De pechvogel was van oorsprong een vogeltje van stof, gevuld met zand, zaagsel of erwten, dat de leerkracht naar een leerling toesmeet, die het terug moest brengen en het dan moest bezuren met een tik op de vingers of een pak slaag.
Mijn oude geschiedenisleraar mijnheer Wieman gooide als remedie een krijtje om de aandacht te trekken. Mijnheer Link ging op het puntje van de voorste tafel zitten, trok zijn pijp uit zijn binnenzak en begon die met zijn zakmes schoon te krabben, terwijl hij doordringend naar ons keek. Als er een sarcastisch lachje om zijn mond kwam krullen dan wisten we wel hoe laat het was.
Eshof trok lijntjes vanuit zijn mondhoeken, dunne witte strepen, die naast de rook van zijn sigaret, duidden op een allergie voor onhandige stotterende leerlingen. Een van ons moest het bekopen. Wij lazen onze leraren aan hun wonderlijke manieren van imponeren. Het was zelfs zo nadrukkelijk aanwezig, dat ik ze stiekem verdacht van een sessie voor de badkamerspiegel om te weten wat het grootste effect zou sorteren. In ieder geval waren de laatste twee superieur boven alles. Zij maakten de dienst uit en niemand anders. Met Wieman viel een potje te breken, zeker als je het jaargetal van de slag bij Arnhem zonder te verbleken op kon lepelen.
De strafmaat was niet voorbehouden aan de raddraaiers, maar doorgaans aan hen, die niet mee konden komen. De grootse straf was namelijk, dat men als dom werd betiteld als je een som of een grammaticale vervoeging niet snapte. Het kon niet anders of je moest wel in opstand komen, op z’n minst protesten uiten in een veilige onzichtbaarheidsmantel, op een manier die hout sneed.
Er waren naast deze twee cynici ook de zachte zalvende leerkrachten, die snapten hoe het werkte om een groep gelijkgestemden te kweken door ze te masseren met het roemen van hun kwaliteiten. Hoe meer complimenten hoe harder men vloog om het hen naar de zin te maken.
Ik was de pineut. Ik kon het glasharde ontkennen of het onschuld bewijzen niet aan. Mijn angst snoerde de keel en liet op voorhand de voeten schoorvoetend toetreden en de ogen neerslaan. De houding bij uitstek om een verbolgen leerkracht uit zijn dak te laten gaan. Die verlammende angst is lang blijven hangen en pas toen ik eindelijk gezien werd op talenten met tekenen en schrijven schoot het wat los en vond ik het ontspannen leren terug.

Het zal niet verwonderlijk zijn, dat een strafmaat iets is, waar ik geen gebruik van maak. Ik zoek naar de oorzaak en focus me niet op de afrekening. Altijd is ergens een kiem gezaaid voor dit gedrag. Als een groep onrustig is, ligt het aan het systeem of aan de wijze waarop men beoordeeld wordt en niet aan die ‘lastige ‘leerlingen zelf. Een leerling die in je gelooft, je vertrouwt om dat dat wederzijds is, wil zijn mooie kanten laten zien.
Die hebben ze allemaal, stuk voor stuk. Laten we de geluksvogel in het leven roepen, die toegedicht wordt, bij alles wat briljant is in het smeden van de groepssfeer. Mijn geluksvogels krijgen hun dagelijkse portie erkenning en ze varen er wel bij. Ik spiegel me er aan en krijg die erkenning ruimschoots terug. Niet smijten maar de gedachte vleugels geven, dat is het geheim van de vogelaar.
Bij ons in groep zeven riep de docent ‘brommen en granaten’ als hij een pen door de klas smeet. Wij vonden dit als klas altijd erg leuk 🙂
LikeLike
Was het niet Bommen en granaten( kapitein van kuifje?)
LikeLike