Uncategorized

Djembe

Als ik dit schrijf is de blauwe begrenzing, waar de handpalm verloopt in de vingers, weggetrokken. Er zit nog slechts een gevoelige verheffing. Jaren geleden ben ik begonnen met eelt kweken, maar dik genoeg was het nooit. Overal bleven tussen mijn handpalmen minuscule kleine bloedvaatjes wachten tot ik ze met slap of tone stuk sloeg op de rand van de Djembe.

Gisteren hadden we het jaarlijkse teamuitje en zaten we in een grote kring achter de djembe. De man die ons les gaf, kwam uit Senegal en binnen een seconde bij het ten gehore brengen van zijn solo trokken de glasheldere zweetdruppels een glinsterende film over zijn gezicht en zochten biggelend een weg naar hals en nek. Zijn grootste troef was hoor en wederhoor. Hij koos een eenvoudig ritme en iedereen kon mee. Als je in een halve cirkel zit, heb je de kans om tijdens het trommelen, de anderen te observeren en dan zie je wat er gebeurt met de mensen die frank en vrij los durven gaan en anderen, die nog niet in hun lichaam wonen en onwennig en aarzelend met slappe handen.

Jaren geleden hadden we een teambuilding bij fort Vechten. Ik zat er net zo onwennig bij als de eerste ontmoeting van die anderen gisteren en had nog niet ontdekt wat er letterlijk los getrild zou worden bij het horen van die eerste roffel op de djembé van de meester. Ergens diep van binnen ontwaakte het ritmegevoel, die tot dan toe alleen maar aan westerse maatstaven gewend  was maar nu in een tegengesteld ritme tussen de regels door haar eigen weg volgde. De enthousiaste begeleider rafelde zijn opzwepende muziek tot een begrijpelijke opbouw door de afwisselende slagen. De sonore klanken van de bas, de hoge opzwepende tikken van de slap en het verbindende timbre van de tone.  De kracht van de massa riep hartstochtelijk om meer. Het bracht bevrijding, alsof met het doorvoeren van de slagen het keurslijf van dagelijkse beslommeringen op en wegvloog. Het hoofd was leeg, gedachten weekten zich los, de energie had ruim baan. Voor het eerst werd daar in de beleving een brug geslagen naar de wetenschap, dat samen muziek maken alles met vraag en antwoord te maken had. Die polyritmiek lag besloten in elke roffel en de aarzelende antwoorden erop.

De Senegalees van vanmiddag had nauwelijks woorden in de Nederlandse taal tot zijn beschikking. Zijn liedjes waren zangerige klanken, zijn roep en de herhaling. Oleleleh, oleleleh, dance dance oleleleh. Ondertussen speelden zijn handen met de verschillende ritmes telkens uitmondend in een dwingende solo met de snoeiharde slaps, het gezicht in een grimas getrokken, de ogen gesloten, het hoofd verheven, de spieren rond de mond in een uiterste krachtsinspanning, volledige concentratie. Beweging vervaagde tot kleurrijke vlekken.

Deze houding kenmerkt de meester. Hans de Vries, Victor Sams, Amara Diabata, mijn leermeesters van weleer en elke andere djembe speler van niveau kennen diezelfde extase bij een solo, een volledige ontlading, om daarna terug te vallen in het samenspel. De lessen zijn het feest, iedere week opnieuw, de handen de pineut, stukgeslagen oude vaatjes tussen minder elastische spieren door.  De djembe vraagt om mee te deinen op je gevoel. Het vergt alles los te laten wat je tot dan toe veroverde en vraagt om blind te vertrouwen op de vertaalslag die je armen en handen maken op dat vel. Door te leren luisteren naar de taal van je lichaam, maar bovenal die van de ziel en zaligheid, door letterlijk handen en voeten te geven aan je eigen energie geeft het vleugels, waarmee je geaard kan zijn en toch ontstijgen kan. Opperste vrijheid dus.