Als we binnenkomen in Steck struikelen we bijna over de grote potten met bloeiende salie. Daar is geen tuinmonster tegen bestand. Ik kies er drie, maar buiten kom ik de tuinsalie tegen(de echte), ruil er een in en de andere twee gaan mee naar het balkon. Keuzes, keuzes, keuzes. Er dient ook rekening gehouden te worden met het naar achteren sjouwen. Qua stappen toch altijd goed voor een kilometertje. Na nog een aantal lokkertjes en een zak biologische tuinaarde met compost, reizen we af naar het tuinencomplex. De fiets van dochterlief is de pakezel.
Er is eerst een lekkere lunch met stokbrood, pesto, kruidenkaas, salade en thee. Wat fijn om weer zo gezellig samen te zitten kouten over van alles en nog wat. Maar er moet ook gewerkt worden. Dochterlief heeft maar een beperkte tijd, want tante Pollewop komt om twee uur uit school. Dus pakt zij haar groentenbedjes aan en ik stort me op de border bij het terras, die volledig overwoekerd is door grassen en brandnetels.
De enige die er fier staat is de Hemerocallis met maar liefst negen knoppen en mijn mooie hemelsblauwe heksenbal. De rest gaat er allemaal uit. Of wacht eens, ik ontdek nog nagelkruid en zeepkruid en geef ze de zegen, zei het ingeperkt. Daar tussenin komt de Salie, de Verbena, het longkruid, de tijm, en de rozemarijn. Om ze te kunnen herbergen is het gevecht met de ondergrondse wortels gestart. Ik zit op mijn half hoge krukje, voorovergebogen, niet de meest makkelijke positie, maar als ik een lagere kruk neem kom ik niet meer omhoog.

We zwoegen voort tot het tijd is om afscheid te nemen. Ik blijf doorgaan en als ik zoonlief app, waar ik langs zou gaan, blijkt dat maandag beter uitkomt. Dat is fijn. Nu kan ik helemaal los. Als alles zo goed en zo kwaad opgeschoond is, kan de nieuwe aarde erin en de planten. Schop, schep en schepel zijn nodig om de gaten te maken. De stoel voor tussendoor op de plaats rust ook. Zuurstof happen en voort. Rond vieren is de klus geklaard, maar op vrijdagmiddag rond deze tijd zijn de wegen rond Utrecht een bezoeking.
De thee gaat schoon op en geeft kracht voor het laatste staaltje doorzetten. De gesnoeide takken van de wilg gaan in een zak, de grens van de border wordt zichtbaar en als de iep gekortwiekt is gaat dat eveneens in een zak. Tussendoor gebruik ik de vogelapp, omdat ik de lijster meen te horen. Het blijkt een heel koor te zijn: De tjiftjaf, de zanglijster, de zwarte kraai, de zwartkop, de merel, de roodborst, de huiszwaluw, de boompieper, de groenling, de pimpelmees en de huismus.
Vijf uur ben ik met die klus klaar. Om half zeven wordt het pas rustiger op de weg. Moed verzamelen en vooruit. De uitbundige hop en de braam aanpakken aan de zijkant van het atelier, die volledig over het raam naar het dak zijn toegegroeid. Ik vind de hop geweldig, maar ze moet ook begrensd worden, omdat ze last heeft van grootheidswaan. Ze overvleugelt graag en concurreert daarbij met braam. Sorry lieverds, maar we houden het binnen de perken. Hoera, het raam wordt weer zichtbaar en tevens een aangedaan kozijn. De verf heeft het niet doorstaan. Dat is voor later zorg.
Mijn volhouden heeft succes. Op de terugweg zoeven Agaath en ik naar huis. Geen file te zien.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.