‘Levenskunst’, las ik in de column van Vive la Vie van Trudy Kunz. Onmiddellijk begonnen de radartjes diep van binnen te draaien en ontsponnen zich lange draden van mogelijkheden om te ontrafelen wat binnen mijn bereik aan levenskunst lag.

Even daarvoor had ik met een tip van mijn wijsvinger de aanmelding bij de weekendacademie Haarlem bevestigd. Volgend jaar zal iedere zondagochtend een aantal uren verrijking bieden ter aanvulling van de tot nu toe opgedane basis van mijn creatieve bestaan. Het is een belangrijk onderdeel van mijn levenskunst, naast het schrijven, naast de huis, tuin en keuken filosofie, naast mijn werk in de onderbouw, naast de tuin, naast de boeken, naast mijn kinderen en kleinkinderen, naast poes Pluis, naast mensen in het algemeen en lieve ontroerende hartverwarmende vrienden, vriendinnen, zussen en familie in het bijzonder.
Gisteren stond er ineens een oud leerling voor mijn neus. Hij had gehoord, dat dit het laatste jaar was aan mijn school. Hij kwam speciaal om mij te vertellen dat hij het jammer vond dat ik wegging en kwam me bedanken. Ik was ontroerd. Juist deze jongen, die ik niet als kleuter in de groep had gehad, omdat hij later op school was gekomen, maar die bij tijd en wijle stoom kwam afblazen als hij het leven even te moeilijk vond. Samen sparren hielp hem altijd weer op weg. Zijn voornemens klonken veelbelovend. Zo’n parel aan het snoer maakt het leven tot een kunst.
Vandaag is mijn jongste zoon jarig en zweven er 22 jaren van herinnering door mijn hoofd. Met vallen en opstaan hebben we ons een weg gezocht. Soms was het moeizaam en vaker een zegen. In mijn oor fluistert mijn oma: Tel Uw zegeningen en mijn moeder toont haar gouden randjes aan haar rokken. Hij duikt even op bed en zegt dat koffie en beschuit best had gemogen. Samen bedenken we welk cadeau hem het beste past en verzin ik gado-gado voor als de andere vier komen met hun gezinnen. Onderonsjes zijn goud waard.

Terwijl ik dit schrijf ligt poes half onder mijn arm, haar fluwelen grijze pootjes onder haar zachte koppie, te spinnen van genot. Af en toe schrikt ze op door de grote zwarte kakelende kauwen bij het raam, waar jong probeert uit de dakgoot te vliegen.
Hoe hard moet je rennen om de dood voor te zijn. Mijn zus is slimmer. Ze heeft bedacht dat ze genoeg heeft aan twee dagen werk per week tot aan haar pensioen. Dat duurt nog een paar jaar, maar ze wil lekker doen waar ze zelf zin in heeft. Het is geen vlucht voor de dood, het is geen bucketlist, het is overpeinzen wat je verder nog wil met de tijd die rest en dat is Genieten met een hoofdletter, van de kleine tot de grote parels, van mooie Hollandse luchten tot een fietstocht door het struweel. Van het op foto vastleggen wat de natuur biedt van de kleinste ontvouwde bloem tot de grootste libelle. Niet afstrepen maar optellen. Dat motto is haar op het lijf geschreven.
Doen wat vervulling schenkt, het gemoed verwennen met dat wat het leven biedt is de kunst in de wetenschap dat het nooit verder weg ligt dan in jezelf.
Lijkt me een leuke verassing als er een oud-leerling op de stoep staat!
LikeLike
Heel erg, vooral omdat ik hoorde, dat hij niet zo goed ging, maar hij had zich herpakt en heeft goede voornemens en zag er prachtig uit!
LikeLike