Overpeinzingen

Een heerlijke vakantiedag

Op naar Siklos. We hadden rond enen afgesproken en ondanks de vele vijven en zessen lukte het wonderwel om de hele kumpulan in de auto’s te krijgen. Agaath had kennelijk door dat we toeristen bij ons hadden, want ze leidde ons over alle b-wegen via slingerpaden en haarspeldbochten in een stief uurtje naar de stad, waar het kasteel oogverblindend wit achter de 15e eeuwse muren schitterde op de heuvel en hoog boven de stad uittorende. Op wiki vond ik de volgende informatie:

Het kasteel werd gebouwd door baron János György Benyó in de 13e eeuw in de stad Siklós in het zuidelijke deel van Hongarije in de buurt van Pécs. Het werd voor het eerst genoemd in een handvest uit 1294. Het oudste gebouw bevindt zich in het zuidelijke deel van de woonvleugel

Toen we bij de parkeerplaats aankwamen was het heerlijk rustig. Heel wat anders dan toen Lief en ik twee jaar geleden hier een bezoek hadden gebracht. We konden destijds over de hoofden heen lopen.

Entree voor vijf volwassenen en twee oudjes leverde een somma op van om en nabij de 17 euro. Altijd betaalbaar, die kostbare pareltjes van het land. Eerst waren er de martelkamers en de kerkers onder het gebouw. Gruwelijke gravures verduidelijkten de folteringen, niet prettig om aan een nadere studie te onderwerpen. We liepen de grote binnenplaats over met de twee oude bomen, een Acer en een Acacia, en gingen de ingang in, waar in grote zalen oude meubels en wandkleden waren opgesteld.

Met de lift kon ik naar boven, een uitkomst, want de trappen waren hoog en we kwamen uit op de plek waar de bruidfoto’s hingen van de diverse paren die in het kasteel getrouwd waren. In een vitrine kastje wat parafernalia. Aan de andere kant stonden we ineens op het balkon van de kapel. Vanuit mijn Rooms Katholieke achtergrond drong het Credo zich aan me op en ik zong, al galmend door de heerlijke akoestiek, het hele lied. ‘Credo in unum Deum/Patrem omnipotentem/
Credo in unum Deum/Factorem cæli et terræ/Visibilium omnium et invisibilium.’ Lief bromde er een soort van baspartij doorheen. De jongens stonden naast ons en wierpen verbaasde blikken. Wat voor taal was dit in Godsnaam en hoe kwam oma aan dat lied. Alles wat je als kind hebt geleerd, zit in het beestje gebakken.

De afdeling folkloristische kostuums gaven een inkijkje van de romantische tradities van het land. Maliënkolder met kuras en ridder (te paard) met helm mochten aangepast worden. Kleinzoon was in zijn nopjes. ‘En garde’. Er bleek ook nog een tentoonstelling redelijk moderne kunst en fotografie te zijn in drie kamers voor de wijnwinkel met hier en daar een schilderij dat de moeite waard was. Achter de winkel liep de trans en daar was het terras. Een ogenblik was ik bang geweest dat ik me in het kasteel en de mogelijkheden had vergist, maar het klopte gelukkig toch. Tijd voor een versnapering, de koelte van ijs en voor de jongens een drankje erbij met een imposant uitzicht over de wijde omgeving en het Mecsek gebergte tot zover je kijken kon.

Beneden was er een speelkasteel ingericht, letterlijk en figuurlijk, heel leuk, waar de kinderen zich konden verkleden als prinsen, prinsessen en ridders, compleet met rijdende paarden en wapengekletter. Toen we naar de imposante uitgang liepen, de poort uit, was er nog een wassen beelden museum beneden, dat ik links liet liggen, want er was een pittige trap naar beneden, maar waar dochterlief van alles foto’s had genomen, zodat ik toch kon meegenieten. Daarna maakten zij nog een rondje om het kasteel en puften wij uit op een van de marmeren bankjes ervoor en genoten van de stilte en de vogels die floten. We lieten de boodschappen voor wat het was om thuis alles van waarde nogmaals de revue te laten passeren. De conclusie was: Een heerlijke vakantiedag.