Overpeinzingen

Een gebed zonder end

Gisteren hadden we een dagje camping ingepland. Voor de broodnodige rust en om dat het ook heel verruimend kan werken om pas op de plaats te maken en stil te staan bij datgene waardoor we omgeven zijn. Een andere vorm van genieten van de omgeving. Dochterlief had het lumineuze idee opgevat om iets voor de gastheer en gastvrouw van de camping te maken ter afscheid en te geven als we zondag weg zouden gaan. Er was maar een lumineuze ingeving. Natuurlijk moest er een tekening komen van het boegbeeld van ons onderkomen, namelijk, de uit de kluiten gewassen Trudy, het varken.

De famille zou een wandeling gaan maken. Lief wilde aanvankelijk mee, maar tijdens zijn eigen ochtendwandeling, altijd goed voor een uurtje of meer, waren zijn schoenen drijfnat geworden door de ochtenddauw en aangezien dat het enige paar was, wat hij bij zich had, op zijn pantoffels na, koos hij eieren voor zijn geld. Op zijn sloffen ging hij 6 kilometer niet redden, dus ging het feestje niet door. Rond twee uur gingen ze op pad. Het was ineens een stuk stiller op de camping, al was dat slechts het idee. Een vader was met twee zoontjes aan het voetballen en de oudste en hij waren voortdurend in discussie, waarbij de vader fanatiek iedere keer zijn zoon aanwijzingen gaf of terecht wees. Om de haverklap was de jongen in zijn wiek geschoten, omdat paps iets anders beweerde. Het voetbalveld ligt pal voor onze tent, met gelukkig ruim terrein er tussen, dus ik kon alles goed observeren.

Als lunch had de filosoof samen met dochterlief heerlijke springrols gemaakt. Snijden van de groente met de mandoline, rijstevelletjes erbij en een heerlijk sausje en klaar was kees. Om je vingers bij af te likken. Een van mijn lievelingsen. Er waren aanvullend nog empanadas bij die we in de ochtend hadden aangeschaft in de boomgaard. Pure huisvlijt, deze lunch.

Beide buurtjes naast onze caravan gingen weg en er kwam diezelfde middag een nieuw gezin. Terwijl zich dat allemaal voltrok konden wij heerlijk lezen . Ik las in ‘De Boekhandel in de Bergen’ van Donati. Lief in ‘Oever’ en in de Hongaarse versie van Pooh Bear. Rustiek campingleven.

In de avond kwamen twee vrouwen die voor de zich opgegeven gasten hadden gekookt, er was keuze tussen een vegetarisch maal en een vleesgerecht. In dit geval gefrituurde bloemkool met gebakken aardappelen, zoetzuur en saus of gebakken kip met rijst en zoetzuur. Er stond maar een tafel klaar en stiekem hadden lief en ik het idee, van gedekte tafels met campinggasten bij elkaar, maar niets bleek minder waar. Op de aangeklede tafel werd alles uitgestald en in een soort lopend buffet-optocht werden de maaltijden per klant verstrekt met de bijpassende betalingen in baar geld. Minder romantisch dus, maar even, of misschien zelfs, nog lekkerder.

Ondertussen trok het koud op, toen de zon verdween uit de boomgaard en de Noorderwind aantrok. Geen slecht plan om weer bijtijds onder het dekbed te kruipen, temeer omdat de buren ijverig los gingen op hun houtvuurtje, dat hier bij elke tent is toegestaan, een reden waarom de kampeerplek zo ruim is bemeten. Heerlijk natuurlijk en binnen had ik er geen last van.

Er schoot me een mooie actie van tante Pollewop te binnen die bij een mierenoversteek wilde wachten tot ze daar mee klaar waren. Wat een schattige gedachte. Handig om te weten dat mieren hun weg zowel heen als terug vervolgen in hoog tempo, ‘The Never Ending Story of the Ants.’ Is een gegeven. Zou je wachten tot ze klaar waren, dan werd het voor de wachtenden een gebed zonder end.