gewetensvragen

Maar wat is wijsheid

Bliksembezoekje bij dochterlief. Onder het genot van een kopje thee onze wederwaardigheden uitgewisseld, wensen uitgesproken, verlangens gedeeld. Kleindochter vermaakte zich met haar baby in de buik, tussen haar bovenstukje van haar broek geschoven. Natuurlijk moest het kind eten, dus werd de inhoud van de mandjes uit het fornuisje omgekieperd. Tomaat rolde gezusterlijk naast de gele sneetjes brood en de augurken, of waren het komkommers. Alles in een tijdsbestek van een kwartiertje en met de wetenschap dat ze bijna naar bed moest.

Geduld is een schone zaak. Manlief ruimde de tafel af en hielp mee bij het ter bedde brengen, om daarna weer hard op zolder aan de arbeid te gaan. Thuiswerken betekende vooral koude voeten oplopen van het stilzitten.

We mijmerden over aanpassingen aan het atelier. Als de tot nu toe plek innemende en milieuvervuilende houtkachel eruit zou worden gehaald, heb ik heerlijk veel ruimte meer. Dan zouden we om kunnen zien naar een verwarming op zonne-energie. Daar waren mooie kleine exemplaren van. Als de benauwdheid wat meer achter de rug is, wordt het tijd om dat idee uit te diepen.

Moeder/dochter deelmomenten, dat is een kostbaar goed. Toen het tijd was om de kleine filosoof van school te halen, ging ik er weer vandoor. De boodschappen bij elkaar gesprokkeld en in de zinderende finale van Masterchef de ietwat onthutste winnaar zien hakkelen, terwijl zijn medestrijders hem met alle liefde van de wereld het succes gunden als geen ander. Mooi om te zien dat zelfs een competitief element kan verbroederen.

Het nieuws op de radio lekte een voortvarende waarschuwing van het OMT voor de nieuwe mutatievariant. Stel je voor dat na zondag, alles weer dicht gaat. Dan valt mijn uitje naar Breda, waar de presentaties van dansgezelschap ‘ De Stilte’ zouden zijn, opnieuw in het water. In dat geval zijn we nogmaals volledig op onszelf aangewezen.

Leg je ongelezen boeken op een stapel, haal de onafgemaakte doeken van zolder, sla vandaag extra waxinelichtjes in en verschans je achter de conserven uit de kast, wees creatief met koken en desnoods met kurk, haal je breiwol uit de tas en brei een troosttrui of een lange sjaal en plan elke dag een wandeling in de vrije natuur. Haal voer voor de kouwelijke mussen, als het tenminste nog kouder wordt, en geniet van de wintertuin, die haar eigen schoonheid zal openbaren in de verstilde kleuren van de oude hortensiabloemen. Als we het van iemand moeten hebben, dan toch vooral van ons eigen initiatief. Winteren bij uitstek dus.

Nog maar een nacht en dan is zonnewende maan een feit, daarna nog twee dagen en dan is er de kortste dag en de langste nacht, de winterzonnewende. Met de dagen die er op volgen, zal het elke dag meer licht sprokkelen, een hoopvol licht in deze verwarrende duisternis.

In gedachten hoor ik goede oude vriendin zeggen: ‘Erger je niet, verwonder je slechts‘. Ik heb haar wijze raad hard nodig, want er is veel om ons over te verbazen in plaats van te verwonderen, omdat elke logica uit het verband gerukt schijnt te zijn. Dan moeten we de voorgeschotelde regels maar in hapklare brokken verdelen. ‘Waartoe dient het?’ ‘Het dient als bescherming’. ‘Voor wat?’ ‘Voor wat men niet kan overzien’. Ik verlang naar het virusje uit mijn verhaal die met haar groene tentakeltjes eieren voor haar geld koos en terug keerde op haar post. Haar venijnig oprukkende broers nopen geenszins tot leuke verhalen. ‘Angst is een slechte raadgever’ wist men vroeger. Maar wat is wijsheid?

gewetensvragen

Aan de slag

Allerlei afgelastingen van kinderverjaardagen sijpelen binnen. In gedachten had ik een rustige zondag voor de boeg, maar ergens in mijn achterhoofd zeurde een stemmetje dat er iets over het hoofd gezien werd. Ondertussen zwaaide ik zoonlief en vriendin uit, die een dagje Veluwe en vogels spotten zouden combineren. Het boek van de ANWB met 80 wandelingen en fietstochten in de vrije natuur wilde hij daar wel bij gebruiken.

Met koffie en de dikke zaterdagkrant naar boven om in bed genesteld de buitenwereld te laten doordringen. Opeens wist ik het. Er stond een bijeenkomst van de Utrecht Urban Sketchers gepland in het museum van Speelklok tot Pierement. Wat was wijsheid. Mijn hoestpartijen en de benauwdheid speelden me parten. Bijna zeker denk ik geen Corona te hebben, maar de twijfel schuilt in bijna. Aan de andere kant zou het voorlopig weer een van de laatste activiteiten zijn. Mondkapje en anderhalve meter waren wel te doen. Er hadden heel veel mensen afgezegd, dus zouden we niet met veel zijn. Dreigde het te druk te worden, dan kon ik altijd nog opstappen.

Zo vlogen de voor en de tegens langs elkaar heen en zorgden voor een stormachtig beraad. Bovendien ben ik gek op draaiorgels. ‘Wees wijs’ beval het hoofd. ‘Zoek een draaiorgel op je PC en neem het zekere voor het onzekere’. Ergens klonk nog een zwak verweer. ‘Maar al mijn lieve mede-sketchers dan’. Onverzettelijk bleef het daarboven. ‘Tja, oké, nou vooruit, maar de volgende keer…’ ‘Schiet nou maar op, anders krijgen ze deze boodschap niet meer mee’. Razendsnel klopten mijn vingers de onheilstijding in en met een druk op de knop werd het een feit. Licht schuldgevoel en de teleurstelling bleven hangen.

Op de Site van het museum kwam ik de orgels De Schutter tegen en de Zeventiger, maar die hadden geen poppen. Het voornemen voor deze schetsdag was het gedetailleerd weergeven van die grote stijve ouderwetse figuren. Een jeugdliefde van mij, die er voor zorgde dat ik altijd een zwak heb behouden voor de enorme karren. Zodra de orgelman met zijn koperen centenbakkie de maat sloeg, krulde er een feestelijk gevoel vanbinnen. Er was buiten de pronkstukken nog een tentoonstelling gaande. Het geluk bleek met mij. Daar stonden mijn poppen in vol ornaat in hun glazen vitrines. Nu kon ik vooruit. Eerst in het tekenprogramma en later in het schetsboek.

Gisteren was het tuindag op de rookvrije zaterdag en goed voor een uurtje brandnetels trekken. Een troosteloze late middag met prachtige kleurschakeringen in de lucht boven het Noorderpark. De druilerigheid van het afgevallen blad kon niet verhelpen dat maagdenpalm en dappere witte roos fier hun kopjes opstaken. Ik trok met de moed der wanhoop, want soms niet krachtig genoeg, aan de lange vezelige draden van de woekerende planten. Binnen de kortste keren had ik een kruiwagen vol.

Eigenlijk werd het tijd voor hier en daar wat onderhoudsvriendelijke maar bloeiende en boeiende struiken, als hortensia, siergras, dwergsering en herfstanemonen, zodat de gewiekste woekeraars al vanzelf ingedamd zouden worden. Dat bleef bewaard voor later. De wilgen waren bijna klaar met hun blad en rijp voor de snoei. Een kruiwagen leek me met deze aangedane longen meer dan voldoende voor nu. Het glibberpad terug zou al de nodige energie kosten. Dag tuin, dag huis, dag lief atelier.

En nu de poppen. Aan de slag.