Overpeinzingen

Een vredig tafereeltje

Wantsen vliegen rond snorrend als kleine drones, op zoek naar een plek om te overwinteren. Maar in huis is het niet goed voor jullie gekkies, daar drogen jullie uit. Ze luisteren nooit en blijven een weg naar binnen zoeken.

Een kop thee in de zon, die kleur brengt me altijd weer in vervoering. Lief plukt vijgen van de boom voor in zijn ontbijt. Vijgen, Cruesli en Griekse Joghurt. De vijgen zijn op z’n mooist. De boom is nog steeds afgeladen vol.

Ik droom een vreemde droom in mijn ochtendhazeslaap, over theater, optredens en nichtlief, we omhelzen elkaar, zo fijn en dan word ik bruusk gewekt door stemverheffing. Het klinkt als ouderwets kijven of zijn het de klanken. Maar er zit boosheid in de stem. Kijvende buurvrouwen, dat is lang geleden. Een aantal jaar terug hadden we een stel beneden wonen, die altijd vrolijk aan de avond begonnen, te veel dronken en dan begonnen met kijven, net zo lang tot de huisraad door de een of de ander naar buiten werd gegooid. Ze zijn uit huis gezet. Het was een onrustige tijd, vooral voor de mensen die er vlak boven woonden. Half vijf was ik klaar wakker. Vandaar na het dagelijkse Hongaars en het schrijven opnieuw overmand door slaap.

De stofzuiger kan gehaald. Hieperdepiep hoera, want officieel zou ze niet voor de tiende oktober klaar zijn. En nu dus toch. Het heeft te maken met hoe het hier gaat met afspraken en bevindingen. Die worden nog al eens tussendoor bijgesteld. De bank komt over tien dagen, drie weken, volgende maand. Afspraken met de klusser toen Lief nog alleen de vakanties kwam. Lijstje met verlangen gemaakt en beloofd het in orde te maken voor ze kwamen, maar er pas aan beginnen als ze kwamen. Het heeft ook te maken met vertrouwen. Als je aanwezig bent, zien ze wat er gedaan wordt. ‘S Lands wijs, ‘s lands eer’.

Het doek van de zussen gaat beter. Ze knappen er van op. Het blijft zoeken, maar die tijd is er ruim voldoende.

Bij jullie de herfst en hier nog hoogzomer, maar morgen gaan de temperaturen iets naar beneden. Een mooie nazomer in het verschiet. 23 á 24 graden en volop zon. Wat opvalt is de afwezigheid van de vogels. Voorheen hoorde je aan het eind van de zomer en het begin van de herfst de wielewaal. Het blijft op het gekakel van de kippen van de buurman en het getjilp van de mussen na, akelig stil. Achter hoorden we wel een vuurgoudhaan en een glanskoppie. Maar de bomen staan nog teveel in blad.

Het Kwartet is uit. De dames filosofen hebben bijna alle vier betamelijke leeftijden bereikt. Misschien houdt denken soepel. In ieder geval was het een boeiende manier om het omvangrijke werk te lijf te gaan. Door het tussendoor discussiëren leeft het veel meer en kunnen we tijdig aangeven wat we minder vinden en of dat voor ons beiden geldt, ja dan nee. Er is ook veel te herleiden naar deze tijd van verandering waarin we leven.

Gisteren was het de dag van de kleine dingen: De wants op de lepel, de thee in de zon, de glanzend gewassen vijgen, een spin die een web weeft tussen de penselen, de gefilterde avondzon als ik van de Datsja naar het huis loop. Een vredig tafereeltje.