Zo’n eerste nacht in je eigen bed, mijn kleine begrensde veilige en vertrouwde zelfontspanner, voelt weldadig aan. Vooral als een nacht is gepasseerd zonder alarmerende bellen, bliepjes, schimmenspelen en de zuigende crèpe zolen op het zeil van de gangen en de zalen. De stilte werd niet verscheurd door een gierende hoest of een zwaar zuchten, het holle draaien op een met rubber omspande matras onder het dunne onderhoeslaken, het gedempte gefluister van de verpleegkundigen of de genadeloze luide muziektoon van de telefoon bij spoed.
Pluis haar fluistervoeten, zoon in diepe slaap twee deuren verder en af en toe een auto die voorbij schiet in de straat, dat is alles. Mijn boeken onder handbereik. Ik droom een fascinerende droom, want ik reis af naar de kringloop en daar kom ik mijn muziekvrienden tegen, die daar een optreden verzorgen. Maar eerst frommelt een medewerker een schuw klein katje onder de nekband van Pluis, die verbaasd, maar ook troostend kijkt naar het wriemelende mormeltje onder haar neus. Ik waarschuw voor onverwachte uithalen, maar de man haalt zijn schouders op. Ik zoek en vind in wat oude kerkbanken de jongens, twee van hen in ieder geval. De zanger geeft aan niet meer te kunnen. Hij voelt zich beroerd en wil niet meer. Genoeg geleden. Zijn vriend fluistert samen met hem verder, een arm beschermend om de ander heen. Ik ga zoeken naar de poes en de auto en wordt wakker door de Iphone, die aangeeft dat het tijd is voor de medicijnen.

Verdwaasd blijf ik even liggen, sluit de ogen en zie nog net het kleine jonge poesje wegglippen door de kieren van wat oud schroot tegen de wand. Dan ontwaakt de realiteit. O ja, die batterij aan medicijnen. Ineens ben ik een wandelende medicijnkast geworden en geen computers hier, die het registreren. Ik moet zelf goed lezen. Bloedverdunners 3 x daags, maagbeschermer 1 x daags, cholesterol verlager 1 x daags, aceremmer 1 x daags, ontstekingsremmers 2 x daags met daarnaast nog de gebruikelijke drie puffen: ontstekingsremmer 2 x daags en twee luchtwegverwijders 1x daags.
Je zou er het risico van een opname mee vergroten. Wat moet dat arme vege lijf, dat zo redelijk draaide op haar eigen kracht en nu dankzij een virus haar natuurlijke status afgeremd weet. Griekse yoghurt voor ontbijt met wat bosbes en als filmpje tegen de chemische handel en wandel van de mij toegediende preparaten ligt zwaar en langdurig op de maag. Alles went.

De bevrijding van plakker en snoer onder het schone katoentje doet weldadig aan, de grote bloedverdunners gestuurde blauwe plek op de huid van mijn hand, waar gister nog de naald doorstak, knikt manhaftig met zijn ene rode oog. Alle ellende trekt ook weer weg, geef het tijd en rust en ruimte. Ik blijf liggen. alleen in de heerlijke stilte van mijn eigen oorgesuis, met uren die ik mag stukslaan op mijn eigen tijd, met poes beschermend dichbij.

Mijn eigen zorgkat, wat een luxe. Het wolletje op en de verwarming naast het bed koesteren het gebutste ego. Hergroeperen en door, maar wel met een flinke pas op de plaats. Jaren tellen, dat weet inmiddels weer de geest en Pluis en mijn stofmantel. Ik doe hem nog niet uit, maar strijk de kreukels glad en verstel de sleetse plekken met de maasnaald van mijn moeder. Een vleug optimisme steek je onder de pech en door en door. De enige juiste buffer bij tegenslag.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.