Een ochtend lang geploeterd, dus tijd om te ontsnappen aan dat beeld dat bleef branden op het netvlies, maar almaar niet op het doek kwam. Hoofd leegmaken.
Ik wilde eigenlijk naar Het Spoel aan de Lek en bedenk nu, dat ik harder dan 100 heb gereden op de weg er naar toe, waar dat altijd mocht en dat net voor de crisis veranderd zal zijn, maar duidelijk nog niet in het systeem zat. De eerste lange autotocht weer sinds een aantal weken. Bij Everdingen de weg af en de Dijk op. Ik moest een afslag gemist hebben of een verkeerde route, maar ik kwam nooit meer bij het Spoel aan. Wel na een hele eind rijden bij een bordje met Lingebos. Dat klonk aanlokkelijk. Er waren buiten de toeristische route die gelukkig gesloten was, genoeg mogelijkheden om een solitaire wandeling te maken. Vergezeld van de vertrouwde stilte en het hoorbare gekwinkeleer daardoor, vond ik een weggetje tussen de bloeiende meidoorns. Niets, maar dan ook niets, kon evenaren aan de zachte geur die de talrijke kleine bloemen verspreidden. Een graslaantje vol. Wat een bofferd om dit te ontdekken. Zon filterde door de hoge bomen erom heen en toverde schoonheid en kunst.
Er was een klein houten bruggetje, vrij nieuw met klaphek en het leidde naar een lawaaibomenbos van oude populieren. De grillige, bijna kale vormen onderschreven hun ongezonde staat. Ik aarzelde. Het hek stond op een kier. Trotseren of de wijste zijn. Er lag gelukkig een veld naast, zodat ik wel naar de achterkant van de plas kon struinen door distel en brandnetel heen, die nog maar voethoog waren en derhalve begaanbaar. De fuut met zijn parmantige vaantjes wapperend op de kop keek me hooghartig aan. ‘Wat kom jij hier doen, dacht hij. Zijn vrouwtje zat vast ergens te broeden. Meivogels.
Silhouetten van het lawaaibomenbos
Het veld leidde me weer naar het paadje toe. Daar kon ik een omtrekkende beweging om de plas maken, die vol waterleven was. Verheugd bleef ik staan bij de roep van de koekoek. Nu klonk het als vakantie. Wat had ik die al lang niet meer gehoord. De duiven roekoe-den er een Canon door heen. Het lawaaibomenbos was van hier af goed te zien en werd een fantastisch baken op het vervolg van de route. Wars van ‘hetzelfde pad teruglopen’ moest ik wel voort. Het pad strekte zich uit, langer dan gedacht, maar alleszins de moeite waard.
Ergens lag een verdwaalde ouderwetse zakdoek en verhaalde van een oude boer. Aan de overkant zag ik een gezin uit het verboden bos komen. Die hadden het gevaar van vallende bomen en takken getrotseerd.
Het dorp door. Vogelswerf, een aardig eindje uit de route. Door het zware hek van staatsbosbeheer, dat ik nauwelijks open kreeg, over de de akker verder. De dorre kluiten aarde bevestigden wat men vertelde. Een kurkdroge maand ondanks de eerder gevallen regen. In de weilanden ernaast grazende koeien, glanzend zwart wit maar verderop ook Franse bruine met schattige kalfjes, de stier er waakzaam bij. ‘Kom niet over het hek heen’, vertelde hij mij.
Het pad voerde recht op de lawaaibomen af. Het spiegelende slootje weer over en op naar het meidoornparadijs met daarachter het kronkelweggetje, dat naar de auto voerde.
Jezelf spiegelen, meditatie ten top.
Gelukkig maar, want de Iphone had de navigatie niet getrokken bij een dwaling. Terug op huis aan en daar nog eens goed naar het doek gekeken. Veranderingen aangebracht en weer teniet gedaan. De natuur als afleiding. Het lopen houden we erin. Het devies voor iedere dag: ‘Opstaan en opnieuw beginnen’.
Ik heb even met je mee gewandeld.
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi hoor. Wat is er trouwens ouderwets aan die zakdoek? Ik heb een hele stapel van die gevallen. Mag momenteel natuurlijk niet vanwege de papieren zakdoekjes. Gelukkig snotter ik niet nu.
LikeLike
Hahaha, oke Mies, ik heb z zelf al jaren niet meer gezien. Mijn vader had ze nauwelijks, opa gebruikte ze frequent. Ik kreeg nog wel eens van die lieve kleine zakdoekjes met een kanten picootje van een dankbare patient bijvoorbeeld. :0 Jij mag er je neus gewoon insnuiten hoor, zonder ouderwets te zijn ❤
LikeLike