‘Als het golft dan golft het goed, niet te stuiten , niet te sturen…’ Luid zongen we het met de Dijk en Huub van der Lubbe’s zo kenmerkend schraperige stemgeluid mee en altijd was er de neiging om tot een mooie ouderwetse zwierige wals over te gaan om ten slotte te eindigen in een Shaffywaardige jubelende eindriedel. La, la, la, la, la die la.

Zo voelt het als de nacht gesmoord wordt in gedachten, die de vrije loop nemen in het hoofd. Eerst zijn ze in de tuin en vieren met de woelmuizen een ongekende Halloween party, nadat ze hadden afgesproken onder de enorme vliegenzwam. Na een heftig en uitgebreid dispuut over het ondermijnen van het tuinhuis-atelier, waarbij de grootste woelhamels het voortouw nemen, is het zaak om de enige pompoen, die haar overlevingskansen allengs ziet verkleinen bij zo’n overmacht, soldaat te gaan maken. Ze hollen haar van buiten naar binnen uit met effectief knagend beleid en zorgen ervoor dat eventueel oude aftandse en onbeholpen piepjonge soortgenoten ook deelzaam gemaakt worden, door de haastig geknaagde pitten en het vruchtvlees naar beneden te laten vallen. Op alle lagen feest!

Daarna dwalen ze af naar school, waar de pozzebokken de kinderen hebben veroverd in een meeslepend verhaal maar waar vandaag ook de heksen doorheen zijn gevlochten, omdat de duo zich vergiste in de planning. Pozzebokken en heksen zijn de meest fantasierijke combinatie. Het brein houdt niet op met nieuwe combinaties te bedenken en talrijke mogelijkheden voor het optreden van vrijdag voor te bereiden als wij aan de beurt zijn met de weeksluiting. Het pozzebokkenbos, de pozzebokkenzee en de pozzebokkenwolken nemen een vlucht in het hoofd, krijgen inkepingen, waar de pozzebokken in verkleinde uitvoering doorheen gestoken zullen worden op gevonden takken of satéprikkers, net hoe het uitkomt en de opgetogen jubelarmen van F. met zijn ontwapenende opgetogen snoet staat al op het netvlies bij die zo juist geboren nieuwe wereld.

Met elkaar houden ze het hoofd nog verder uit de slaap, maar niet op de laatste plaats de oerwoudgeluiden buiten. Het is toch een gewone maandagnacht. Wat doen die mensen in het holst van de nacht gillend op straat en waarom is woordelijk te verstaan wat hen beroert.
Daarna nemen ze een vlucht naar de tekenlessen en het huiswerk waar nog een bulkboek voor moet worden aangeschaft, om niet te veel achterop te raken met de dagelijkse oefening. Als alle creatieve uitingen in het hoofd gestalte hadden gekregen op doek en papier, dan had ik ruimschoots voldaan aan de opdracht en meer dan dat. Maar alle ideeën verschralen met de naslaap mee of verzanden in het alledaagse ritme van de ochtend. Zo golft het hoofd en is niet te stuiten. Het tolt rond daar boven met de snelheid van een wervelwind. Tussendoor denkt het: Ontspan, ontspan om vervolgens weer uit te komen bij een gouwe ouwe van Boudewijn de Groot…’Ontspan die harde lijnen om je kaken.’ Hoe zou het komen dat sommige zinsneden altijd voor het oprapen liggen, als je ze nodig hebt.
Alle luiken en deuren staan open en omdat het nog teveel nacht is, sla ik ze een voor een weer dicht. Niet te stuiten, niet te sturen, maar nu is het welletjes. Tijd voor een korte hazenslaap, die moet zorgen dat de dag verkwikkend kan beginnen met heksen, pozzebokken, bezemstelen, pompoenen, een frottage met Max Ernst mee en mijn dagelijkse oefening om het ruimtelijk inzicht te vergroten. In het hoofd is het al gedaan, nu het vege lijf nog.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.