nu met een compleet plaatje in mijn hoofd.

Even vieren met Latte en koffie, een broodje en een croissant, en daarna bijkomen thuis. Om half een togen we richting Laren, waar we om half twee een tijdslot hadden gereserveerd. De kluisjes waren met een viercijferige code en twee handelingen, allemaal niet handig voor de wat versleten koppies die doorgaans het museum bevolken.

Ik had die ochtend gemerkt dat de kaartjes niet te downloaden waren en belde met het museum, waar ik ene Julia aan de lijn kreeg, die me vertelde dat zij er in de middag ook was en dat we ons bij haar moesten vervoegen. Bij aankomst, er was zowaar plek op de parkeerplaats, zocht ik de naam Julia passend bij de vrouwen achter de desk. Goed gegokt. Ze was het even kwijt, maar herinnerde het zich weer. Het bleek vaker voor te komen bij de bestelling als je behalve met de museum jaarkaart ook nog een donatie had gedaan. Gelukkig was het nog niet vol, dus twee kaartjes konden er nog vanaf.

De tentoonstelling van Kees van Dongen was prachtig. Een respectabel oeuvre op sfeervolle wijze uitgestald in de zalen. Handig dat van Dongen veelvuldig in series of periodes werkte. Zo wandelde je door zijn ontwikkeling binnen de schilderskunst, maar ook door zijn leven, met de diverse ontmoetingen in beeld. Met de vroegste werken, zicht op Delfshaven, en daarna zicht op Parijs met het herkenbare Montmartre, vanuit het beroemde ateliercomplex Le Bateau-Lavoir, in alle toonaarden, was het een mooi begin. Daarna vielen we in de ene na de andere verstilling bij het zien van zijn vrouwen, de portretten, de kleuren en lijnen, de vormen, de diverse stromingen, al dat moois bij elkaar. Een van zijn modellen, Fernande Olivier, bleek ook de geliefde en het favoriete model van Picasso te zijn.

Het was niet moeilijk, ondanks de drukte, om één op één van een werk te kunnen genieten. Mijn favorieten hingen er op gezette tijden zelfs verlaten bij. Mazzelen. Niets fijner dan elke indruk, elke verfstreek, elke beroering in rust tot je te nemen.

Een mooie toevoeging waren de drie grote muurfoto’s van de kunstenaar in zijn atelier, waar je ook de doeken onder constructie herkende, die hier aan de wanden in volle glorie waren uitgestald. Een kijkje in de keuken. Indrukwekkend was ook de hoeveelheid. Men had meer dan honderd werken over de hele wereld bij elkaar verzameld. Een mooi compleet beeld. Er was na de laatste doeken geen ruimte meer voor de overige Nardinczalen. Die hadden we al eens gezien, en het kon er nu eenvoudigweg niet meer bij.

In het oude gedeelte van het restaurant met haar aangename ouderwetse lambriseringen en met het zicht op de Oudolf-tuin waar de wind vrij spel had, was het goed toeven. Dat er daarna ineens nog wat kaarten te schudden vielen, is voor later. De kluisjes gingen, zoals verwacht, bij ons niet open, evenals bij de dames ernaast. De wat norse cipier liet ons de inhoud opdreunen. Daarna toverde hij de deurtjes van het slot. Dat was vast niet de eerste keer.

Overpeinzingen

Naar eigen smaak

Een kleine lentestorm woedt om het huis. Alsof de winter in nijd haar laatste stuiptrekkingen kracht bij wil zetten. Vanuit Frankrijk komen er foto’s van dochterlief en haar gezin door. De kleine filosoof en zijn zus houden in hemdsmouwen een waterballet. 21 graden geeft de temperatuur weer. Heerlijk warm, terwijl ze die ochtend nog in de sneeuw stonden. Dat is het grote voordeel als je verder naar het zuiden trekt.

Ondanks de troosteloze miezer van gisterenochtend trokken we er toch op uit. Met de kleine blauwe nog even. Om de modderschoenen en de vaak rommelige parkeeracties op de tuin, waar veel in en uitgeladen moest worden. De sloot strekte zich. Eenden in paren lagen te doezelen op de kant en een koppel meerkoeten zwom bedaard in het rond. Niemand maakte nog aanstalten tot een nest.

In de tuin was het speuren naar de twee nieuwe aanwinsten. De Gelderse roos en de vogelkers. Ze lagen keurig op de tafel met een briefje erbij. Wat fijn. Natuurlijk had ik ze halve bomen gedacht waar een takje met wortels de realiteit bleek. Ze mochten tot aan het poten in de vijver om de wortels goed te doordrenken.

Ondanks de wat onappetijtelijke weersomstandigheden gingen we toch aan de slag om de twee de grond in te werken. Plaats bepalen, grassen weg trekken, kuil graven en de takken erin. Lief deed het zware werk en ik trok met de hark het gras weg, tegelijk maar voor zover het oog reikte, dan was dat ook weer gedaan. De vijg bij de composthoop was op mysterieuze wijze verdwenen. Ook dat was maar een tak met worteltjes. Zaak om een wat groter en steviger exemplaar aan te schaffen. Misschien had haas wel trek gehad in een sappig twijgje of hadden we bij de vorige opschoning van de tuin de tak abusievelijk over het hoofd gezien. Wie zal het zeggen.

Vlak voor we het pad opschoten vloog een winterkoning op richting de bamboe. De mezen en de vinken hielden zich schuil, maar lieten zich wel horen. De narcissen waren opgekomen en hier en daar stak er nog een krokus het kopje op. Lief besloot toch vast een poging te wagen om de drie wilgen aan de rechterkant te snoeien. Op het wankele trapje ging hij in de weer. Typisch een geval van niet kijken, omdat ik hem in visioenen al tegen de vlakte zag liggen. De blauwe heksenbal van dochterlief bracht ik voor de zekerheid in veiligheid. Stel je voor dat er net een grote wilgentak op zou vallen. Er lagen ook takken van de vorige snoeibeurt. Die moesten nog kaal. Nu was het tijd om een aanvang te maken met het kleine hekje, vanaf de paal met het nummer tot aan de bomenheg van buurman.

Drie wilgentakken verticaal dienden als weefraam. Er was voldoende om mee te vlechten en dat in een harmonische afwisseling van zitten om de takken tot kale staken te maken en dan het vlechten, waarbij ik moest bukken. Met dit gehalte aan lucht altijd een dingetje maar overkomelijk door de paar tellen rust ertussen.

Er kwam een grote groep mensen langs die een bezichtiging kregen in het tuincomplex en vermoedelijk allemaal op de wachtlijst stonden. Eerst voor de halve tuinen en dan later voor een vrijgekomen hele tuin. Later kwam ook nog de man van de gebrachte bomen kennis maken. Hij bleek de tuin overgenomen te hebben van de architect met het grappige tuinhuis. Vol bewondering overigens voor onze ‘Pipowagen’ zoals hij hem noemde. Terwijl hij het zei, bedacht ik me dat er nu al generaties rond liepen die nog nooit van een pipowagen zullen hebben gehoord en er geen beeld van NoNoNoNo, Mamaloe en Pipo op het netvlies zouden hebben bij die associatie.

Na gedane arbeid is het zoet rusten. Moe maar voldaan nam ik foto’s van de arbeid en daarna trokken we op huis aan. Als toetje om mee uit te rusten was er in de avond het programma over Vermeer, waarbij we, zoals vaak, allebei niet de winnende kunstenaar maar de kompaan verkozen. Zo kiest ieder naar eigen smaak.