‘Je wordt een boeddhist als je met kinderen omgaat. Je moet zoveel geduld hebben, dat de tijd lijkt te verdwijnen, die geeft de moed op’. dit zijn de woorden, die de schrijver in de gedachten van de hoofdpersoon schrijft, in mijn laatste recensie-exemplaar. Wie, hoe en wat zal ik op een later tijdstip onthullen, maar allemachtig. Wat een boek. Het rijgt vervreemding, bewondering, ongebreidelde fantasie en filosofie in een adem aaneen. Een lang snoer van genieten. Tijd die de moed op geeft. Het is me op het hart geschreven.

Op weg naar de school van de kleine filosoof ging ik nog even naar de Emmaus om te zien of daar een Rose-hoedje te vinden was. Op de gevel las ik de prachtige uitspraak van Mandela. Opnieuw groeide diep ontzag voor de bedenker van deze waarheid. Overcoming poverty is not a gesture of charity. It is nog an act of Justice. It is the protection of a fundamental human right. The right to dignity and a decent life”. De spijker op zijn kop. Waardigheid en een fatsoenlijk leven. Erachter komt officieel nog ‘While poverty persists, there is no true freedom’ maar dat vond ik niet terug op de muur. Het is precies de essentie.

Ik schoof vanuit de schaduwzijde van de straat langzaam maar zeker op naar de ingang van het grote hek, waarachter vaders en moeders, oma’s en misschien wel een enkele oppas tussen stond. Veel fiets en bakfiets, kinderwagens, mijn kleine blauwe ver weg en een glanzende grote Mercedes ,die als een schip geruisloos achteruit stak een parkeerhaven in, in de verboden-in-te-rijden-straat , op twee passen van de ingang af. Na de eerste groep zag ik mijn kleine grote man in het groen, die stralend en met open armen op me af stormde om te knuffelen. Dan kan de dag al niet meer stuk met zo’n geluksmomenten.

Een beloofd ijsje moesten we gaan innen. Schepijs van Zomer had hij in zijn hoofd, maar oma’s zijn altijd een tikje eigenzinnig en na een stief half uur en een ‘oma zijn we nu bijna bij het ijsje’, stopte de blauwe op de laatste parkeerplek die nog vrij was. Rhijnauwen op een zonnige dag met een vrolijk en verwachtingsvol jongetje naast me speurend naar de ringslangen die oma wist in de kromme Rijn. Op de brug samen turend in het water gleed het beloofde ijsje, met de stroming mee, even uit zijn gedachten.

Verder wandelend bekeken we het ijsjesbord bij de winkel van de jeugdherberg. Geen schepijs maar wel Cornetto en zelfs Magnums van boerenijs. Eerst even bij het pannenkoekenhuis de kaart naspeuren op schepijs en anders terug, over ons geheime paadje langs de twee ezels om dan een-ik zou ook wel de magnum willen hoor-te gaan halen. Magnum mocht hij nooit, maar van oma mag alles, dat kan met één kind en een middag samen vertoeven.

Daarna zaten we op een aanlegsteiger en observeerden tegelijkertijd een stelletje dat zich in het koude water had laten glijden. Bibbertjes koud klonken de gilletjes van het meisje. Er was nog een verrassing want even later zagen we de auto van zijn moeder in de opstopping bij de brug. Vlug over het geheime pad terug, naar de speeltuin achter het pannenkoekenhuis, dag ezel, dag ringslangen, snelle voeten en veel zin.

De hoge glijbaan was voor hem een peuleschil maar wat schetst mijn verbazing toen die kleine pork van een zus met haar dribbelbeentjes de trappen opklom en met een vaartje naar beneden roetsjte. Onverschrokken en niet bang, nog geen sikkepit.

De speeltuin een succes, de pannenkoeken een succes, de koele bries, het zonnetje, de stromende Kromme Rijn en het schouwspel van moeder waterhoen met haar jongen vervolmaakten het vredige tafereel. Twee puzzeltjes bij de grote pannenkoek en pas toen de vermoeidheid toesloeg, was het alleen moeten spelen in de speeltuin een te groot obstakel, want toch altijd spannend. Een gesprek van moeder tot zoon boodt een uitweg. Hoe vaak paste ik dezelfde wijze toe na een impasse met onwil en boos. Dan moesten we even samen babbelen ‘waarschuwende blik met frons’.

Koffie en thee toe en een groeiende rij gegadigden in de wachtrij. Het was welletjes geweest. Omhelzen van dochterlief, kinderen al vooruit, en terug over het geheime pad naar mijn kleine blauwe. ‘Dag ezels, dag ringslangen’.
Een gedachte over “Dag ezels, dag ringslangen”
Reacties zijn gesloten.