Uncategorized

Oerkracht.

Gisteravond was het Knockart-dag. Het was de tweede avond van een serie materiekunst. Ik had nooit kunnen bevroeden wat dat met het vege lijf en met de geest zou doen. Bij aankomst stonden de materialen al klaar en C en B hadden nog extra materialen meegenomen zoals zacht wit hondenhaar , houtsnippers en koffiedik in lijm. Er lag lekkere dikke klei uit de lek, fijn strooizand, rubber korrels, rul koffiedik. Er werd gewerkt op hout, papier en doek. Er was water, acrylverf en lak. Alles kon gebruikt worden naar eigen wens en keuze. Het probleem voor de impressionisten onder ons bleek de moeilijkheidsgraad om het abstract te houden. Eerst onder te gaan in de materie en vandaar uit op te bouwen om het later eventueel met figuratieve elementen te vervolmaken.

Op het moment dat dit getypt wordt, zijn de spieren in mijn handen nog in opspraak. De palmen branden na van het draaien, kneden, wroeten in de substantie die zich het best omschrijven laat als smurrie, voordat we het tot een resultaat hebben geboetseerd. Het is de kunst om de kleuren helder te houden en te blijven bij grondstoffelijke klaarheid, ondanks het mengen.

De vermoeidheid van een hele dag werken ten spijt werd het allemaal aarzelend nog en daarna overmoediger en gedurfder in gang gezet. Niets in de omgeving was veilig, zilverpapier, stof, keukenrol. Daar waar de verschillende vezels elkaar raakten en afstoten of opnamen werd het proces boeiend. Bij elke druppel lak die we er op lieten vallen vaagde het uiteen en vielen er gaatjes in, die onvermeend meer diepte brachten in het geheel. Achtergronden bleken belangrijk te zijn. Er werd gewerkt met spatel, kwast, hout en handen, er werd geduwd, getrokken, gesmeten.

Sommige van ons hielden in beginsel nog vast aan een compositie. Maar ook daar dwong het materiaal tot loslaten en het experiment nam de overhand. Het schreeuwde om een open benadering met het verstand op nul, terwijl gedachten alle kanten opvlogen. Er werd gesproken, gereageerd op elkaar, kreten geslaakt bij nieuwe ontdekkingen en er werd gekeken en geleerd, ervaringen gedeeld, maar bovenal werd er hartstochtelijk hard gewerkt.

036Ineens viel de vermoeidheid als een zwaar trijp gordijn en was elke spier tot in de kleinste vezel te voelen. Het hoofd moe en de geest verzadigd, was het proces voor die avond geklaard. Er kon niets meer bij. Opruimen en naar huis. Alles laten uitharden en daarna ervaren wat er van was geworden, want terwijl wij al weer bezig zijn met de dagelijkse beslommering gaat het werk zelf gewoon door met ontstaan.

We traden in de voetsporen van Jean Dubuffet (1901-1985) en zijn vroegste werk. Hij is de grondlegger van Art Brut. Oorlogskunst bij uitstek met materialen die nog veel weerbarstiger waren. Glas en asfalt verwerkte hij in zijn doeken, op panelen, op hout. Zijn voorliefde voor de kindertekeningen, de eenvoud en de grilligheid van mensen met een geestelijke beperking en de drang naar vrijheid, de woede, de angst in het werk van gedetineerden zijn duidelijk af te lezen. Later werkte hij met mozaïeken van zijn uiteen gesneden doeken en plastics en werd zijn werk nog driedimensionaler.

Bleven sommigen van ons de vorige keer braaf en herkenbaar werken, nu mochten alle remmen los en elke grens worden overschreden. Het is de vraag wat er straks allemaal is blijven zitten en welk effect het krijgt als het droogt, door het inkrimpen of juist het uitzetten. Verwondering is de uitputtingsslag en geeft ook weer nieuwe energie, als de wil het soms moet afleggen tegen de oerkracht van de materie. Iedere week een stap verder weg van het beheersbare en de leidraad naar totale vrijheid volgen door boven de eigenschappen uit te stijgen. We gaan het zien en beleven.