Overpeinzingen

Het is hem op het lijf geschreven

‘Als je moeder het op haar heupen heeft, berg je dan maar’. Zei mijn vader dat tegen ons, of zei mijn moeder dat over haar moeder, die het bij ons altijd een beetje op haar heupen had. Als oma op ging ruimen in huis, was er geen houden meer aan. Elk hoekje en gaatje werd met argusogen leeggehaald, bekeken en opgeruimd. Strijkgoed verdween onder de matrassen onder het motto ‘Zo strijkt het ook’. Kleden werden naar buiten gedragen en over de lijnen gehangen om te kloppen en ga zo maar door. Ramen open en luchten hoorde erbij. Het zweet parelde van haar voorhoofd, maar ze was niet te stoppen.

Mijn gevleugeld gezegde luidde idem dito. Het was een waarschuwing voor de kinderen, zodat ze zich uit de voeten konden maken want anders waren ze de pineut en werden ze ingezet voor het een of ander. Alles werd overhoop gehaald om het daarna systematisch weer op te ruimen. Kastplanken moesten opnieuw ingedeeld, de kleding gesorteerd en gevouwen. Normaliter lag er een wisseling van de wacht, hormonaal gezien, aan ten grondslag. Ja ja, berg je maar.

Gisteren kwam er vooral liefde aan te pas. De werkkamer van Lief verlangde een grondige opruimactie. De drie dozen ‘verleden’ van zoonlief stonden er, een oude computer, de fotobakken, een verdroogde plant en een orchidee, die zelfs wat onder de droogte te lijden had gehad en dan moet je van goede huize komen hoor. Orchideeën houden doorgaans van een minieme hoeveelheid vocht.

Stoïcijns begon ik in de mogelijkheden te graven. Volgens mij pasten die dozen helemaal aan de achterkant van de tafel voor het raam, uit het zicht of zo goed als uit het zicht. Wel een betere zitplek voor lief. Twee ladekastjes onttrokken het zicht op de straat. Die schoof ik naar de zijkant. Stofzuiger erbij. Jeetje mineetje, hier was lang niet gewoond. Vuilniszak ook niet overbodig. Alles wat weg kon en onbruikbaar was mocht daar in. Mijn tassen lagen er. Een mand met de dagboeken van mijn moeder, een mand met de breiwol, een mand met ondefinieerbare spullen van Lief, ik plakte er een denkbeeldig etiket ‘Uit te zoeken’ op.

Om de dozen erachter te krijgen moest ik op de grond onder de tafel zitten(kruipen gaat helaas niet meer) en met mijn voeten de boel verder schuiven. We zijn voor geen kleintje vervaard. Ik hees me met de ellebogen weer op het bankje. Dat was gelukt. Ik begon eindelijk ruimte te krijgen. De djembe’s kregen een plek, twee oude gitaren, het wasrek schoof net als de stofzuiger voortdurend heen en weer, van hot naar her, al naar gelang ik erbij moest. Het is fijn als je een bende op kan ruimen en later het resultaat kan bewonderen. Dat pept de boel op en brengt me op nieuwe ideeën. Daarvoor moet ik eerst naar de kringloop en dan nog even langs een bouwmarkt of zo. Dat gaat vandaag allemaal gebeuren, terwijl Lief in Budapest over de Etele Plaza loopt en in winterse sferen verkeert met het boek ‘De weemoed van een reiziger’ onder de arm. Het is hem op het lijf geschreven.

9 gedachten over “Het is hem op het lijf geschreven

Geef een reactie op lem2 Reactie annuleren