De regen sijpelde naar beneden en de nacht ervoor stortte het zelfs. Dagje Zuidlaren hadden we bedacht, een klein uitstapje naar het land van Bartje. Het is een gezellig stadje vol winkels en horeca, kent maar liefst zeven brinken en mag zich daarom met verve een Brinkdorp noemen. Het is altijd gezellig toeven zo rond een dorpsplein. In de eerste de beste winkel kom ik een meevaller tegen. Een mooie dunne wijde bloes met een oosters printje voor niet meer dan tien euro. Hoe kom ik aan die mazzel. Aangekleed gaat uit. We beginnen direct maar met een lichte lunch. Op deze laatste dag is het een gewoonte geworden om uitgebreid te gaan dineren. Dan kijken we niet op een cent meer of minder. Omdat we altijd in het voren sparen voor dit jaarlijkse uitje en omdat we nu een paar dagen korter gaan, zitten we nog ruim in de slappe was.

We reizen af via Hoogezand, waar onze familiewortels van vaderskant liggen en speuren twee begraafplaatsen af, een met de veelbetekendende naam ‘De Stille Hof’, maar vinden geen naam terug. Museum Molman zou derhalve er van afgeleid kunnen zijn. Broerlief is onze geschiedenisvorser, dus die kan er vast mee aan de slag.
In Zuidlaren kan je niet om het standbeeld van Berend Botje heen. Het blijkt een knokelig oud mannetje te zijn en geen beer zoals vaak wordt gedacht. Bij het beeldje lag een stenen boek met de inscripties van het bijbehorende vers. ‘Berend Botje ging uit varen met zijn scheepje naar ZuidLaren…‘ Hoe komen we aan Berend Botje? Het Historisch Portaal geeft de verschillende versies weer, die de ronde doen. Een ervan is dat het een boer uit Borger zou zijn geweest, die met zijn scheepje over de slingerende Hunze naar Zuidlaren voer, op de markt terecht kwam, te diep in het glaasje keek en op de terugweg schipbreuk leed en verdronk, waarbij anderen weer geloven dat hij door was gevaren naar Amerika. Zo komen de mythes in de wereld.
We vermaken ons kostelijk in een winkel, waar we vanaf twee comfortabele fauteuils zicht hadden op de pasperikelen en overwegingen van een drietal dames, die uitgebreid elkaars outfit van advies voorzagen op een hele prettige aandachtige manier. Zuslief en ik schatten in dat het twee zussen en een schoonzus waren. Het bleek en echtpaar en een hele goede vriendin. Ze reageerden jolig op onze aanmoedigingen. De verkoopster vond het allemaal maar wat gezellig, zei ze. Altijd een leuk moment. Sinds ik niet meer zo goed uit de voeten kan en regelmatig ga zitten, ben ik in de wereld van de wachtenden, lees in 2/3 van de gevallen ‘mannen’ voor de paskamerhokjes terecht gekomen. Heel vermakelijk vaak en de moeite van het wachten waard, want het levert stof tot verhalen.
Zuslief tikte nog een paar mooie wandelschoenen van een goed merk met fikse korting op de kop. Winkel in, winkel uit, is bar vermoeiend, maar met alle rustpunten tussendoor is het prima op een regenachtige dag. Wel geloof ik dat de wandelingen steeds korter en de terrastijden steeds langer worden, naarmate we vorderen in jaren.
Rond een uur of zes wandelen we vanaf onze vakantiestek langs het meer naar het restaurant. Het is vrij nieuw en ruim van opzet, met een podium en hele spontane en vriendelijke jonge bediening. Als we moe maar verzadigd en voldaan weer teruglopen, hebben we er toch al met al precies tienduizend stappen aangetikt. Dat wil zeggen, ik dan. De zussen hebben vast wat meer gelopen. Twee van ons wandelen veel in de omgeving in de vroege ochtend of in de avond. We hebben zo allemaal onze momenten.
Het is veel te snel voorbij, maar we gaan volgend jaar gewoon weer in de herhaling.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.