Gisteren hebben we weer geschilderd, nee geboetseerd, geduwd, getrokken aan de beelden in ons hoofd of het beeld dat ontstond door het samenvallen van verschillende aspecten binnen het proces van de materiekunst. Ik heb de foto’s ingeladen en ten toon gesteld en onmiddellijk zit het lijf weer in de uitputtingsslag die ik gisteren voelde en waar ik mee naar bed ben gegaan.
Slapen was er niet bij. Alsof elke vezel door sidderde en probeerde de beelden op het netvlies te plaatsen. Ik schoot in een onrustig dromen en het spinrag dat ik in het laatste werk had toegevoegd die avond, lag er als een film, uitvergroot, overheen. Het was een wonderlijke droom, zoals de wereld op dinsdag wonderlijk is nu we met materiekunst bezig zijn en diep de materie induiken. Letterlijk en figuurlijk. Hoe kan een mens op een dag vier werelden betreden en het voor lief nemen. Daar moet je uitgeput van raken.
In de wereld van mijn groep kabbelt het voort. Daar heb ik alles onder controle en weet ik precies wat me nog te doen staat. Buiten de groep, in school zelf, is er veel ongewis, nu we van de ene naar de andere fase gaan. Vernieuwing en vooruitgang gaat altijd gepaard met voetangels en klemmen. Water bij de wijn en voort is het motto. Schouders eronder en in mogelijkheden denken, maar hoe verschilt die wereld van mijn vroege ochtenduren, waar de merel haar zalvende tonen fluit, onbekommerd. Het leven gaat voort, luister naar mij, ik fluit nog precies hetzelfde als zestig jaar geleden, honderd jaar geleden, eeuwen geleden. Hij heeft gelijk. Het brengt een fluïdum aan rust en valt, net als het spinrag van de nacht over me heen. Een mooi begin van een nieuwe dag.
Jaren geleden, eeuwen geleden, nee jaren slechts, las ik de mei van Gorter. Een nieuwe lente, een nieuw geluid, ik wou dat dit lied klonk als het gefluit… Het was een jongen, die noeste werkers deed glimlachen bij het horen van zijn trillers die de stilte verbrak. Iedere keer als ik de merel hoor, denk ik aan dat gedicht. Een andere wereld door een associatie bij een gedicht. Zo werkt het denken . Als de geest onrustig is door de belevenissen van de avond ervoor, zoekt ze de rust vanzelf op. Niet voor niets viel in de droom het witte fijne spinrag als een film over de gedroomde werkelijkheid heen. Je moet het bedekken met de mantel der liefde, was vroeger de goede raad van deze of gene tijdens een verjaardagsfeestje of een zondagochtend visite. Als kind verwonderde ik me daarover. Er was nooit een mantel te zien.

Als ik naar mijn tintelende handen kijk, nog steeds ondanks een nacht verwerking, met de vette rivierklei onder de nagelriemen en ik voel mijn verkrampte spieren, dan schiet het weg op het moment dat ik de foto’s inlaad in de computer. Niet iedereen zal begrijpen, bij het zien van die beelden, hoe het is om in het proces te duiken en deze materiekunst te maken. Men zal vertwijfeld zoeken naar de schoonheid van een plaatje die niet af te leiden zijn uit de grimas van de dame op het doek, de schaterlach, haar naaktheid, de oervorm, die van de dromen, die van de woorden, die van gedachten die vrijuit gaan en stromen en zich laten leiden door de weg die op dat moment ongewis voor je ligt. Experimenteren, ontdekken, ervaren en zeeën bevaren, het nieuwe omarmen en bedekken. Juist ja, met de mantel der liefde en dan schoonheid zien.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.