Overpeinzingen

Mijn dagelijkse voeding

Een van de schrijfingangen van een tijdje terug had als thema: ‘Waar je geen genoeg van krijgt’. Er stonden wat voorbeelden bij van allerhande snoepgoed, gekke luchtjes, bezigheden. Vooraf laat ik er mijn gedachten op los. Chocola met advocaat kwam voorbij, patat met veel mayonaise, patchouli, de kinderen op school, mijn eigen schatjes, mijn grote liefde. Maar dat was niet wat ik zocht. De chocoladerepen en de patat waren een bevlieging en van voorbijgaande aard, de andere elementen had ik allang in mijn hart gesloten. Nee, er was iets wat er met kop en schouders boven uitstak. Bij de eerste aanslag op de Ipad, gingen de vingers los. Dit was het resultaat.

Taal, taal in al haar vormen. Geschreven, gesproken, gedrukt, gedacht. Gedicht, verhaald, gezongen, getekend, uitgebeeld, voorgelezen, voorgedragen. Taal in haar meest intense aanwezigheid. Een lettervreter, een woordenhapper, als er maar wat te lezen valt. Boeken, tijdschriften, artikelen, internetnieuwtjes, luisteren naar kritische stukken en schrijven, mijn hele ziel en zaligheid uitschrijven voor wie het lezen wil. Dit hier bijvoorbeeld. Voor de kinderen, voor later en voor mezelf, voor nu, om nog beter te leren verwoorden wat ik voel, om beter te leren schrijven, om het hoofd vol gedachten en ideeën leeg te maken. 

Het is het hoogste goed om te kunnen communiceren, te verbinden. Dat idee heeft zich vooral ontwikkeld toen ik op de afdeling Neurologie werkte in het Academisch ziekenhuis in Leiden. Daar lagen mensen na een hersenbloeding, waaraan sommige een afasie over hadden gehouden. Weten wat je wilt zeggen en het met geen mogelijkheid meer duidelijk weten te maken is een van die aandoeningen die als een gruwel zijn. Woorden die opgesloten blijven zitten in je brein. Hoe je ook probeert ze eruit te gooien. Ze komen eruit als ‘ruhderuhderuh’, zuchten, met grote ogen blijven kijken omdat de ander niet weet wat je bedoelt. Zo machteloos, zo opgesloten, zo naar. Zelfs woorden op papier willen niet lukken. De slagbomen zijn dicht en gaan óf helemaal nooit meer open óf moeizaam op een kier door veel te oefenen. 

Ik schrijf misschien dan ook wel om, als ik dat niet meer kan, toch nog iets te hebben waaraan te refereren valt. Hier ben ik ten voeten uit. Lees mij maar. 

Al van jongs af aan ben ik met taal bezig geweest. Gedichten voordragen op de Ulo, opstellen schrijven, aan de schoolkrant verbonden zijn, verhaaltjes verzinnen in een schriftje, dagboeken vol pennen, boeken verslinden, later Nederlands MO-A en genieten van het middeleeuws en het zeventiende eeuws, de boekdrukkunst, de naturalisten, nog veel meer gedichten. Ostaije, Slauerhof, Achterberg, Kinderboeken en jeugdliteratuur, verslonden heb ik het.

De verhalen tijdens de projecten op school schreef ik uit, of verzon ik samen met mijn lieve collega’s of helemaal zelf, niet voor niets was ‘Het Verhalend Ontwerp’ me zo op het lijf geschreven. Later verhalen maken en voorlezen per video voor de kleinkinderen tijdens de corona-periode en het recenseren van jeugdliteratuur voor het blad Mensenkinderen. Tussendoor de tekendagboeken waar ook handgeschreven een stukje van de dag wordt uitgelicht. Nu het voorlezen aan elkaar en discussiëren over de verschillende onderwerpen, de biografie-club, de boekenbabbel. Handen en voeten proberen te geven aan gedachten middels de mijmeringen en nu deze cursus. Het is een voorrecht om er mee behept te zijn, want taal in haar essentie is mijn dagelijkse voeding.

4 gedachten over “Mijn dagelijkse voeding

Reacties zijn gesloten.