Overpeinzingen

De Sprong

Het schrijven van vandaag wil ik jullie niet onthouden. Het kriebelt vast wat herinneringen los. De schrijfingang was ‘De Sprong’.

Dag 19) De Sprong

Er stond een lange rij voor mij. Zoals altijd was ik als achterste aangeschoven. Hoe langer je het moment kon uitstellen, des te beter. De gymleraar stond naast de bok. Er was nog geen afzetplank. Voor de meesten was dat niet nodig. Immers we waren de hele dag buiten aan het bokkie pie-en zoals dat op straat heette. Niet dat ik daar ooit aan mee deed. Het lokaal waarin we waren was hoog. Aan de muren grote klimrekken, hoog boven ons de ringen, die je naar beneden kon laten zakken. Een onbestendige grijze vloer. Er hing een lucht dat een mengelmoes was van gummi en zweet, onaangenaam, in mijn geval kwam daar ook nog angst bij. De houten lange banken aan weerskanten tegen de hoge muren. Er viel licht door de ramen hoog bovenin de ruimte, die met een hendel open waren te trekken. 

Nog een halve klas voor me. 

Verderop stond de lange bok met de twee steunen erop. Vandaag was de kleine aan de beurt. De vloer trok koud op onder onze blote voeten. Hierna zouden de ringen en het touw aan de beurt zijn. De bedoeling was langs het touw omhoog te klimmen. Dan bungelde ik als een hoopje ellende onderaan en probeerde wanhopig maaiend met mijn benen om omhoog te komen. Iets wat eenvoudigweg niet lukte. De ringen gingen beter, maar een vogelnestje maken was voor iedereen die magerder was dan ik een peuleschil. Zwaaien was al wat ik kon. Springen was helemaal mijn stiel niet. Eigenlijk was de hele gym niet aan mij besteed. Gaf mij maar een boek, dan sprongen mijn ogen gretig over de letters en las ik soepeltjes mijn hele hoofd vol. 

Nog een/derde klas voor me. 

In een nis lagen de matten en de hoepels. Dat laatste kon ik wel. Zelfs met zes stuks tegelijk. Er is nog ergens een foto met afgetrapte gympies, een pony tot bijna over mijn ogen en al die hoepels om mijn lijf. En maar draaien. Zo heerlijk. Tollen ging ook altijd goed. Een flinke zwieper aan de tol en prrrrrrrrrt daar danste hij over de stenen, zo snel dat je alleen een egale kleur zag.

Nog vijf kinderen voor me

Ik stelde me voor dat ik vleugels had en weg kon vliegen, ontsnappen uit de rij. De barse stem van de gymleraar, het tellen, de afzet op je blote voeten lagen ver onder mij en ik vloog en vloog, recht het raam uit, als een veertje zo licht, de vrijheid tegemoet. Langs de kerktoren, boven het klooster en hoger en hoger. Kijk eens, ik vlieg!

‘Van der Linden’ Dertig paar ogen waren op mij gericht. ‘Stond je weer te dagdromen.’ Ook daar was ik goed in. ‘Nee, meneer.’ ‘Nou, je bent aan de beurt. Aanloop, afzet, spring!’

Het klonk zo simpel en als je geluk had, hield ie je vast bij een arm en sleurde je erover heen. Alleen, bij mij ging dat anders. 

Ik haalde diep adem, nam een aanloopje, zette af en…Klapte met bok en al omver. ‘Wat doe je nou’ riep de man verschrikt. ‘Uh…Ik sprong’. De joelende kinderen langs de kant hoorde ik niet omdat ik verwoed de tranen aan het wegslikken was. Ik nam me voor om nooit, maar dan ook nooit meer mee te doen met gym. 

_________________________

4 gedachten over “De Sprong

    1. Daarna de bok geweigerd, met geen tien paarden kregen ze me er weer over. Daardoor wist ik zo goed hoe je kinderen niet moest benaderen!❤️🍀

      Like

Reacties zijn gesloten.