Uncategorized

Een wereld van verschil!

Er zijn van die momenten dat je in vervoering raakt. Letterlijk meegesleept wordt in de schoonheid van de aanblik. Het hoeft niet groots te zijn, niet buiten-proportioneel, niet spectaculair. Het heeft als enige eis dat het nieuw is, nog nooit ervaren, nog nooit gezien.

009

Gisteren was het er. Ik ging met de auto door de wasstraat. Gelukkig was zoonlief erbij, want het druiste nogal tegen het gevoel van veiligheid in om met draaiende motor een lopende band op te rijden en het te laten gaan. Niets eigen initiatieven, in eerste instantie zie je geen hand voor ogen en stuurloos onderga je de handelingen. Tot daaraan toe, maar tussen schuim en mist en watergekletter ontpopten zich voor mijn ogen de meest prachtige beelden.

013

Ik wist niet waar ik  kijken moest, wat een fantastische waarneming. Geen natuurschoon maar een proces. Het proces van het vallende water, de ruisende lappen, de draaiende borstels en wij in die cabine, als aan de heidenen overgeleverd, van binnenuit het van het begin tot het einde mochten beleven. Mijn zoon keek naar mijn begeesterde reactie en ik hoorde hem denken:’Een beetje naïef moeders’  Als hij het had uitgesproken had ik geantwoord: ‘Een kinderhand is gauw gevuld, zoon’.

028

Het zijn maar een paar foto’s van het hele proces. Maar wat een zinnenprikkelende ervaring, door de explosie aan kleur en beweging. Kunst in de wasstraat.

Daarna, al stofzuigend en met een mattenetende veelvraat in de orkaanwind, die uit het staartje van de wasstraat, overwaait, slaat het surrealisme toe. De auto’s als makke schapen in een hok, aan de stofzuigerslang, twee lange rijen. Zonnebrillen en hoge hakken, getoupeerde haren, de kleurrijke tattoos op gespierde armen, brede torso’s in t-shirts, waar ik me met warme winterjas en dikke sjaal tegen de kou tracht te beschermen, de snelle zwarte bolides, het is mijn wereld niet.  Dat verklaart, waarom ik er nog nooit geweest ben. Het ligt buiten mijn zichtveld, omdat ik niet naar een industrieterrein rij als de gewone wasgelegenheid achter het tankstation in de wijk ligt. Het knipoogt naar het buitenland, het ademt een tikje Amerika. Ik heb op een doodgewone zaterdag-namiddag een wonderbaarlijke reis gemaakt.

Zoon heeft gelijk. Kinderlijk onschuldig in het ontvangen van de beelden, die krakend vers en nieuw het netvlies binnen denderen en zich onuitwisbaar nestelen achter deuren in mijn hoofd. Met die onbevangenheid gebeurt er veel meer aan nieuwe toevoegingen, schoonheid ligt op straat, welke straat dan ook.

Even daarvoor, in de Hoogstraat, waar de verlamde halfkant van zijn vader aan het bijtrekken is achter de rollator en het ongeduld zich wringt tussen de rede en het vertrouwen, waar het verlangen naar huis en het leven in eigen hand groter wordt, dwaalt de verstilling. ‘Een ei is geen ei, twee ei is een half ei….’dreunt de deun door mijn hoofd. Verpleegkundigen op halve kracht, omdat het feest is, waar geen feest is. De troosteloze stemmen in dit verwerkingsoord, neurologie in de Hoogstraat, waar je bent maar niet wilt zijn.

Als afsluiting kunst die niet als kunst vermag. Het is me het dagje wel. Nu eerst maar eens de stilte van het ochtendlicht, terwijl de beelden over elkaar heen schuiven en de film nog een keer draait. Twee simultane werelden, maar een wereld van verschil.