Overpeinzingen

Als roosjes naar bed

Abaliget en de grotten en het vleermuizenmuseum stonden op de planning. Daar waren Lief en ik al eens eerder geweest met het vorige bezoek. De grotten wilde ik niet meer in, omdat de zware zwavellucht en het gebukt naar binnen lopen niet bevorderlijk waren geweest voor het lucht happen. Wij kuierden maar een rondje om het meer. Zoonlief belde en de kleine Njong vertelde in een opperbest humeur over zwemmen en autootjes, altijd goed natuurlijk. Het weer werkte op alle fronten mee en ik liet zoonlief het meertje met de reuze vissen, karpers en donkere exemplaren met het model snoek, zien. ‘Helemaal niet Hongaars,’ vond hij.

Het mooie van dit recreatiegebied, compleet met camping, is dat het zo helemaal niets vermoedend achter het dorp verrijst. Een klein weggetje inslaan en dan: ‘Tadaaaam.’ Iedereen valt van zijn sokken. De jongens vonden de grotten geweldig en omdat ze bijna de allerlaatste van de groep waren, hebben ze ook als enige een rondfladderende vleermuis gespot.

Het plezier in het vleermuizenmuseum werd aardig vergald door een mevrouw, die klaarblijkelijk met de bokkenpruik was opgestaan. Ze vond de kinderen maar niets en keek ze zo ongeveer de tent uit. Heel onaardig en boos sprak ze ze toe. ‘Door een vleermuis gebeten’, dachten wij. Hoe kan je anders in een museum voor kinderen zo kindonvriendelijk zijn. Het was de enige wanklank in deze hele week.

Thuis hadden we al gekeken naar een restaurant waar rustieke Hongaarse maaltijden op het menu stonden. Het was in de heuvels niet ver van het dorp af. Er was nog een manege bij en een hotel. Nationale gerechten als pörkölt en lecsó stonden erbij en natuurlijk heel veel vlees, waaronder de Hongaarse bloedworst, Magyar Bolt Haga, een thuisgerookte pittige worst. De jongens kregen een enorme grillschotel voor hun neus, waarvan het bord in de vorm van het paard was. Zij tweeën en onze Franse schoonzoon smulden met een brede glimlach deze huisvlijt naar binnen. Voor ons, zeer matige vleeseters, was het even slikken. Maar echt vegetarisch was er in dit restaurant niet te vinden. Lief en ik namen een gevuld kippenborstje in de wetenschap dat ze het vlees van hun eigen dieren gebruikten voor de maaltijden. Oprechter bio was niet mogelijk. Ze hadden het er goed gehad. Een doekje voor het bloeden.

De baas kwam met zijn Hongaarse gasten een uitgebreid praatje maken. Ik had de indruk dat zij een kamer hadden in het hotel. Het uitzicht was lieflijk. Glooiende heuvels en dalen met lieflijke sappige boterbloemen-weitjes. Schoonzoonlief is een meester in het verbinden. Binnen no time had hij met zijn telefoontje een volzin Hongaars te berde gebracht voor de oude gerant om hem te laten weten hoeveel we genoten hadden van zijn authentieke producten. Het leverde hem een glimlach van oor tot oor op.

Daarna reden we nog even door naar het meer van Orfü, dat op een steenworp afstand lag van het dorp. Het is er altijd druk in de omliggende restaurants, maar ik wist een plek waar we met wat foto’s de pracht en de kracht van het enorme meer konden vastleggen. Het was te laat om nog ergens te gaan zitten. Bovendien waren we al met al zo’n beetje aan het eind van ons Latijn en zeker onze spring-in-het-veld.

Nog even wat haarspeldbochten en een ondergaande zon, de kleine onder de douche, de jongens een spelletje kaart en daarna als roosjes naar bed.

2 gedachten over “Als roosjes naar bed

    1. Rantot karfiol Goed onthouden lieve Dorothe, nog niet geproefd. Maar we hebben nu een uitstekend restaurant op het lijstje😉🍀🌈

      Geliked door 1 persoon

Reacties zijn gesloten.